Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

en met de overtreders is geteld geweest Jesaja 53 vers 12.

MET DE MISDADIGERS GEREKEND.

Wees dan mijn hulp, houd U niet ver van Mij ; Mij prangt de nood, benauwdheid is nabij! Ziedaar de zieletoestand van den Heere Jezus, als Hij zwijgend staat bij het kruis, zoo juist door Simon van Cyrene afgelegd. Hij proeft reeds het bittere van dezen beker vol alsem, die Hem wacht.
Maar nog is het niet genoeg! Zijn smetteloos reine ziel zal nog feller worden gekrenkt.
Immers, er werden ook twee anderen, zijnde kwaaddoeners, geleid, om met Hem gedood te worden.
Hij is met de overtreders geteld geweest.
Het woord van den profeet Jesaja staat I vervuld te worden. Hij, die onder de menschenkinderen alleen zonder zonde was, zal met de misdadigers gerekend worden, opdat ook daarin de zonde en de schuld van Zijn volk. Zijn deel zou worden; opdat ook daarin Hij zou voldoen aan den eisch van Gods gerechtigheid.
Jezus gekruist tusschen twee moordenaars.
Twee moordenaars ! Maar welk een verschil tusschen die twee ! De één straks verwezen naar die "plaats, waar de worm niet sterft en waar het vuur niet uitgebluscht wordt; de ander naar die plaats, waar eeuwige zaligheid en blijdschap heerscht.
Deze zal gezet worden tot een val en tot een opstanding van velen in Israël. Het kruis van Christus brengt op Golgotha de scheiding teweeg en symboliseert daarin wat het altijd zal zijn.
Ziet eerst dien eenen moordenaar, en let er op hoe in hem de kracht der zonde zich op vreeselijke wijze openbaart. Welk een verharding! Absoluut geen berouw over zijn booze daad, en dat, terwijl hij binnen enkele oogenblikken voor Hem zal moeten verschijnen, die rechtvaardiglijk oordeelt. De haat tegen den Gezalfde des Heeren wordt des te erger, naarmate het tijdstip nadert dat hij voor zijn goddelijken Rechter zal worden gedaagd. Welk een vijandschap !
Is dat nu de Messias, die het volk Israël verwachtte ? Zeker, Hij had er zich voor uitgegeven, dat Hij was de Christus, de Zone Gods. Waar is dan de uitkomst ? „Verlos uzelf en ons!" Is dat nu de Koning ? Waarom toont Hij dan niet zijn goddelijke almacht en maakt Hij geen eind aan die folteringen ? Welk een verschrikkelijke goddeloosheid !
Dat is nu, mijn lezer, uw en mijn hart van nature. Die poel van goddeloosheid ligt ook in ons hart verscholen. O, wilt toch niet denken, dat het met u niet zoo erg gesteld is, maar leert liever opmerken dat het bedenken des vleesches vijandschap is tegen God. Vijandschap, dat is 't karakter der zonde !
Want immers, als de Heere ons tegenkomt met de zorgen en moeiten des levens, dan wil ons natuurlijk menschenhart niet erkennen dat het vanwege de schrikkelijkheid der zonde is. Als de Heere ons met Zijn plagen bezoekt, dan zoeken wij in de allerlaatste plaats de oorzaak bij onszelf. Het natuurlijk menschenhart houdt God voor onrechtvaardig, als Hij zijn oordeelen doet komen, in plaats dat het Gods recht erkent en de zonde haat. Het vleesch onderwerpt zich der wet Gods niet.
Hier in dezen moordenaar hebt ge het ontzettende voorbeeld geteekend van de verdorvenheid van het menschelijk hart.
Leert daarom, door genade, uzelf mishagen vanwege uw zonden. Wilt uw boosheid en vijandschap tegen den Heere erkennen. Bidt om verandering des harten :
Herschep mijn hart en reinig Gij, o Heer, Die vuile bron van al mijn wanbedrijven.
Die herscheppende genade openbaart zich in den tweeden moordenaar. In hem ziet ge de kracht des geloofs te voorschijn komen. Hij was ook een boosdoener. Een moordenaar, evenals de eerste. Maar iemand, die zich door Gods vrij machtig welbehagen, werkelijk als een moordenaar ziet. Immers hij erkent, dat zij beide rechtvaardig hun straf ontvangen. Hij erkent het recht Gods en ziet, daarom wordt hij van het dreigende oordeel verlost. Hij erkent dat hij, evenals elk mensch van nature, verdoemelijk voor God staat. Hij zoekt geenerlei waardigheid of verdienste in zich zelf. Hij verstaat, dat hij de oorzaak zijner behoudenis niet moet zoeken in iets goeds bii zichzelven, maar dat hij zelf onbekwaam is tot eenig goed en geneigd tot alle kwaad.
Wat schittert hier Gods vrije en rijke ontferming over den zondaar !
Wilt toch zien, dat de zaligheid een genadegave Gods is, maar wilt ook opmerken dat de Heere mildelijk schenkt. Immers ook in dezen moordenaar komt zoo heerlijk naar voren, dat wie in oprechtheid de toevlucht neemt tot den troon der genade, in dien zal zich ook de kracht des geloofs op wonderlijke wijze openbaren, ja, die zal smaken den troost van Gods vergevende liefde, dien Hij in Christus heeft geopenbaard. Is het niet waar, dat wanneer de stem van Gods toorn tegen de zonde zich in onze ziel verheft, dat wij dan met een heilig beven vervuld worden ? Dan leeren wij, evenals deze moordenaar, zien, dat wij voor eeuwig zullen moeten omkomen, tenzij Gods genade ons de hand reikt.
Dan wordt het:
Zoo Gij in 't recht wilt treden, O Heer, en gadeslaan Onz' ongerechtigheden. Ach, wie zal dan bestaan.
Dan wordt God de Heere erkend in Zijn straffende gerechtigheid en dan zucht de ziel : „zoo Gij mij verstoot, Heere, 't ware recht".
Maar wilt er dan ook op letten, dat wanneer de zondaar zóó den. last zijner zonden en misdaden gevoelt, de genade des Heeren nooit op zich laat wachten. Wie zijn zonden belijdt in oprechtheid des harten, dien zijn ze vergeven. Het buigen voor God wordt altoos omgezet in een door Hem worden opgericht.
Dan openbaart zich het geloof op schoone wijze, omdat het uit God is. Dat zien wij in dezen moordenaar, die in zijn medekruiseling de zonde bestraft en voor wien een Verlosser aan een kruis de Koning der heerlijkheid is. Door het in zijn ziel gewrochte geloof zag hij in den Gekruiste den Zoon van Gods eeuwig welbehagen.
Maar blikt dan ook nog op naar dat middelste kruis, want daaraan hangt Hij, die uit vrije genade de schatten der heerlijkheid aan een arm en doemwaardig zondaar schenkt. Hy ontsluit aan een moordenaar den toegang tot zijn hemelsch Koninkrijk. Wat is de kracht van Zijn genade toch oneindig groot! Heden zult gij met Mij in 't paradijs zijn. Den eeuwigen dood verdiend ; het eeuwige leven ontvangen.
Nog enkele oogenblikken en dan voor eeuwig bij den Koning in Zijn hemelsch paradijs. Hier wordt bewaarheid :
Zoo hoog Zijn troon moog' boven d' aarde wezen,
Zoo groot is ook voor allen die Hem vreezen De gunst, waarmee Hij hen wil gadeslaan.
Nog enkele oogenblikken en de moordenaar zal ontvangen de kroon der rechtvaardigheid, welke de rechtvaardige Rechter hem zal geven. Eeuwig zal hij zijn bij Hem, die hem trok met de koorden zijner eeuwige liefde.
O, ziet toch aan dat middelste kruis de kracht der genade zich openbaren. Ziet dien lijdenden Heiland. Hij is met de overtreders geteld geweest. Hebt gij nog beter bewijs noodig voor de gezindheid des Heilands jegens u, o zondaar ?
O neen, hoe zwaar uw schuld, hoe groot uw zonde, hoe ernstig uw overtredingen ook, om uwentwil is Hij met de misdadigere gerekend. De Heere heeft al onze ongerechtigheden op Hem doen aanloopen. Daar op den kruisheuvel Golgotha is de gansche hel losgebroken en slechts enkele woorden, waarmede Hij den zondaar uit die hel losmaakt. Heden met My in het paradijs. Ja, als zijn ziel zich tot een schuldoffer zal gesteld hebben, zal Hij zaad zien. En dat zaad, een moordenaar ! Ja, een moordenaar is het, dien Hij als eerste der Zijnen met Zijn bloed koopt. Een moordenaar ! De genade Gods begint zich dadelijk rijk en vrij te openbaren.
Wanhoopt ge nu nog langer ?
O, gij schuldgevoelende zondaar, durft ge niet hopen vanwege de grootheid uwer zonden ? Is het bij u :
Want ik gevoel de grootheid van mijn kwaad. Mijn zonde zie 'k mij steeds voor oogen zweven,
'k Heb tegen U, ja U alleen misdreven, Uw wil en wet, hoe heilig, stout versmaad ?
Is het zoo ?
Gode zij dank, want dan heeft de kracht der genade zich ook aan uwe ziel geopenbaard. Breekt dan biddend en worstelend door en ziet op dien Worstelaar, die u noodigend toeroept: Komt tot Mij, gij die vermoeid en beladen zijt, en Ik zal u rust geven, ja rust voor uw arme, vermoeide ziel. Als ge de toevlucht neemt tot Jezus, dan zult ge ook verder de kracht van Zijn genade ervaren.
Hij is met de overtreders geteld geweest. Ook voor u ?
Och, ik bid u, onderzoekt uzelven, nauw.
En wanneer dat onderzoek aan het licht mocht brengen dat de kracht van Zijn genade zich aan uw ziel nog niet openbaarde, dan roep ik het u toe : blijf niet van verre staan, maar pleit op Zyn verdiensten. Op Golgotha is aan het recht Gods voldaan, en heeft Christus de straf der zonde gedragen. Alleen in het kruis is er vrijmaking mogelijk van uw vreeselijke zonden, vrijmaking van den dood. Neemt tot dat kruis uw toevlucht, want het is het eenige strijdmiddel. Nergens, dan alleen in de schaduw van het kruis, is het veilig. Als ge daar vertoeft, dan leert ge zingen en bidden :
Hij maakt op hun gebeden Gansch Israël eens vrij Van ongerechtigheden. Zoo doe Hij ook aan mij.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 maart 1932

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 maart 1932

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's