Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geestelijke opbouw

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geestelijke opbouw

Het Duizendjarig Rijk

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij gelooven, dat wij, nu den tijd hebben, welke ons in Openbaring 20 wordt geteekend. Nu, — in de tijden die liggen tusschen Paaschmorgen en den, dag van het laatste oordeel — worden vervuld de dingen, ons in het 20e hoofdstuk van 't laatste bijbelboek geteekend. Van een afzonderlijk duizendjarig vrederijk, als tusschenperiode tusschen den tegenwoordigen tijd van lijden en strijden — en den laatsten dag, wanneer Christus zal komen op de wolken, is, naar uitwijzen van de Heilige Schrift, geen sprake. Gods Woord is volstrekt niet chiliastisch — gelijk ook Christus geenszins chiliast in Zijn prediking was.
Wel gaat het om het eeuwig Koninkrijk, dal aan het eind der lijden in, heerlijkheid zal geopenbaard worden, maar hetgeen voor den hemel is weggelegd, moet niet ongeestelijk neergetrokken worden alsof 't dingen van de aarde waren. En wat de Heere naar Zijn Raad heeft weggelegd voor het laatst der dagen, moet niet naar fantastische architectuur voor de aarde als een aardsche tusschen-periode pasklaar worden gemaakt.
Het tusschentijds nederdalen van den verhoogden en verheerlijkten Christus op aarde, voor 'n tusschentijdsch verblijf van 1000 jaren hier beneden, is een miskenning van Zijn volbracht werk, dat Hij nu, in heerlijkheid gezeten aan des Vaders rechterhand, uitwerkt daar Boven, in het binnenste heiligdom, vanwaar Hij komen zal om te oordeelen de levenden en de dooden.
Dat werk mag niet naar menschelijke fantasie verbroken worden om te verkrijgen een Christus-heerschappij op aarde.
Ook dat streven, om Christus weer lichamelijk te zien en te kennen hier beneden, is te veroordeelen. De Schrift waarschuwt er juist tegen, dat wij zulks niet zullen doen. Het kennen van Christus naar het vleesch is voorbij. Paulus schrijft daarover en onze Heidelb. Catechismus waarschuwt er tegen, omdat het pogen om Christus naar het vleesch bij ons te krijgen ijdel, zondig werk is. Naar Zijn menschelijke natuur is Hij in den hemel nu en blijft daar tot Zijn wederkomst op de wolken. En het moet ons genoeg zijn te weten, dat Hij naar Zijn Godheid, majesteit, genade en geest nimmermeer van ons wijkt.
Als Christus, die van den Olijfberg, voor 't oog van Zijn jongeren, ten hemel is gevaren, wederkomt, dan zal Hij niet wederkomen, voor 1000 jaar, om als Koning te heerschen in een duizendjarig vrederijk hier beneden. Neen, als Hij nu komt, dan komt Hij in het eind der tijden tot gerichte op de wolken, als de Rechter van hemel en aarde.
En zoo gelooven we óók niet in tweeërlei opstanding der gestorvenen, in dien zin, dat de martelaren eni die in Christus ontslapen zijn, zullen opstaan, om dan 1000 jaren hier op aarde in het vrederijk te wonen, onder het Koningschap van Christus. Dan zouden ze straks wéér moeten sterven en voor de tweede maal opstaan in den Grooten dag der dagen voor het eindoordeel.
Doch zóó spreekt de Heilige Schrift nooit nergens over dood en opstanding der vromen. De vromen sterven, als ziel en lichaam scheiden. Het lichaam keert weder tot het stof, om in het graf te wachten tot den grooten opstandingsmorgen ; terwijl de ziel opgenomen wordt in de eeuwigheid. "Zalig zijn de dooden, die in den - Heere sterven, van nu aan". Door de verlossing, die in Christus is, gaan Gods kinderen tot de heerlijkheid van het hemelsch paradijs '". om God te ontmoeten, in het huis des Vaders met zijn vele woningen. Daar in den hemel wachten zij, onder omstandigheden, die voor ons verborgen zijn, doch fier ons zullen worden geopenbaard, op en dag der tweede opstanding, op den dag des grooten oordeels. Dan zal het lichaam van Gods kinderen, ook van hen die verbrand zijn of door de wilde beesten zijn verslonden, zoo goed als van hen, die den natuurlijken dood zijn gestorven, opgewekt worden, om verheerlijkt naar het evenbeeld van Christus, met de ziel te worden vereenigd — o, goddelijk, heerlijk mysterie ! — om dan, ziel en lichaam vereenigd, te leven het eeuwig, zalig Godsleven, dat gansch Sion als vrucht van Christus' zoenverdiensten, wacht.
Gods gemeente wordt daartoe bewaard, ook door de verdrukking en door de verzoeking heen, om, gaande door den eersten dood, voor den tweeden of eeuwigen dood bewaard te worden, en na de eerste opstanding ten leven te wachten op de tweede opstanding, wanneer al Gods kinderen als de schapen van Christus zullen vergaderd worden tot de beërving van eeuwige zaligheid en vreugd, waarbij de nieuwe hemel en de nieuwe aarde zal worden aanschouwd in nooit gekende, eeuwige heerlijkheid.
Van een tusschengeschoven, tusschentijdsche rustperiode van duizend jaren op aarde, onder de heerschappij van Christus als Koning op aarde, is in gansch de Heilige Schrift geen sprake !

(Wordt voortgezet).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Geestelijke opbouw

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's