Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERKELIJKE RONDSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJKE RONDSCHOUW

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Kerk
Een schriftuurlijke Kerkorde, met de schriftuurlijke ambten van leeraar, ouderling en diaken, rondom de schriftuurlijke belijdenis, kwam er weer in de Gereformeerde Kerken van Nederland. We hadden weer terug wat we kwijt geraakt waren, doordat de Kerk wijzer wilde zijn dan God, die Zijne Christenen door de levende verkondiging Zijns Woords wil onderwezen hebben. In Schriftuurlijke wegen was de Kerk hier weer teruggebracht.
Droeve tijd lag nu achter den rug. En de Hervormers moesten voort, nu de Heere alles nieuw gemaakt had. En ze zijn voortgegaan !
Niet heel den reformatorischen weg in z'n breedte kunnen-we hier volgen. Luther zag de dingen wat de Kerk-organisatie betreft anders dan b.v. Calvijn
Luther had waarschijnlijk ook wel anders gewild, doch hoe 't zij, de omstandigheden hebben mee veroorzaakt, dat de Overheid in den arm genomen werd, opdaf^ door de Lands-Vorsten de Kerk en het land zouden worden hervormd, van Roomsch tot Protestant gemaakt. De Vorst was immers het voornaamste lid van de Kerk en die moest nu alles doen om het christelijk geloof te zuiveren en de Kerk te helpen.
Stel eens, dat de Duitsche Keizer zich bij de Hervorming had aangesloten, dan zou
die in Duitschland hebben moeten zorg dragen, naar zijn roeping als voornaamste lid der Hervormde (Luthersche) Kerk, dat heel het volk protestant werd. Dan zou er één Rijkskerk in Duitschland zijn geweest, de Luthersche Kerk, en héél het volk in die Rijkskerk vereenigd zijn geworden. Nu ging dat niet. Maar nu kreeg men zooveel evangelische landskerken als er evangelische vorsten waren. Die evangelische volken hadden de roeping het volk te brengen bij het zuivere geloof en in de landskerk had de vorst dan de hoogste zeggenschap, omdat hij 't voornaamste lid der Kerk was.
Natuurlijk kon de Vorst dat niet alles zelf doen. En zoo zijn consistoriën ontstaan, een soort Kerkeraden (kerkelijke college's), waarin theologen en rechtsgeleerden zitting hadden, om onder het opperbestuur van den Landsvorst de kerkelijke zaken te behartigen en de Kerk te besturen.
Verder werden er Superintendenten — kerkelijke Opzichters of Inspecteurs — benoemd, onder wier toezicht dan de gewone predikanten stonden, die in hunne parochie alle macht oefenden.
Men voelt de eigenaardige richting, waarin men in Luthersche landen is verdwaald ten opzichte van de wijze van Kerkelijk samenleven, wat de Kerkorde betreft. Eerst de Vorst ; onder den Vorst colleges van raadslieden en bestuurders ; dan inspecteurs (superintendenten, opzichters) ; dan gewone dominé's ; welke laatsten dan benoemd en verplaatst werden door de over hen gestelde Inspecteurs.
Men kan hier vragen : waar blijft de Gemeente, waar blijft de invloed en de werking van de Kerk zelve ?
Dit is totaal verdwenen op die manier ! Die over de Kerk gesteld waren deden alles voor en zonder de Kerken.
De overheersching van de Kerk over den Staat — zooals bij Rome was — was in de Luthersche landen niet meer. Maar helaas ! het tegenovergestelde n.l. de overheersching van de Regeering des lands over de Kerk, die van Christus is, was er voor in de plaats gekomen. De Kerk werd dan ook als een onderdeel van de staatsmacht geadministreerd. En men vond dat heel gewoon en aanbevelenswaardig, omdat men voor de Kerk alle heil verwachtte van den invloed der landsregeering. De Vorst zou 't maken ! De Vorsten, de edelen des lands, werden opgeroepen tot reformatie.
Zooals de Vorst was, zou de godsdienst des volks zijn (cuius regio, eius religio). Wat ten gevolge had, dat, wanneer de Vorst Roomsch was, het volk, het land Roomsch moest zijn. Als de Vorst van godsdienst veranderde, moest ook het volk, het land, van godsdienst veranderen!. En wanneer een Calvinistisch vorst werd opgevolgd door een Lutheraan, dan moest de Gereformeerde Kerk in het vorstendom X of in de stad X óók worden omgezet in een Luthersche Kerk.
Staat en Kerk worden op die manier dooreengemengd. De gemeente zelve wordt geheel onmondig verklaard en uitgeschakeld ; zij mag alleen gehoorzamen, wanneer de oversten bevelen. De predikanten kwamen onder Superintendenten te staan (rangen van „hooger en lager" waren in de Kerk) en de ambten van leeraar, ouderling en diaken kwamen op die manier in 't gedrang of verdwenen geheel.
Administratie en toezicht, bevel en opdracht, regel en schikking — en dat alles van boven af, van den Vorst, van de Consistoriën (bestuurslichamen), van de Superintendenten of kerkelijke Opzichters.
Zooals men bij Rome den Paus heeft en onder den Paus de Consistoriën der Kardinalen en de Bisschoppen en de gewone priesters, zoo werd nu eigenlijk in de Luthersche landen dezelfde methode gevolgd, alleen kwam nu de Staat, de Landsvorst bovenaan te staan op de ladder, dan volgden de Consistoriën of kerkelijke raadscolleges aan welke de Vorst instructiën gaf, dan kwamen de Superintendenten of bisschoppen en ten laatste de gewone dominé's onderaan. De rechten van de gemeenten waren daarbij gelijk nul!
Luther en ook Zwingli hebben de richtlijnen voor het leven der Kerk van Christus, welke een Kerk des Woords dient te zijn, niet getrokken zooals het behoorde te geschieden.
Nu we 't over dit Luthersche stelsel van Kerkregeering — het consistorialistisch stelsel — hebben, moeten we even spreken over een zekeren Erastus (geb. 1524) die theologie gestudeerd had te iBazel en later lijfarts van Keurvorst Otto Heinrich van de Pallz was. Deze theoloog-medicijnmeester is bekend geworden door zijne verdediging van de avondmaalsleer van Zwingli en de bestrijding van de Kerkelijke tucht. Hij trachtte Geref. professoren te Heidelberg benoemd te krijgen en was nogal een tegenstander van den Lutherschen hoogleeraar in de theologie Heshusius. Keurvorst Frederik III (1559-1576) benoemde hem tot lid van het Kerkelijk College en als zoodanig woonde hij ook de Godsdienstgesprekken tusschen Luthersche en Geref. theologen bij ; door welke gesprekken de 'Keurvorst ook werd bekeerd tot het Calvinisme.
Maar toen Olevianus te Heidelberg dePresbyteriaansche Kerk inrichting, naar 't voorbeeld van Calvijn, wilde invoeren en de beginselen van de Kerkelijke tucht voorstond, verzette Erastus met zijn vrienden zich daartegen. Hij hield de Kerkelijke tucht voor onschriftmatig en tiranniek, en vreesde dat de Kerk, in het bezit van de macht om tucht uit te oefenen, zich zou ontwikkelen tot een hiërarchie en aanleiding zou worden tot gewetensdwang — zooals er ook n u wel menschen zijn in Nederland, in het midden van de Hervormde Kerk, die precies zoo redeneeren en met hand en tand zich verzetten tegen „leertucht"
Erastus achtte het wenschelijk dat, evenals te Zurich in Zwitserland, de Overheid in naam der gemeente het Kerkbestuur in handen had.
De Keurvorst Frederik III — de geestelijke vader van den Heidelbergschen Catechismus — beëindigde den strijd in den geest van Olevianus, "die Calvinist was. Hij vaardigde een vorstelijk edict uit, 13 Juli 1570, waarbij in elke plaatselijke gemeente een college werd ingesteld tot oefening van de kerkelijke tucht. Onder invloed van Erastus — die nog wilde halen wat er te halen viel en die.zooveel mogelijk de calvinistische beginselen belemmerde in haar doorwerking — werden echter de leden van dat plaatselijk kerkelijk college (kerkeraad) niet gekozen door de gemeente, maar door de hoogere kerkelijke besturen, terwijl voor het geheel der Kerken (de algemeene Kerk) een hoogste kerkelijk College benoemd werd, bestaande uit 3 geestelijken en 3 wereldlijke personen, welke benoemd werden door den Landsvorst. Staat en Kerk dus met elkaar vermengd".
Erastus viel door zijn hardnekkig verzet tegen de Calvinistische reformatie in ongenade bij den Keurvorst en kwam sterk in verdenking een geestverwant van de Unitariërs te zijn (die de leer van de Drieëenheid bestrijden) en van de Ariaansche ketterij (loochening van de godheid van Christus volgens de leer van Arius, die op het concilie in Nicea, 325, is veroordeeld na bestrijding door Athanasius). Tot 1576 heeft hij onder den ban gestaan.
Na zijn dood is een geschrift van hem uitgegeven : Uitlegging der zeer gewichtige kwestie, of de excommunicatie steunt op Goddelijk bevel, dan wel uitgedacht is door menschen". De ambtgenoot en vriend van Calvijn, de Gereformeerde theoloog Theodorus Beza (1519—1605) heeft dit boek van Erastus onder handen genomen en bestreden in zijn geschrift : „Over de ouderlingen en over de Excommunicatie".

(Wordt voortgezet).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 mei 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

KERKELIJKE RONDSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 mei 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's