Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geestelijke opbouw

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geestelijke opbouw

De Christelijke Ethiek

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wereld en mensch zijn niet een product van toevalligheden. God heeft alles geschapen op het tijdstip, door Hem gekozen, en Hij heeft alles een eigen aard, een eigen wezen gegeven en aan alles een eigen bestemming, een eigen levensdoel, waarbij de Heere naar Zijn souverein welbehagen den mensch geschapen heeft als een redelijk, zedelijk wezen, met de bestemming zijn God recht te kennen, te dienen en lief te hebben, met gebruik van alles wat hem in dit leven is toebetrouwd.
Volgens de evolutieleer is er geen plan geweest ; er is geen hand geweest die alles schiep en sinds bewaarde ; er is geen God, Die alles doet naar Zijn raad en welbehagen, en er is geen sprake van een doel voor de menschheid. Een verklaring van alles wat er is en wat er geschied is, bestaat volgens de evolutie-leer niet en dat alles gaat naar voorafgaand overleg en met een doelbewust streven, ontkent zij. De inrichting van oor en oog en hand — om maar één ding aan te roeren — zou bloot „toevallig" zijn. Van een „schepping" naar een , , voorbedacht plan", waarbij alles een eigen aard en wezen heeft ontvangen, mag geen sprake wezen. Alles is door ontwikkeling, evolutie, geworden. En het stelsel der „ontwikkeling" biedt geen ruimte voor een plan of een doel. Er heerscht dan niets dan de dwang van het noodlot of de grilligheid van het toeval. Alles is, zoóals het is ; zonder reden, zonder doel is alles.
De evolutie-theorie heeft hoegenaamd geen antwoord, wanneer men vraagt hoe en waartoe alles er is.
Ook wat den mensch betreft, weet de evolutie-theorie niet te spreken van een doel en van - een bestemming. De mensch is er, maar waarom en waartoe hij er is, valt niet te zeggen. Hij is er, blijft een tijd en gaat henen. Dan is het uit. De dood is het einde van een erbarmelijk leven. Het graf is 's menschen allerlaatste verblijf ; of liever nog de gloeiende oven om z'n resteerend lijk te verasschen ; liever nog de crematie of verbranding dan de begrafenis ; dat is het einde van den mensch, die toevallig langer of korter leeft hier op aarde. Hij heeft niet gevraagd om geboren te worden, hij heeft niet begeerd om te leven, hij begeert te sterven en in te slapen ; dan is 't uit. En het drama van het leven is afgespeeld.
Zoo is er ook geen doel voor de menschheid. Het leven des menschen wordt evenzeer door werktuigelijke krachten en wetten beheerscht als de natuur. Alles gaat, zooals het moet gaan. In de maatschappij, in de economische verhoudingen, in de sociale toestanden gaat alles zooals het toevallig gegroeid is ; en de godsdienst is een fabel, uitgedacht door de menschen, die er voordeel van willen hebben, door te gemakkelijker de massa te kunnen bang maken en Intusschen over de massa te kunnen heerschen en haar uit te buiten tot eigen voordeel.
Naar de natuurwetenschappelijke theorie is alles, zooals het is, toevallig geworden en alles is zonder doel, zonder bestemming. En als het straks alles tegen elkaar botsen zal en stuk valt, zal 't alles uit zijn. Het drama is dan afgeloopen. Zooals heel het planetenstelsel, waarvan de aarde een deel uitmaakt, uit een nevelmassa opkwam, zal het daarin ook weer eenmaal ondergaan. En voor de aarde staat hierbij tweeërlei weg open, want als de zon 't eerst haar warmte-voorraad verteert, dan gaat de aarde den dood der verstijving tegemoet, maar als de aarde het eerst haar krachten uitgeput zal zien, zal zij in de zon terecht komen en daar door verbranding haar rampzaligen ondergang vinden. Maar hetzij door bevriezing, hetzij door verbranding, de dood is voor de wereld evengoed het einde als voor den enkelen mensch en voor heel het menschelijk geslacht. Het menschelijk geslacht, zijn cultuur, zijn worstelen en streven, zijne scheppingen en idealen, zullen dan geweest zijn. En waartoe alles gediend heeft, ja daarop is geen antwoord te geven !
Zóó somber luidt „de leer der laatste dingen" in de Dogmatiek der Materialisten met hun ontwikkelings-theorie. Hoop bestaat er niet. Van troost weet men niet. Maar de voorstanders van de evolutie-leer zeggen ook : dat het in de wetenschap niet de vraag is, of iets troost geeft, maar alleen of iets waar is. Toch kan de mensch niet zonder hoop leven, ook niet als evolutionist. En daarom krijgen we ook bij de natuurwetenschappelijke methode, bij de ontwikkelings-of evolutie-theorie, practisch weer allerlei beschouwingen, waarbij voor de toekomst toch ook nog wel van hoopvolle dingen gesproken wordt. Zonder hoop kan de mensch nu eenmaal niet leven. En terwijl men dan zegt, dat 't paradijs in het verleden slechts fantasie is, door de fabels van het Christendom opgewekt, in de verre toekomst zal het paradijs, volgens de profeten der evolutie-leer, eerlang tot tastbare werkelijkheid worden. Een hemel boven de aarde, en na dit leven te beërven door de vromen, is een ijdele droom van de Christenen, maar een hemel op deze aarde in hel midden van het toekomst-leven der menschheid, is spoedig aanstaande. De ontwikkelings-theorie wordt aan deze verwachting dienstbaar gemaakt. Zie, hoevér de mensch het reeds gebracht heeft ! Hij was een dier, hij werd een mensch, waarom zou hij niet langzamerhand een bóven-menschelijk wezen worden, even begaafd als de engelen uit den Bijbel ! Zijne heerschappij over de aarde breidt zich gaandeweg uit. Alle krachten der natuur worden hem onderworpen. De raadselen der schepping verdwijnen voor zijn onderzoekenden blik. Het leven wordt door zijn uitvindingen en ontdekkingen verrijkt en verheerlijkt. Nog een kleinen tijd en het paradijs is op aarde gesticht ! Uit de nevelen zal de dag eenmaal rijzen. De mensch, als een bóven-menschelijk wezen, als een wonder-mensch, zal dan koning zijn in een wonder land. En de dienst van het ware, goede en schoone zal dan algemeen zijn. Het beestachtige van den mensch zal dan uitgeziekt zijn en de moderne inenschheid zal uit het gemeenschapsleven den ouden godsdienst hebben uitgezuiverd, zooals men uil een oud, vervallen huis het ongedierte uitzuivert ; geen kerkgebouw, zooals er nu helaas ! vele nog staan, zal dan meer van noode zijn. De natuur, met nieuwe oogen gezien, , zal de tempel der menschheid wezen. Geen afgetrokken begrippen meer voor verdwaasde godsdiensten, de werkelijkheid zal dan allen helder voor oogen staan. Heerlijke toekomst ! Waarom ihet tegenwoordig geslacht, met achterlijkheid zwaar belast, wel heel erg te beklagen is. En gelukkig de later geboren geslachten, wien het beschoren zal zijn van de zuivere lucht der toekomst en van haar helderen zonneschijn te mogen genieten I Heil de nieuwe menschheid, die straks als één algemeene broederschap in liefde vereend zal leven op de omgetooverde aarde, als een geslacht, dat wijs, vrij en goed zal zijn.
Naar de streng logische, wetenschappelijk zuivere ontwikkelings-theorie, moet het alles in de toekomst zóó worden. De toekomst draagt volgens den Evolutionist nog heerlijke dingen in haar schoot. En er staat een ideale menschheid geboren te worden.
Dat is de Dogmatiek van den Materialist-Evolutionist.
Die natuurlijk lacht om de Dogmatiek van den geloovigen Christen en spot met de voorstellingen van den belijder der rechtzinnige, bijbelsche waarheid.
Beiden hebben hun Dogmatiek, hun geloofsleer.
Beiden hebben hun Ethiek, hun levensleer.
De Genestet heeft met de fantasieën der ontwikkelings-mannen, die vol goede verwachting spreken van een toekomstigen hemel op aarde, den draak gestoken, door dit geestige puntdicht :
Gij weet het groote nieuws, en hoe door 't nieuwste licht Van Theologen, Pihilosophen, Oekonomen En andere Oomen, Nu eerlang hier op aard de hemel wordt gesticht ! Geduld maar, hongrig hart en hongerige magen I 't Duurt nog een groote veertien dagen.

(Wordt voortgezet).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 januari 1931

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Geestelijke opbouw

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 januari 1931

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's