Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEESTELIJKE OPBOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEESTELIJKE OPBOUW

Het spiritisme

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET SPIRITISME (19)
De Spiritisten zijn veelszins verrukt over hun leeringen en ervaringen. En wijzer zijnde dan de Heiland, Die zeide : ze hebben Gods Woord, dat ze de Schriften onderzoeken en die hooren ! — moddert men in het donker, om allerlei kunstig verdichte fabelen na te wandelen. En al bracht een engel uit den hemel zulken onzin thuis, dan zegt Paulus terecht: gelooft het niet!
Maar er staat toch — zoo schreef een andere juffrouw mij — „beproeft de geesten", en waarom leert gij dan : „het is verboden de geesten te raadplegen ? "
Bij zulke dingen staat men even beteuterd. Is er nu zooveel onkunde bij de menschen, ook bij de menschen die dan zoo „van alles op de hoogte zijn" ? En moet onze Bijbel nu altijd maar weer zoo schandelijk misbruikt worden ? Waarom leest men nu niet eens rustig wat er staat ? Waarom past men ook dien ouden, beproefden regel niet toe, om „Schrift met Schrift te vergelijken" ? De Schrift heeft er toch recht op dat men den zin van de Schrift naspeurt en er maar niet van maakt wat men wil. Mijlenver staat dat woord der Schrift: „beproeft de geesten" van al het gedoe van het Spiritisme. De Schrift wil, dat we er acht op zullen geven, dat er een „geestelijke achtergrond" is bij alle leeringen, die men in den loop der tijden gebracht heeft, brengt en ook in de toekomst brengen zal. En daarom moet men alles wat geleerd wordt — zegt de Schrift — zoo maar niet gelooven, maar men moet een onderzoek instellen van welken geest, van welken inhoud, van welke strekking het is, wat men belieft te leeren. Er staat dus niet: „ga tot de geesten", maar er staat: beproef hetgeen u geleerd en gebracht wordt, of het wel uit God is ; keur het en toets het met den keursteen van Gods Woord ; want er zullen in de laatste dagen opstaan, die allerlei leugenleeringen en oudwijfsche fabelen zullen brengen ; geloof ze niet!
Zoo zeggen wij ook tegenover de leeringen van het Spiritisme: beproeft en keurt die leeringen met den keursteen van Gods Woord en gelooft de Spiritisten niet, omdat zij niet leeren wat God in Zijn Woord ons heeft geopenbaard tot waarheid en tot leven.
Schandelijk misbruikt men de Schrift bij deze dingen. Wat met Abram gebeurde in Genesis 15, waar de Heere met hem een verbond sluit, verklaart men als een spiritistische séance. Jozef met zijn gouden beker is een spiritist geweest. De Hoogepriester met den borstlap met de 12 edelgesteenten, waarin bijzondere magische krachten zaten, was een spiritist, vooral wanneer hij de Urim en Thummim ge­bruikte. En de Heilige Schrift keurt dus — zoo zegt men — het Spiritisme goed !
Samuel, die Saul weet te vertellen dat de ezelinnen zijns vaders terecht zijn, was een spiritist. Daniël — zoo zegt men — hield met z'n vrienden spiritistische séances. Van Ezechiël wordt getuigd, dat hij geregeld séances hield en openbaringen uit de andere wereld ontving; op gewilde, geforceerde manier zocht hij — zegt men — gemeenschap met de geesten.
En dat moet dan alles dienen als vlag om de lading van het Spiritisme te dekken ! Abram, die God vreest. Jozef, die voor Farao belijdt dat hij geen wijsheid heeft dan van God, Daniël, die in den vreemde zich verre houdt van al het heidensch gedoe, de Hoogepriester, die het instrument van Gods Geest is onder de Oude Bedeeling — het wordt alles maar klakkeloos geiyk gemaakt met het samenkomen in spiritistische séances, waar men dan bazelt van geesten, die vertellen van sigaretten rooken aan de Overzijde, boodschappen overbrengend uit een „hemel", die nog minder is dan de hemel der Turken.
Waar de Heere Zijn profeten onderscheidde van de waarzeggers en duivelskunstenaars, daar gaan de spiritisten van heden de mannen Gods weer zetten tusschen degenen die niet des Geestes Gods zijn. Zoo wil men de schare misleiden en van het licht in de duisternis voeren.
Ook hier ligt weer niet het verschil, dat de Christen van geen Geesteswerking en van geen Geestesopenbaring bij de Godsmannen, bij de Aartsvaders, bij Mozes en de Profeten weten wil, terwijl de Spiritisten dan wèl van geestelijke dingen zouden weten. Want de Christen gelooft vast en zeker in de werking van Gods Geest en weet dat de Heere aan Zijne knechten in droomen, gezichten, visioenen, verschijningen, enz., allerlei heeft geopenbaard. Maar dat is geheel iets anders, dan wat de Spiritisten maken van geestenverschijningen en geestenboodschappers. Heel het rapport, de gemeenschap tusschen hemel en aarde, wordt door den Spiritist anders gesteld dan door den Christen, die Gods Woord gelooft.
Het verschil tusschen ons en de Spiritisten is dan ook niet dat de Christen een materialist zou zijn en het bestaan van geesten zou loochenen, terwijl de Spiritist dit nu eens helder naar voren heeft gebracht. Neen, het verschil ligt hier, dat de Spiritist over de geestenwereld spreekt op anti-christelijke, onbijbelsche manier, geheel wandelend in de lijn van het oudheidendom met z'n animisme, fetisjisme, waarzeggerij, tooverij en duivelskunstenarij. Het oude volk van Israël, aan wien de Heere Zijn woorden toebetrouwd had, zooals Hij aan geen volk gedaan had, wist wel degelijk van een hoogere wereld, van een geestenwereld ook. Van een leven na dit leven spraken de vromen met heilig heimwee, zingend van een „blij vooruitzicht". En de Christenen van vroeger en nu waren geen loochenaars van de opstanding, van engelen en geesten, zooals de Sadduceën in de dagen van Jezus' omwandeling op aarde en toen Paulus predikte. En nooit hebben de Christ-geloovigen geleeraard : „God is dood", of „dood is dood".
Ons bezwaar tegen de Spiritisten is dan bok niet dat zij aandacht schenken aan 't feit, dat dood niet dood is; dat zij denken aan het hiernamaals ; dat zij gelooven aan het bestaan van geesten enz. enz. Het grof materialisme heeft in deze zelfs een geduchten tegenstander gekregen. Maar ons ernstig bezwaar tegen het Spiritisme is dat het leert en doet wat de Heere juist alle eeuwen door zoo ernstig heeft verboden in Zijn Woord.
De Spiritisten toch, die zich de geestenwereld zoo anti-christelijk voorstellen en zoo on-bijbelsch spreken van het hiernamaals, zoeken door bewust en gewild menschelijk optreden gemeenschap met de geesten, door middel van een menschelijk medium of door gebruik van geheimzinnige instrumenten, waardoor dan aan de levenden op aarde allerlei mededeelingen van de Overzijde geworden; mededeelingen en openbaringen en leeringen die bekleed zijn met de hoogste autoriteit, waarbij priester, kerk en bijbel, waarbij ook Jezus Christus als Zaligmaker en Heiland kan wegvallen !
Het doel van het Spiritisme, n.l. bevrediging van ongezonde menschelijke nieuwsgierlgheid, waarbij berichten van allerlei soort uit de geestenwereld passen, zoowel als het oefenen van een soort godsdienst, is door den Heere ten duidelijkste in Zijn Woord verboden, zoodat het Spiritisme, afgezien nog van andere dingen, ons als ongehoorzaam voor Gods aangezicht schuldig doet staan. We zullen als Christenen in andere en betere wegen moeten wandelen, naar 's Heeren Woord door den Heiligen Geest — „Christen" beteekent immers „gezalfde" — deelend in de voorrechten, die Christus schenkt aan al degenen die in Hem gelooven.
Dan hebben we geen maagd Maria, geen heiligen, ook geen geesten der afgestorvenen noodig. Dan zullen we juist dat alles als anti-christelijk op zij zetten, om den Heere te vertrouwen op Zijn Woord en als geestelijke menschen te wandelen in den weg der Waarheid.

(Wordt voortgezet).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 april 1932

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

GEESTELIJKE OPBOUW

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 april 1932

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's