Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

De Fontein des levens.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want bij U is de fontein des . levens. Psalm 36 vers 10a.

David, de knecht des Heeren, is de dichter van Psalm 36. Hij klaagt in het eerste gedeelte over de toenemende goddeloosheid. Ook toen reeds rekenden velen noch met God, noch met Zijn gebod. De Psalmist teekent den toestand van den goddelooze aldus : „Er is geen vreeze Gods voor zijne oogen".
Tegenover al die boosheid wordt de dichter nu bepaald bij de goedertierenheid des Heeren. Hij verwondert zich over den rijkdom van Gods goedertierenheid, verdraagzaamheid en lankmoedigheid. De verheffingen Gods zijn in zijne keel, als hij uitroept : „O, Heere ! Uwe goedertierenheid is tot in de hemelen ; Uwe waarheid tot de bovenste wolken toe". David verkondigt de deugden en de daden des Heeren, groot gemaakt in het midden van Zijne Kerk. „Zij worden dronken van de vettigheid Uws huizes ; en Gij drenkt ze uit de beek Uwer wellusten", om dan aldus voort te gaan : „Want bij U is de fontein des levens".
Bij U is de fontein des levens. Bij den Heere God is de fontein des levens. Hij is de eeuwig levende. Hij alleen bestaat van en uit Zichzelf, van niemand en niets afhankelijk. Hij heeft het leven in Zichzelf. Maar nu hebben wij het voorrecht, dat wij het Oude Testament mogen lezen bij het licht van het nieuwe, en dan denken we bij die fontein in het bijzonder aan den Heere Jezus, den Middelaar Gods en der menschen. Hij is het, van Wien de Bruidskerk uitroept : „O, fontein der hoven, put van levende wateren". Hij is het, Die Zelf tot de Samaritaansche vrouw heeft gezegd : „Indien gij de gave Gods kendet, en wist, wie Hij is. Die tot u zegt : geef Mij te drinken, zoo zoudt gij van Hem hebben begeerd, en Hij zoude u levend water gegeven hebben". De Heere Jezus is het dan ook, Die tot zondaren komt om Zichzelf als de Fontein aan te bieden, als Hij zoo liefelijk en zoo dringend noodigt : „Zoo iemand dorst, die kome tot Mij, en drinke". Er is veel geopenbaard in dien naam „Fontein", waarmede de Heiland in de Schrift wordt genoemd.
Eene fontein, zooals hier wordt bedoeld, een bronwel, welt, vloeit, springt vanzelf. Dat is eene eigenschap, zóó aan haar eigen, dat zij juist daardoor een fontein, een bron is. Zij behoeft daartoe niet bearbeid te worden. Wat zou een bron, een fontein anders doen dan wellen, vloeien, springen, dan haar heldere wateren op te geven ? Dat is geen kunst. Dat is haar natuur. Dai is voor de bron een vanzelfsprekende zaak Welnu, zoo is het ook, in nog veel hooger en heerlijker mate, met den Heere Jezus. Het geven, het uitdeelen, het rijk maken is Hem, als Zaligmaker, zóó eigen, dat Hij er altijd mee bezig is. Hij trekt de dorstigen tot Zich om ze te laven, de hongerigen, om ze te voeden, de naakten om zich te kleeden, de bedroefden om ze te troosten, de armen om ze rijk te maken. De apostel schrijft dan ook : „Gij weet de genade van onzen Heere Jezus Christus, dat Hij om uwentwil is arm geworden, daar Hij rijk was, opdat gij door Zijne armoede zoudt rijk worden". En wij zingen van dit vanzelf springende Fontein :
Gij zaagt Uw strijd bekronen Met gaven, tot der menschen troost. Opdat zelfs 't wederhoorig kroost Altijd bij U zou wonen.
Welk een rijke prediking van den rijkdom, van de vrijwillige liefde van den Heer. Jezus ligt er toch in dien naam „Fontein, voor armen, voor u, die niets hebt om aan te brengen, waarmede gij Hem zoudt kunnen bewegen. Hij behoeft niet bewogen te worden. Hij is van Zichzelf bewogen. Gij behoeft geen redenen bij te brengen. Hij neemt redenen uit Zichzelf. Hij is de Fontein, voor welke het een vanzelfsheid is, U wellen, te vloeien, te springen. Zijne liefde is een vrijwillige liefde. Waar de genade valt, daar valt ze vrij.
Een andere eigenschap van een bron, van een fontein is, dat zij altijd welt en vloeit. Dat opgeven van haar kostelijke wateren staat maar nooit stil, gaat maar steeds door.
Zoo is het ook met Hem, van Wien getuigd mag worden : „Bij U is de fontein des levens".
Niet, dat er altijd uit die Fontein gedronken wordt, o neen ! Maar dat ligt niet aan die Fontein, alsof zij niet zou vloeien. Dat vindt zijn oorzaak in degenen, die den Heere vreezen. Er is zoo menigmaal zooveel begeerte naar de dingen, die beneden zijn, en zoo weinig dorst naar den Heere en Zijne hemelsche, geestelijke gaven. De Fontein vloeit wel. Wanneer een zondaar ook komt in zijn ledigheid, in zijn zielevorst, de Heere Jezus betoont Zich voor dezulken immer als een bron, als een Fontein, waaruit de wateren vloeien.
Zijt gij wel ooit met hem bedrogen uitgekomen ? Wij weten, dat de gansche Kerk des Heeren van alle tijden bekijkt : „met onszelf telkens en telkens weer, maar nog nimmer met die Fontein der hoven, die put van levende wateren".
Wij denken aan een ander punt van vergelijking. De Heere Jezus is de Foniem, die overvloedig opwelt de wateren des heils. Hij is nog voller, nog rijker dan de beste bron, de overvloedigste fontein ! Hij is niet karig voor dorstige zieien. In welk een overvloed mogen zij zich somtijds hier al verlustigen. En wat zal het hierboven niet zijn ! De rivier Gods is vol waters. En dan ook dit: hoevelen er ook tot deze Fontein komen, nooit is er gebrek. Nooit is er ook maar eenige vermindering. Nooit behoeft Hij eene dorstende ziel van dorst te laten versmachten.
O, welk een Fontein is de Heere Jezus toch voor zondaren ! Welgelukzalig is hij, is zij, op wie(n) door genade van toepassing is het woord : „Als zij door het dal der moerbeziënboomen doorgaan, stellen zij Hem tot een Fontein".
„Bij U is de fontein des levens". Er zijn bronnen, wier wateren naar het bestel Gods en onder Zijn zegen, eene genezende kracht hebben. De menschen stroomen er heen. De badplaatsen met geneeskrachtige wateren, wat hebben ze al duizenden bij duizenden getrokken.
De Fontein, waarvan onze tekst spreekt, heeft een nog veel wonderlijker vermogen. Zij is niet maar een geneeskrachtige bron ; zij is de Fontein des levens. Wij zingen : Bij U, Heer, is de levensbron.
Van den Heere is niet alleen de gezondheid. Van Hem is ook het leven, alle leven, dat zich in het rijk der natuur openbaart. Hij wordt van menschenhanden niet gediend als iets behoevende, alzoo Hij Zelf aan allen den adem, het leven en alle dingen geeft. .Buiten God om zou er nergens op aarde leven zijn. Hij is het, van Wien wij belijden : „Ik geloof in God den Vader, den Almachtige, Schepper des hemels en der aarde".
O, welk eene gedachte, met het oog op de menschenwereld, van den oudsten grijsaard tot het jongste kind, met het oog op de dierenwereld, van de reuzen in die wereld tot de kleinste levende wezens, met het oog op de plantenwereld, van den ceder, die op den Libanon wast, tot het teerste plantje, met het oog op al wat leeft, geldt het woord : „Bij U is de fontein des levens".
Wat groot ! is de Heere toch onuitsprekelijk
„Bij U is de fontein des levens". Dat zien we vooral in en door Christus Jezus op het terrein van het geestelijke leven. Juiten God, buiten Zijn Gezalfde om, is er nergens zieleleven. Overal heerscht door ien val in zonde de dood. Maar, waar de Fontein des levens springt, daar wordt het even gewekt.
In het rijk der natuur is het alzoo : waar de waterfonteinen niét zijn, daar is de woestijn, maar waar de waterfonteinen wèl zijn, daar is het leven. Elim was in de woestijn voor de kinderen Israels eene oase, want daar waren twaalf waterfonteinen. Zoo moeten de wateren van de Fontein des levens vloeien over den dorren akker der wereld, over de woestijn ook van ons hart. De levende wateren wekken het leven, waar te voren de dood oppermachtig heerschte. Zoo gaat in vervulling op den akker der wereld en op den akker des harten de belofte Gods : „De woestijn en de dorre plaatsen zullen hierover vroolijk zijn,
Er zijn zooveel machten, die het toeleggen op het levende kind, op het leven, dat in de ziel is gewekt. De macht der zonde, de macht der wereld, de macht der hel.
Van den Heere Jezus mag de Kerk, die uit den dood is overgegaan tot het leven, immers getuigen : „Die ons leven is".
Wat is dat groot, als door Zijn kracht, door Zijn genade, de dood in de ziel moet wijken, om plaats te maken voor het leven der opstanding !
Ja, lezer, dat is het wonder, dat aan ons moet gebeuren. Zoo wordt die dorre, doode ziel, eene ziel, waarvan met blijdschap, met verwondering mag worden getuigd :
„mijne ziel is als een gewaterde hof'.
„Bij U is de fontein des levens". Zoo is het met betrekking tot het wekken van 't leven. Zoo is het ook met opzicht tot het onderhouden en versterken van het leven.
Het leven der ziel moet onderhouden worden. Er moet arbeid aan worden besteed. Het moet versterkt worden.
Hoe meer gij op uw plaats zijt, des te dieper zult gij dat beseffen. Dan is het uw bede, in steile afhankelijkheid : „Sterk, o God ! wat Gij aan ons gewrocht hebt".
Er zijn zooveel machten, die het toeleggen op het levende kind, op het leven, dat in de ziel is gewekt. De macht der zonde, de macht der wereld, de macht der hel.
Het zijn de doodsvijanden van het leven, dat uit God is. En daardoor kan het van binnen zoo dor, zoo geesteloos zijn. Ach, als de Heere dien akker des harten eens aan zichzelf overliet 1 Dan kwam er niets van terecht. Maar, gelukkig ! Hij waakt er over.
Hij zorgt er voor. Hij houdt in stand het leven, dat door Hem is , gewekt. Van gedurige toepassing in het leven van Gods kind is het woord : „Want bij U is de Fontein des levens". Het gaat naar den regel : „Ik leef, en gij zult leven".
„Bij U is de fontein des levens". In dit woord komt van 's Heeren wege eene ernstige waarschuwing tot ons, en wel deze : bij U en bij U alleen is de fontein des levens ; overal elders is de dood. De wereld met haar geneugten, met haar ijdelheden, onze eigen deugd en vroomheid, het zijn de bakken, die wij onszelven uitgehouwen hebben, het zijn geen fonteinen, maar gebroken bakken, die geen water houden.
Zoek het daar toch niet. Als gij bij die gebroken bakken blijft zitten, vindt gij straks den eeuwigen dorst, den eeuwigen dood.
„Bij U is de fontein des levens". Door dit woord komt van 's Heeren wege tot ons een dringende noodiging. Op de Fontein, Jezus Christus, staat als met gulden letteren geschreven : „Zoo iemand dorst, die kome tot Mij, en drinke". Of ook : „O, alle gij dorstigen, komt tot de wateren".
Die wateren worden aangeboden om niet.
Hier is het een drinken van het kostelijkste water zonder geld en zonder prijs. Dit water is immers zoo duur betaald. Wij denken aan de kruisiging van den Verlosser.
Hij heeft aan het vloekhout uitgeroepen : „Mij dorst". En in dien weg van ellende en versmachting is Hij geworden de zeer overvloedige Fontein des levens, waar geen dorstende tevergeefs komt.
Dorstende ziel, dorstend naar gerechtigheid, naar leven, naar vrede, dorstend naar God, hier is de Fontein, waar nog ooit iemand teleurgesteld is geworden.
„Bij U is de fontein des levens". In dat woord wordt Gods naam verheerlijkt. Hoevelen zijn reeds gekomen in den loop der eeuwen, door de ontdekking van Woord en Geest, met hun dorheid, als van een woestijn zonder leven, met 'hun zieledorst, door geen middel te breken, met hun onreinheid, door geen reinigingsmiddel weg te nemen, en zij hebben het ervaren : „Bij U is de fontein des levens".
Wat van God komt, keert tot God weder. Hij is het zoo waardig, dat Zijn werk wordt geprezen, dat in Zijn genade wordt geroemd, dat Zijn naam wordt verheerlijkt.
Zij het in de. kerken, in de huizen, in de 'harten, bij het .naderen van het Kerstfeest maar veel in diepen ootmoed, in hooge blijdschap : „Want bij U is de fontein des Levens !"
S. v. D.

's-Gr.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 december 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 december 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's