Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geestelijke opbouw

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geestelijke opbouw

De Antichrist

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In dien gang der historie zit lijn. God bepaalde de wereldgeschiedenis naar Zijn Raad. Hij bleef souverein en alles geschiedde naar Zijnen wil.
Zoo worden de volkeren Satan gelaten, om bij Cultuurontwikkeling in Godvervreemding voort te gaan en bij de tafelen der afgoden, als tafelen der duivelen, aan te zitten. Maar Israël, Abrahams zaad, koos de Heere Zich tot een erve.
Geen wonder dat onder dat volk Satans listen en aanslagen telkens klaar aan den dag komen ; dat is het terrein bij uitnemendheid waar hij zijn krachten inspant om te verderven wat God Zich tot een bizonder eigendom verkoren had.
De oude Rabijnen hebben die Satanische aanslagen onder de oogen gezien en zeiden, dat Kaïn, Ezau, Bileam, Goliath openbaringen en voorloopers van den Antichrist waren. Daarbij komt bizonderlijk Satans list uit, wanneer Israël, Gods volk, in zonde van afgoderij leeft en om der zonde, wil door de heidenen wordt geplaagd. En als het volk in ballingschap gaat en de heidenen juichen, steken Satan en de afgodische volkeren den God van Israël naar de kroon en binden den strijd aan tegen den Gezalfde des Heeren. Een verwoede stormloop is het, om God in Zijn werk tegen te staan en Zijn voornemen te verijdelen, zoodat Satan in gezelschap der heidenen, triumfantelijk zou kunnen uitroepen : „Zoo hebt Gij het dan toch verloren, o Israels God".
De profeet Ezechiël ziet in Gog uit Magog (hoofdstuk 38 en 39) een „onstuimige verwoesting" opkomen voor Gods volk, maar gelukkig ziet hij met profetischen blik dat de geweldige vijand, die als Satans instrument, uit het Noorden kwam opzetten, uit het land van de Scythen, door Gods vuur zal vallen. (39 vers 6).
Anti-christelijke machten treden telkens op. Ook Daniël gewaagt er van in zijn profetisch boek, en op de wijze als later Johannes het doet in het boek der Openbaringen, teekent ook Daniël ons visioenen, waarin een gevleugelde leeuw, zijnde het Babylonisch rijk ; een roofzuchtige beer, zijnde het Medisch-Perzische rijk ; een vierkoppige panther, zijnde het Macedonische rijk, maar dan voornamelijk een vierde dier voorkomt, waarvan de beteekenis duidelijk is, als vernielende, lasterende, verwoestende machten uit de hel, die aanstormen om Gods volk, om 's Heeren Kerk onder de Oude Bedeeling, te vernietigen. Dat vierde dier bij Daniël wordt geteekend als hebbende 10 hoornen, tusschen welke een kleine hoorn, met oogen als menschenoogen en, een mond, die groote dingen spreekt (7 vers 7, 8).
Volgens Daniël zal dat rijk, in het vierde dier voorgesteld, het laatste rijk zijn dat zich op aarde zal voordoen, en het komt ons niet gewaagd voor te zeggen, dat met dit vierde rijk, dat in vreeselijkheid alle wereldrijken overtreft, bedoeld wordt het rijk van den Antichrist, die met 10 hoornen van geweld en een bek vol Godslastering zal uitgaan om tegen God en Christus en 's Heeren Kerk op aarde te strijden.
Allemaal dezelfde pogingen van de hel om te verderven wat er van Gods werk te verderven is, maar telkens weer anders opgesteld en georiënteerd. Want is het bij Ezechiël een poging, die met woest geweld onstuimig opkomt uit , het midden van de volkerenwereld, bij Daniël is het meer een samentrekking van voorname kracht, om zóó geconcentreerd in kracht van geweld den .Eeuwigen God van den troon te stooten en Zijn werk Hem te ontrukken.
Maar gelukkig! ziet ook Daniël, de man Gods, dat de Eeuwige God, die de eeuwen verduurt. Zelf opstaat, en Hij, wiens kleed wit is als sneeuw, trekt tegen het anti-christelijk monster ten gerichte.
Zóó loopt er lijn door de historie. In het paradijs spreekt Satan door de slang, alsof hij gansch onschuldig en zonder geweld is. In Kaïn treedt hij op om Seth te dooden. In Farao laat hij Gods volk schier uitmoorden. In de woestijn wil Amalek een eind maken aan het leven van het volk, dat ronddoolt in de zandvlakte. In Kanaan loeren de afgodische heidenen op Abrahams zaad en onder gejuich van de onbesnedenen worden Israels zonen en dochteren gevankelijk weggevoerd, om in ballingschap te zuchten. De gloeiende oven en de leeuwenkuil ontsluiten zich voor de vromen. Haman zweert den dood van Israël, in de dagen van Mordechaï en Esther. En zoo gaat , het voort van geweld tot geweld, telkens in nieuwen vorm, telkens onder andere omstandigheden, maar telkens niet anders bedoelende dan God en Zijn Gezalfde naar de kroon te steken en Gods Kerk uit te roeien van den aardbodem.

(Wordt voortgezet).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 april 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Geestelijke opbouw

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 april 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's