Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schriftverklaring

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schriftverklaring

Brief aan de Romeinen.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoofdstuk 8 vers 1 en 2. Zoo is er dan nu geene verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn, die niet naar het Vleesch wandelen, maar naar den Geest. Want de wet des Geestes des levens in. Christus Jezus heeft mij vrij gemaakt van de wet der zonde en des doods.

Brief aan de Romeinen.
Welk een heerlijk hoofdstuk is Romeinen 8 ! Het begint en het eindigt met een juichtoon. De apostel is nu, waar hij wezen wil. Het thema van Rom. 1 vers 16 en 17 is nu voldoende door hem uitgewerkt. Herinnert gé u, nog, hoe dat thema luidde : „Want ik schaam mij des evangelies van Christus niet, want het is een kracht Gods tot zaligheid een iegelijk, die gelooft, eerst den Jood en ook den Griek. Want de rechtvaardigheid Gods. wordt in hetzelve geopenbaard uit geloof tot geloof, gelijk geschreven is ; maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven".
In de eerste hoofdstukken van zijn brief : heeft de apostel Paulus deze groote gedachte nader ontvouwd. Jood en Griek liggen samen verdoemelijk voor den Heere. Door de werken der Wet kan nooit geen vleesch meer gerechtvaardigd worden voor God. Zelfs Abraham en David zijn alleen gerechtvaardigd door het geloof in Hem. Er is geen andere weg. Reeds Rom. 5 vers 1 was in hooger toonaard gesteld : Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God door onzen Heere Jezus. Maar die toonaard scheen toch weef te dalen, als hij toekomt aan de teekening van het verdere geloofsleven van Gods kinderen. Als hij bedenkt, dat daar een wet in zijne leden strijd voert tegen de wet zijns gemoeds, komt hij tot den smartkreet : Ik ellendig mensch, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods ?
Maar gelukkig, er mag op volgen : Ik dank God door Jezus Christus onzen Heere. Dus zelfs in den strijd der heiligmaking krijgt tenslotte de juichtoon de overhand over den smartkreet. De gerechtigheid van Christus, door het geloof omhelsd, is tot een volkomene bedekking. Christus rechtvaardigt niet alleen Zijn volk, maar Hij heiligt ze bovendien.
Nu mag dan ook Paulus de conclusie trekken : Zoo is er dan nu geene verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn. Dus niet alleen, dat er voor Paulus geen verdoemenis is, maar voor de geheele Kerk Gods niet, daar zij in Christus Jezus geborgen is.
Welk een heerlijke verzekerdheid !
Duizenden, die van deze verzekerdheid niet weten, omdat zij veeleer hunne zekerheid zoeken in de dingen dezer wereld, dan in Christus bij God.
Verzekerd op deze aarde zoowat tegen alle onheilen, maar niet verzekerd bij God voor de eeuwigheid !
Geene verdoemenis voor degenen, die in Christus zijn. Een verzekerdheid, waar de heilzoekende naar snakt, die doet uitroepen : Och, mocht ik dat eens weten voor eigen hart ! En toch, wat zijn er nog vele heimelijke leunsels en steunsels van eigengerechtigheid, en wat is er veel ongeloof, hetwelk ook bij de heilzoekenden aan die verzekerdheid in den weg staat.
Geene verdoemenis !
O, welk een verschrikkelijk woord ! Beladen met den eeuwigen vloek het te moeten hooren : Gaat weg van Mij ! o, is dat niet ontzettend ?
Dat woord moest een ieder doen beven en sidderen en brengen tot zelfonderzoek.
Helaas, 't wordt uitgegalmd, duizenden malen over duizenden hoofden, zonder den minsten indruk te maken. Is het woord "verdoemenis" helaas een woord geworden, dat is afgestompt. Wie bij het ontdekkend Geesteslicht leert inzien, wat het zeggen wil, reeds vanaf den moederschoot der verdoemenis in Adam deelachtig wezen, zal met den stokbewaarder moeten uitroepen : Lieve Heeren, wat moet ik doen om zalig te worden ?
In Christus alleen is het redmiddel, want voor degenen die in Christus Jezus zijn, is er geene verdoemenis. Die met Christus door het geloof ééne planting is geworden, heeft daardoor deel aan al Zijne schatten. Die heeft deel aan de gerechtigheid, die Hij verwierf; een gerechtigheid, die volkomen kan bedekken.
Intusschen wil de apostel nog nader omschrijven, wie het zijn, degenen, die in Christus Jezus zijn. Hij zegt er van : , , die niet naar het vleesch wandelen, maar naar den Geest". Het is waar, dat deze woorden in sommige oude handschriften worden gemist, maar naar onze meening kunnen ze niet worden weggelaten.
Spreekt het "zijn in Christus" van eene mystieke geloofsgemeenschap, als er sprake is van een „wandelen", gevoelt ge onmiddellijk, dat we dan te doen hebben met de levensopenbaring naar buiten.
Een iegelijk, die den naam van Christus noemt, sta af van ongerechtigheid, zegt Gods Woord.
En elders luidt het : Niet een iegelijk, die tot mij zegt : Heere, Heere, zal ingaan in het Koninkrijk Gods, maar die daar doet den wil mijns Vaders, die in de hemelen is.
Naar het vleesch leven, wil natuurlijk zeggen, leven naar de booze lusten van ons  verdorven hart, terwijl leven naar den Geest wil zeggen een leven, waarbij de Heilige Geest de vreeze Gods in de harten legt, zoodat Hem te dienen de lust des harten wordt.
Met opzet voegt de apostel er de woorden bij : die niet naar het vleesch wandelen, maar naar den Geest. Neen, met de rechtvaardigmaking is het werk niet af. ; God heiligt Zijn volk, schreven we boven. „De heiligmaking is een schakel in den keten des heils tusschen de roeping en de verheerlijking in".
En daarom kan een leven in de zonde èn verzekerd zijn in den geloove ook nooit met elkaar gepaard gaan. O, wat zijn er velen, die spreken van geloofsverzekerdheid en toch wandelen naar het vleesch. Het zijn de zoodanigen, die zullen kloppen aan de eeuwigheidspoorten met de bede : Heere, doe ons open. Hebben wij niet in Uwen naam geprofeteerd, enz. enz. Maar Hij zal zeggen : Ik ken u niet.
O, dan nog maar beter als een twijfelaar binnen te gaan, dan met zulk een geloofsverzekerdheid voor eeuwig verloren gaan !
Maar zulke naam-christenen kennen ook niet den strijd des geloofs. Zij hebben geen droefheid over hunne zonden. Er is geen wet des gemoeds, die strijd voert tegen de wet der zonde, die in hunne leden is.
Maar Gods kinderen wandelen niet naar het vleesch, maar naar den Geest. Wat natuurlijk niet dit wil zeggen, dat Gods kinderen geen zonden meer hebben. De lezing van Romeinen 7 en de ervaring in eigen hart leert wel anders. Zegt niet Jacobus; wij struikelen dagelijks in vele dingen ? En zegt niet de belijder in den Heidelberger Catechismus, dat er eigenlijk maar sprake is van een klein beginsel van gehoorzaamheid en van een nog steeds geneigd zijn tui alle boosheid ? Maar ziet, dit is juist Gods kind gedurig tot een smart en drijft weer uit naar den Heere om verzoening en om de hulp van Zijnen Geest, dat die hun op hunne paden tot een leidsman mocht strekken.
Door de zonde kan ook Gods kind als 't ware een gordijn schuiven voor het liellijk aangezicht van God. Het vasthouden van vele zonden kan de geloofsverzekerdheid van Gods kinderen wegnemen. Immers is de Heere nauw op Zijn eer.
En daarom is bij gemis van geloofsverzekerdheid in de eerste plaats noodig, dat de mensch zich nauwgezet onderzoekt of er weer een vastkleven is aan 't vleesch.
Denk eens aan de klacht van David : Hoe kleeft mijn ziel aan het stof, maak mij levend naar Uw Woord.
Wat een heerlijke aanhef in Romeinen 8, lezers !
Om het te versterken, voegt de apostel er in vers 2 nog een persoonlijk getuigenis aan toe.
„Want de wet des Geestes in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods".
Sommigen hebben bij de woorden „de wet der zonde en des doods" aan de wet van Mozes gedacht, maar Calvijn zegt ; ik durf de wet der zonde en des doods niet nemen voor de wet Gods, want die wijze van spreken schijnt te hard.
Neen, Paulus denkt aan Rom. 7 vers 23, aan de wet in de leden, die hem onder de zonde gevangen neemt. We hebben bij de overdenking van dat vers gezégd, dat de apostel de overgeblevene verdorvenheid in de geloovigen „wet" noemt, omdat gelijk een wet door hare geboden en verboden den mensch vermaant en verplicht tot gehoorzaamheid, alzoo ook de inwonende verdorvenheid door hare begeerten daartoe aandrijft.
Maar Gode zij dank, van deze wet in zijne leden was de apostel vrijgemaakt door de wet des Geestes des levens in Christus.
De auteur van deze wet is de Heilige Geest. En dat Hij de Geest des levens genoemd wordt, wijst er ons op, dat Hij het is, die den dooden zondaar nog weer levend maakt. Maar die 'Heilige Geest kan alleen het leven werken door de geloofsgemeenschap in Christus Jezus, waarom dan ook de apostel spreekt van de wet des Geestes des levens in Christus Jezus.
Het is die wet des Geestes des levens in Christus Jezus, die verlost van de heerschappij der zonde en der ongerechtigheid.
Natuurlijk is dit slechts een verlossing in beginsel. De overgeblevene zondige zwakheid steekt telkens het hoofd weer op. Wij moeten daarom leeren Gode te leven en der zonde te sterven. In het graf, om met Hem begraven te worden, maar om ook met Hem te worden opgewekt tot een nieuw leven.
In gedurige verootmoedigingen zij de weg naar het kruis gericht. In Christus overwinnaars door Hem, die ons heeft lief gehad.
Straks volkomen ! Als het lichaam der zonde voor altoos zal worden afgelegd en men voor goed van de heerschappij der zonde verlost is.
Zoo is er dan nu geene verdoemenis, maar wel eeuwige vrede en blijdschap en zaligheid voor allen, die in Christus Jezus door het geloof alles mochten vinden, wat tot hunne zaligheid noodig is voor tijd en eeuwigheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juli 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Schriftverklaring

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juli 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's