Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

Paaschherdenking.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ziet, Jezus is haar ontmoet. Matth. 28 vers 9b.

Naar aanleiding van deze woorden willen wij vragen :
Ie. Wat die ontmoeting voorafging.
2e. Op welke wijze de Heere haar ontmoette.
3e. Naar het bevel, bij die ontmoeting gegeven.
Ziet, Jezus is haar ontmoet ; en hoeveel is aan die ontmoeting voorafgegaan. De treurende vriendinnen des Heeren hadden heel wat doorgemaakt in de laatste dagen. Allereerst hadden zij hun dierbaren Heere zien nederleggen in de spelonk van Jozef van Arimathea. Met zorg hadden zij Zijn gefolterd lichaam in doeken gewikkeld, en allerlei specerijen daaraan toegevoegd, en een steen was voor de opening der spelonk gelegd, opdat het dierbare lichaam niet op een of andere wijze geschonden zou worden. Zij moesten haar liefdewerk thans staken, want de Sabbath is aanstaande, en zij haastten zich, opdat zij niet verontreinigd zouden worden. Als de Sabbath voor bij is, dan hopen zij den geliefden doode verder met kostbare zalf te overdekken.
Weenend en treurend verlaten zij den hof. Veel laten ze daar achter ; den dierbaren Heere, aan Wien zij zich innig verbonden hadden gevoeld, en Wiens woorden voor haar woorden des levens waren geweest. Zij hadden gedacht, dat Hij tenslotte nog over Zijne vijanden zou zegevieren, en van het kruis zou afdalen — maar helaas, het was niet geschied, zij waren getuige geweest van Zijn sterven. Alles is nu voorbij, haar hope is vervlogen, maar na den Sabbath zullen zij nog de laatste eer aan den doode bewijzen. Nauwelijks is dan ook de morgenstond van den 3den dag aangebroken of de discipelinnen des Heeren zijn reeds opgestaan om zich op weg te begeven.'t Was de morgen van dien dag, van welken de Heere tijdens Zijn leven zóó menigmaal en met nadruk gesproken had als de dag der Opstanding, waaraan zelfs Zijne vijanden bijzondere aandacht hadden gewijd ; de morgen van dien dag, welke voor ons de grondslag is der Nieuw-Testamentische Sabbathsviering ; de morgen van dien dag, welke is geworden de aanlichting van den eeuwigen rustdag, Gode en den Verlosser gewijd door den Heiligen Geest.
De vrouwen komen al dichter bij den hof. En hadden zij zoo even nog de bange klacht geuit : Wie zal ons den steen van de deur des grafs afwentelen ? als zij nadertreden, zien zij tot hare verbazing, dat de steen reeds afgewenteld is, en dat ook de wachters verdwenen zijn. Maar zien zij daar met een blinkende gestalte in de onmiddellijke nabijheid van het geopende graf ? Ja, het IS een hemelsche bode, die de verschrikte vrouwen toespreekt. Hij weet, wat ze komen doen. Hoort slechts wat hij getuigt : Ik weet, gij zoekt Jezus, Hij is hier niet. Hij is opgestaan ; zoo spreekt hij de verbaasde vrouwen toe, die door alles wat haar overkomt met vreeze vervuld zijn. Een engel hebben zij aanschouwd, wiens kleeding wit is als sneeuw. Hij komt als heraut des Heeren de belangwekkende gebeurtenis meededen, dat de Vorst des Levens, Die zich voor een wijle aan den dood had overgegeven, als overwinnaar van dood en graf is opgestaan. Neen, geen onreine menschen, maar heilige Engelen, geen profeten, mogen de blijde boodschappers van des Heeren verrijzenis brengen, maar hemelsche gezanten, die ook eenmaal bij de menschwording van den Zone Gods in Ephrata's velden een loflied Hem ter eere aanhieven, moesten ook thans de eerste verkondigers zijn van de opstanding van den Zone Gods. Hij is opgestaan, dat is de blijde tijding die de verbaasde vrouwen vernemen. Hij is hier niet meer in het graf, waarin Hij gelegd werd ; daar zult gij Hem tevergeefs zoeken ; gij zult het graf ledig vinden, alleen de grafdoeken zijn overgebleven : God de Vader toch laat niet toe, dat Zijn Heilige verderving zou zien. Hij is opgestaan, die de Opstanding en het Leven is. Zou de dood het Leven kunnen verslinden ? Zou Hij, die het Leven zelve is, en eenmaal den schepselen het leven schonk, die de Koning is over de gansche schepping, door den dood kunnen worden overwonnen ? Door Zijn verrijzenis toonde Hij, dat Hij macht had het leven af te leggen, maar ook macht had het wederom te nemen.
Maar voegt de Engel niet aan zijn boodschap iets toe ? De Heere had het u immers voorzegd. Ja ! voorwaar. Meermalen toch had Hij gezegd, dat Hij niet alleen zou verworpen worden, dat Hij zou lijden en sterven maar ook ten derden dage zou opstaan van de dooden. Ach ! neen, het was door haar niet geloofd. Daarom, als de Heere dan ook gestorven is, zijn zij met groote droefheid vervuld ; hare hope was weg ; zij meenden: de Heere is nu voorgoed heen gegaan. Maar zijn dan de gunstgenooten des Heeren thans beter? Ook thans blijkt het nog zoo veelvuldig, dat hunne oogen gesloten zijn voor des Heeren woorden, en dat niet een Engel uit den hemel, maar de Heilige Geest hun moet geven verlichte oogen des verstands, en 't moet toepassen aan het hart, zullen ze verstaan, wat de Heere gesproken heeft.
Neen ! geen enkel oogenblik kan de nabijheid des Heeren worden gemist of men is geneigd te wankelen en te zinken. Hoe heerlijk dan te mogen weten, dat de Heere zich wel voor een tijd achter donkere wolken verbergt, maar daarna op Zijn tijd zich liefelijk wil openbaren, om alzoo den moeden kracht te schenken en het kleingeloof te versterken. Heerlijke tijding die ook thans wederom mag vernomen worden : De Heere is waarlijk opgestaan ! Wordt die boodschap ook door ons met vreugde begroet. Ach ! de mensch, in Adam gevallen, verstaat van nature den rijkdom van die tijding niet. Hij is er blind voor, en zijn oor is er voor gesloten. O ! jammerlijk vruchtgevolg der zonde. Hoe is de Christus voor het natuurlijke hart nog steeds een rots der ergernis, en een steen des-aanstoots. De weg der vrije genade door de verlossing in Jezus Christus verwerpt men. Men wil de zaligheid verdienen. Wat een groote onkunde heerscht er ook in onze dagen aangaande Gods Woord. In eigen wijsheid, met een door zonde bedorven verstand ziet de menseh in den Christus slechts een voortreffelijk persoon, een navolgingswaardig voorbeeld, en als de Heere wordt voorgesteld, als Borg en Zaligmaker, roept men uit : Weg met Hem. Vreeselijk zal het zijn, als men zoo onbekeerd zal vallen in de handen van den levenden God. Dan zal men ervaren, dat men toorn als een schat vergaderd heeft en eeuwig van Hem verworpen worden. Maar aan de andere zijde, als ontdekkende genade gekend mag worden, en men zich onder de bearbeidende werking des Heiligen Geestes zich mag zien als een in zich zelven verloren zondaar, die den eeuwigen dood heeft verdiend, welk 'n blijde boodschap biedt dan het Paaschfeest. Immers ! de Heere is opgestaan uit het graf. Hij heeft daarmee betoond de machtige te zijn over dien sterken vijand. Zou Hij dan ook niet machtig zijn uw zondebanden te ontbinden ? Is voor Hem dat t e wonderlijk ? Denk toch niet gering van Hem. Gij beleedigt Hem er mee, als gij zegt, dat de Heere, u, scharlakenroode zondaar, niet kan helpen ? Is Hij niet de machtige en bereidwillige, die u liefelijk kan ontmoeten ? O, ziet toch eens naar de vrouwen in den hof. Ziet, Jezus is haar ontmoet ; en op welke wijze ontmoette de Heere haar? Terwijl de discipelinnen het bevel des Engels gaan gehoorzamen, waar deze haar toesprak : gaat haastelijk henen en zegt Zijnen discipelen, dat Hij is opgestaan van de dooden, wordt haar een verrassing bereid, dit hare harten met groote vreugde vervult. De Heere Zelf toch verschijnt weldra aan haar en roept ze toe : Weest gegroet I Hij, de Heere, staaft hiermee het getuigenis van den Engel, ja, voorwaar. Hij is opgestaan van de dooden. Hij heeft thans een aanvankelijk verheerlijkt lichaam" aangenomen, en heeft thans niet meer de aarde tot Zijn woonplaats, maar zal nu voortaan slechts voor enkele oogenblikken verschijnen aan de Zijnen, om daarna henen te varen naar den hemel en de plaats in te nemen aan dc rechterhand des Vaders.
Terwijl de vrouwen toch nog zweven tusschen hope en vreezen over hetgeen zij vernomen hebben, komt de Opgestane zich persoonlijk aan haar openbaren. O ! met welk een aandoening zullen zij Hem hebben aangestaard, welk een ontroering zal zich van haar hebben meester gemaakt, nu zij Hem zien van aangezicht tot aangezicht. Wat een verandering ontstaat daar in haar binnenste. Voor diepe droefheid, een ongekende vreugde, ja, het gewaad des lofs komt daar voor een benauwden geest. Bij haar treedt het Schriftwoord in zalige vervulling : Zalig die treuren, want zij zullen vertroost worden. Nu zien ze Hem, en bevreesd dat Hij wederom van haar zal weggenomen worden, klemmen zij zich aan Hem vast om Hem te aanbidden als hunnen Heere en Redder, betuigende, dat Hij waarlijk de Messias is, hetgeen Hij door de opstanding bewezen heeft. Ja, waar 's Heeren gemis ernstig wordt gevoeld, daar is Hij nog steeds nabij om Zijne vertroostingen aan te bieden. Alhoewel Hij nu niet meer lichamelijk verschijnt, daar weet Hij toch in den geest de Zijnen te ontmoeten O ja ! daar weet Gods volk ook thans nog van te spreken. Zij kennen het bij ervaring aan de ziel. Ziet, Jezus is haar ontmoet Waar ze met een Maria Magdalena Hem missen, en daarover zuchten en weenen, en zij daar met Maria moeten klagen : Zij hebben mijnen Heere weggenomen, en ik weet niet waar ze Hem gelegd hebben, daar komt de Heere zich nog wel kennelijk en verrassend te openbaren en in hun donkerheid komt Hij ze verkwikken, zoodat zij mogen getuigen in diepe bewondering : Ziet, Jezus is mij ontmoet.
In zekeren zin komt de Heere den zondaar te ontmoeten, als Hij daar staat te kloppen aan de deur des harten. O I wat nadert Hij veel met Zijne ernstige roepstemmen en waarschuwingen. Ja, in zekeren zin ontmoet de Heere nog dagelijks den zondaar, als Hij daar komt met Zijne beproevingen of zegeningen. Als Hij hem geeft voorspoed op voorspoed, of tegenheid op tegenheid. Hij ontmoet het geheele volk en land door Zijn bezoekende hand, als Hij Zijn tuchtroede laat gevoelen in krankheden en pestilentiën. Gelukkig dan, als er door genade dan een bukken mag komen, een zich verootmoedigen onder 's Heeren slaande hand. Doch helaas ! de mensen blijft veelal hoorende doof, en ziende blind. en verhardt zich onder de Gods. roepstemmen
Hoe staat het met ons in dezen ? Heeft de Heere ook ons zoodanig niet menigmaal ontmoet ? En wat uitwerking heeft het gehad ? Mijn medezondaar ! De Heere waarschuwde ook u menigmaal en blijft gij u toch maar steeds verzetten tegen Hem ? Weet gij wel, dat hier alles op het .spel staat, n.l. uw eeuwig lot ? Och ! dat er nog een bukken mocht komen voor Hem, een bedelen geboren worde om der Heiligen Geest, opdat uw hart verbroken en verteederd moge worden en gij als een verbrijzelde om genade moogt smeeken, opdat de Heere u nog in gunst moge ontmoeten en uwe ziel moge gered worden van het eeuwig verderf.
En gij, die geen vreemdeling in deze zijt ? Hoe is het u te moede bij het vernemen van deze woorden : Ziet, ! Jezus is hem ontmoet ? Zoudt gij durven en mogen ontkennen dat de Heere u niet ontmoet is ? Vanwaar uw diepgaande zielesmart over uwe zonden ? Vanwaar die innige begeerte om voor uzelven te mogen gelooven dat de Heere u persoonlijk in genade heeft aangezien en uwe vele zonden heeft bedekt met Zijn bloed ? O neen ! waar zulks wordt gevonden, daar mag men niet twijfelen of bij aanvang heeft de Heere zich aan u geopenbaard.Waarom is er dan zooveel vreeze en angst ? Zou het niet zijn, omdat de Heere nog zooveel gewantrouwd wordt en er zooveel ongeloof in 't hart heerscht ? Hoe heerlijk en gezegend die oogenblikken, als de Heere Zijne kinderen komt te ontmoeten. Hoe komt Hij meermalen als een verrassend God, zoodat zij moeten getuigen : de Heere was aan deze plaats, en ik heb het niet geweten. Hoe dierbaar die oogenblikken van lieflijke ontmoetingen. Ziet het in de vrouwen. O ! hoe zullen zij met zielevreugde zijn aangedaan, nu zij haren Heere mochten aanschouwen. Dien zij dood waanden en Dien zij zoozeer hadden gemist. Ook uwe ziel was bitterlijk bedroefd toen de nabijheid des Heeren niet werd ervaren en Hij Zijn lieflijk aangezicht achter donkere wolken meende te moeten verbergen ; hoe treurig was het met de ziel gesteld, waar de geloofsgemeenschap niet werd genoten. En ziet, daar plotseling verscheen Hij weer in Zijne welbekende gedaante. Hij sprak tot de ziel, en de nevelen trokken op, en Hij deed haar in de ruimte gaan.
Maar de Heere had ook nog een bevel voor de discipelinnen. Nadat zij Hem aangebeden hadden, ontvingen zij het bevel om Zijnen discipelen te boodschappen waf zij ervaren hadden, n.l. dat de Heere was opgestaan en haar persoonlijk was ontmoet, en dat de jongeren moesten gaan naar Galilea, alwaar zij den Heere zouden zien. Zoo zorgt de Heere voor de Zijnen. Zijn jongeren, die als dwalende schapen moedeloos ronddolen, moeten spoedig weten dat hun Herder leeft ! O ! Hij weet hoe zij heen en weer worden geslingerd door bange vertwijfelingen. Hij is er mede bekend, welke gedachten zich in hun binnenste vermenigvuldigen, hoe het ongeloof zich vooral van een Thomas meester maakt. Doch de Heere laat ze niet aan hun lot over, ook onder hen zal weldra de blijde tijding weerklinken : De Heere is waarlijk opgestaan, en Simon, de geslingerde en diepbedroefde Simon, die bittere tranen vergoten had, mag er aan toevoegen : Hij is van mij gezien.
O, wonder der goddelijke genade ! Neen, Hij stoot de Simons niet van zich. Hij zal zich ook nog in Zijne groote ontferming aan Thomas openbaren. Hij zal hen ontmoeten. Hij zal ze onderrichten van den weg, dien zij hebben te gaan. Hij zal hen daarna wel lichamelijk verlaten, maar hen begiftigen met een overvloedige uitstorting des Heiligen Geestes, die als onderpand bij hen zal blijven en hen in de waarheid zal leiden.
De Heere is waarlijk opgestaan ! Deze tijding, deze belangwekkende boodschap wordt ook ons op dit Paaschfeest gebracht. Ook nu nog beveelt de Heere dit te prediken aan de schapen en lammeren Zijner kudde. Wordt dat bevel ook door ons volbracht ? Is men een prediker, hetzij in het openbaar, hetzij in den huiselijken kring, van deze belangwekkende gebeurtenis ? O, hoe moest toch het harte van degenen die bij aanvang of voortgang genade kennen, vervuld zijn van aanbidding en dankbaarheid voor zulk een groot heil, in den verrezen Zaligmaker geopenbaard!
Immers, was de Heere niet verrezen uit het graf, dan was de prediking ijdel, ja, ook het geloof ; dan waren ook verloren, die in Christus ontslapen zijn. Dan was het gedaan geweest met 'sHeeren gemeente. Dan was er geen gegronde hoop geweest op een eeuwig leven. Ja ! dan was er geen Voorspraak in de ure des gerichts, dan zou ieder mensch verloren moeten gaan. Heugelijke boodschap ! De Heere is opgestaan en ten hemel gevaren om daar als Pleiter op te treden voor de Zijnen voor den troon Gods. De Groote Voorbidder smeekt daar voor Zijn gemeente, die Hij zoo duur moest koopen. Vertroostende gedachte voor des Heeren volk, klein en groot; maar wat zal het te zeggen zijn, dien opgestanen Koning veracht en bespot te hebben en Zijn bloed onrein te hebben geacht, en zoo onbekeerd te vallen in de handen van den levenden God, Die een verterend vuur is voor den goddelooze. Indien gij niet wederom geboren wordt door den Heiligen Geest, dan hebt gij van den Verrezen Koning niets te hopen, maar alles te vreezen. Och ! haast u dan in het heden der genade, om uws levens wil, en val Hem te voet en vraag iHem om het ontdekkend licht des Heiligen Geestes, opdat gij u als een verloren zondaar moogt leeren kennen en Zijne erbarming moogt inroepen, nu het nog is de dag der genade, opdat dit feest nog uw geboortefeest mocht worden.
Hebt gij door genade kennis aan dien Borg en Middelaar, o vraag veel om Zijn Heiligen Geest, dat Die u leide in.de waarheid. Verkondig, al is het met zwakheid, Zijn volheerlijke deugden aan uwe medemenschen. De Opgestane en Verheerlijkte Zone 'Gods wil Zijne kracht in uwe zwakheid volbrengen, en u als een in u zelven gering instrument nog gebruiken in Zijnen dienst.
Volk van God, die Heere, die eenmaal Zijne jongeren voorging naar Galilea, Hij is vooruitgereisd naar het eeuwig Paradijs. Hier op aarde komt Hij u wel eens lieflijk ontmoeten ; eenmaal neemt Hij u tot zich in heerlijkheid. Daar zult gij Hem zien, zooals Hij is, niet als de vernederde, maar als de volheerlijke Koning, in de eeuwige woning, om Hem groot te maken met de gezaligden voor de vrije genade, u, onwaardige, bewezen. Amen.

Wezep.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 april 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 april 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's