Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEESTELIJKE OPBOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEESTELIJKE OPBOUW

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

John Bunyan, Zijn leven en zijn geschriften. (40)
Na de aanklachten en getuigenissen van Nijd, Bijgeloof en Vleitong, keerde de rechter zich tot den gevangene en zei: „Gij vagebond, ketter en verrader, hebt gij gehoord wat al deze fatsoenlijke menschen tegen u hebben ingebracht?"
Toen antwoordde Getrouwe: „Is het mij geoorloofd, enkele woorden tot mijn verantwoording te spreken?"
Maar de rechter viel hem in de rede en zei: „Zwijg, deugniet, gij verdient niet langer te leven, maar op staanden voet gedood te worden. Om echter een duidelijk bewijs van onze rechtschapenheid te geven, bieden wij u de gelegenheid u te verantwoorden".
Toen sprak Getrouwe: „Tegenover wat de heer Nijd heeft gezegd, kan ik u meededen, nooit iets anders gezegd te hebben, dan dat alle bepalingen, wetten of gewoonten, die indruischen tegen het Woord van God, ook vierkant tegenover den Christelijken godsdienst staan.
Wat de tweede beschuldiging betreft, die de Heer Bijgeloof tegen mij aangevoerd heeft, ik heb niets anders gezegd, dan dat oprechte godsvrucht niet kan bestaan zonder een levend geloof en dat een levend geloof alleen gevonden wordt, waar God zich in Christus aan het zondaarshart heeft geopenbaard. Alles wat aan de vereering van God wordt toegevoegd zonder in Gods openbaring gegrond te zijn, berust op menschelijke willekeur en heeft geen beteekenis voor het eeuwige leven.
En wat eindelijk de aanklacht van den Heer Vleitong betreft, daarop antwoord ik, dat de overste van deze stad met zijn trawanten eerder in de hel, dan in dit land thuis behooren. En voorts zij God mij genadig".
Na deze verdediging en verantwoording wendde de rechter zich tot de gezworenen: Mr. Blinde, Niet goed, Kwaadwillig, Lichtzinnig, Losbandig, Stij fhoofdig, Hoogmoedig, Vijandschap, Leugenaar, Wreedaard, Lichthater en Onverzoenlijk en vroeg hun, wat hun oordeel was. Waarbij hij dit verhaal deed: „In de dagen van den grooten Farao, die een trouw dienaar was van onzen Vorst, werd er een wet uitgevaardigd die, om te voorkomen dat de aanhangers van een vreemden godsdienst te talrijk en te machtig zouden worden, beval, dat men de kinderen van het mannelijk geslacht in het water zou werpen. En in de dagen van Nebukadnezar, een anderen dienaar van onzen Koning, werd er een bevel uitgevaardigd dat ieder, die weigeren zou neer te vallen om het gouden beeld te aanbidden, in den vurigen oven geworpen moest worden. En eindelijk werd in de dagen van Darius een bevel uitgevaardigd, dat ieder, die, gedurende een bepaalden tijd, een verzoek zou doen aan een andere godheid dan aan Darius zelf, in den leeuwenkuil geworpen zou worden. Deze wetten nu zijn, naar haar inhoud, door den aangeklaagde overtreden en dat niet alleen met gedachten (wat reeds een onvergeeflijke misdaad zou zijn), maar met woorden en daden; een vergrijp, dat ongetwijfeld door ons niet geduld kan worden".
De rechters hoorden deze woorden aan en trokken zich toen terug in de raadskamer om met elkaar te beraadslagen, Mr. Blinde, Vijandschap, Leugenaar enz., en zij besloten saam eenparig dezen man schuldig te verklaren.
Mr. Blinde nam eerst het woord en zei: „ik zie duidelijk in, dat deze man een ketter is". De anderen zeiden: „Weg van de aarde met zoo'n mensch", „hang hem op", „hij is des doods waardig", enz. Ieder spuwde met een enkel woord nog eens z'n gal uit, om tegen Getrouwe te getuigen. Lichtzinnig, Kwaadwillig, Onverzoenlijk en allen saam.
En zoo werd dan Getrouwe ter dood veroordeeld en weggevoerd, om op de wreedste wijze ter dood gebracht te worden. Het was een ontzettend gezicht! Eerst werd hij gegeeseld, daarna met messen doorstoken en gesteenigd en eindelijk hing men hem aan een staak en werd hij tot asch verbrand.
Zoo kwam Getrouwe aan zijn einde. Maar God liet óók Zijn stem hooren.
Want zie — achter de razende menigte verscheen een prachtige wagen met vurige rossen bespannen. Deze wagen stond gereed om Getrouwe mee te nemen. Nauwelijks had de vijand zijn wreede spel met hem geëindigd of hij werd opgenomen in de wolken en onder blij triomfgeschal den hemel van Gods heerlijkheid binnen gedragen. 
Aan Christen werd nog uitstel verleend. Hij werd in den kerker opgesloten, waar hij nog een tijd lang bleef zitten. Maar Hij, die alle dingen bestuurt naar Zijn welbehagen en de woede van Zijn vijand kan beteugelen, beschikte het zóó, dat Christen ontkwam en zijn weg kon vervolgen.
In zijn hart, dat vol dankbaarheid was, leefde dit lied:
't Is de Heer, wiens alvermogen,
Mij uit dezen kerker bracht;
Die genadig uit den hoogen
Mijn ellende heeft verzacht,
Die mij leidde door Zijn Raad,
God, mijn Hulp en Toeverlaat.

O, mijn vijand, wil niet pralen
Op uw snoodheid of uw moed,
Weet, dat eens de nacht zal dalen
En gij reek'ning geven moet,
Eenmaal velt Gods toorn u neer.
En uw grootheid is niet meer!

Jubel vrij, „Getrouw van harte",
Jezus heeft voor u voldaan.
Vrij van alle «onde en smarte
Moogt gij voor Gods vierschaar staan,
't Is, als hoorden wij uw stem,
In het schoon Jeruzalem.
(Wordt voortgezet).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 1929

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

GEESTELIJKE OPBOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 1929

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's