Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

CHRISTELIJKE ETHIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CHRISTELIJKE ETHIEK

KWESTIEUSE VRAGEN IN ZAKE ECHTSCHEIDING

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het huwelijk is in wezen onontbindbaar ; het wordt voor levenslang gesloten ; en wat God verbonden heeft zal de mensch niet scheiden. Maar al staat de christen op 't standpunt, dat het huwelijk onontbindbaar is en dat er dus geenszins lichtvaardig van een scheidsbrief sprake mag zijn (zooals bij de omwandeling van Jezus op aarde onder de Joden wèl het geval was) toch weten we, dat er helaas ! oorzaken kunnen zijn, dat echtscheiding kan en mag en moet plaats hebben. Dat zijn dan oorzaken van religieusen of godsdienstigen aard, óók wel oorzaken rakende het sexueele leven binnen of buiten het huwelijk.
De Apostel handelt in 1 Cor. 7 over de vraag „of een vrouw aan een ongeloovigen man verbonden blijft, wanneer zij, uit haat tegen God en vijandschap tegen het geloof verstooten zijnde, niet anders weer bij hem in de gunst kan komen dan wanneer zij haar geloof moet verloochenen" ? Dan verkiest Paulus de oneenigheid van een sterfelijk mensch boven de vervreemding van God !
Stel dus, dat twee ongeloovige, wereldsche menschen met .elkaar trouwen en de vrouw (of de man) wordt veranderd en komt tot bekeering en geloof, dan is er geen oorzaak, dat het huwelijk ontbonden wordt, wanneer ze in vrede en liefde samenwonen en de een den ander vrij laat wat z'n godsdienst betreft. En de kinderen zijn krachtens het verbond „heilig". (1 Cor. 7).
Wij bedoelen hiermee volstrekt niet te zeggen, dat een geloovig meisje dus gerust kan trouwen met een wereldschen jongen, die van den godsdienst en van de Kerk niet weten wil. Geenszins ! Wanneer een ongeloovige man en een geloovige vrouw met elkander in 't huwelijk zouden willen treden, moet er door een christen heel ernstig bezwaar gemaakt worden tegen een dergelijke echtverbintenis, die zoo nauw het geestelijk-en het lichamelijk leven raakt en voor geheel het leven gesloten wordt. Degene die God vreest en degene die de wereld liefheeft behooren niet met elkander in 't huwelijk te treden ! Een dergelijk huwelijk moet in 't midden van Christus' Kerk worden afgeraden en verboden. Gods wil en wet heeft men hier te eerbiedigen en men mag God niet verzoe­ken, door te hopen op Zijn genade indien men in verboden wegen ingaat. „Wie een ander liefheeft boven Mij is Mijns niet waardig" zegt de Heiland. Zonder te speculeeren op de verborgene dingen, als : „God is wel bij machte hem of haar te bekeeren" ; of : „misschien kan ik nog een middel zijn tot zijn of tot haar bekeering'' enz. — hebben we ons te houden aan de geopenbaarde dingen, die God ons heeft bekend gemaakt en die we weten; dat is : „trek geen juk aan met een ongeloovige" ! Van den aanvang af, bij mogelijke verloving, moet dat worden bedacht; en hoe moeilijk het soms ook kan zijn, toch moet het zijn en blijven : „niet mijn wil, maar Uw wil geschiede, o, Vader in den hemel." Niet den weg der ongehoorzaamheid, maar der gehoorzaamheid moet gekozen worden !
Anders staat het, wanneer we samen als „ongeloovigen" beginnen en in het huwelijk bij één de „verandering" komt.
Of — om een ander geval te noemen — als twee Roomschen met elkaar getrouwd zijn en de één wordt in het huwelijk door Gods genade tot het geloof in Christus gebracht en wordt Protestant, sluit zich aan bij de Hervormde Kerk enz. Wat moet er dan geschieden ?
Dan is er geen oorzaak voor echtscheiding, indien men in vrede en liefde kan samenwonen. En hier hebben we te denken aan 't geen de Apostel Paulus leert in 1 Cor. 7 : 12, 13. We lezen daar : „indien eenig broeder een ongeloovige vrouw heeft en dezelve tevreden is bij hem te wonen, dat hij ze niet verlate ; en eene vrouw, die een ongeloovigen man heeft en hij tevreden is bij haar te wonen, dat zij hem niet verlate."
Het huwelijk, eenmaal gesloten zijnde, wordt door het verschil in religie in zijn wezen niet aangetast en de kinderen uit zulk een huwelijk geboren worden gerekend' tot het verbond Gods te behooren.
Maakt daarentegen de ongeloovige partij bezwaar om met de(n) geloovige samen te wonen en verbreekt hij (of zij) moedwillig den echt, dan is door die verlating het huwelijk in wezen verbroken (hoewel hier groote voorzichtigheid moet worden gebruikt, daar 's Heeren wegen in deze soms wonderlijk zijn).
De geloovige partij mag dus niet zóó maar het verschil in geloof aangrijpen als een middel om vrij te worden van den band met de ongeloovige partij. Maar zoo het initiatief uitgaat van de ongeloovige partij en het komt tot moedwillige verlating b.v. van den man, dan is de verlatene (vrouw) voor God en voor de menschen vrij om - na afloop van alle wettelijke plichtplegingen natuurlijk - een nieuw huwelijk te sluiten en zal zij niet voor een „overspelige huisvrouw" mogen worden aangezien.
Zóó stelt Paulus in 1 Cor. 7 het geval en hij behandelt dus niet een algemeene wettelijke bepaling ; ook bedoelt hij niet een reeks voorschriften op dit gebied te geven, maar hij geeft, onder de inspiratie Gods, een verklaring en antwoord in een bepaald geval, waarnaar hem gevraagd is.
De grond der echtscheiding ligt dus bij Paulus niet zonder meer in verschil van godsdienst (in zoo'n geval mag de vrouw volgens 1 Cor. 7 : 13, 14 wèl bij den man blijven wonen — in tegenstelling van wat de heidenen in zoo'n geval gewoon waren te doen), maar de grond der echtscheiding ligt hier bepaaldelijk in de kwaadwillige verlating, in het wreed en onverzoenlijk verstooten worden van de geloovige partij door de(n) ongeloovige.
à Marck, de bekende Geref. theoloog uit de 18e eeuw, is in zijn boek „Het Merch der Chr. Gotgeleertheid" (uitgave 1741, blz. 960 enz.) van oordeel, dat 't huwelijk alleen door den dood of door overspel kan verbroken worden. Dus niet door moedwillige verlating. Hij meent, dat de verlatene en verstootene zich dan heeft te blijven beschouwen als gehuwd te zijn. Met een beroep op Matth. 5 : 32 en 19 : 9 zegt hij, dat buiten dit geval (n.l. echtbreuk door overspel) „de echtscheiding ongeoorloofd is en de overgang tot een ander huwelijk niet toelaatbaar is". „De kwaatwillige verlaatinge geeft nooit een genoeghsaame reeden tot echtscheydinge en nieu Houwelyk". Hierop doelden we toen we boven schreven, dat in deze kwestie groote voorzichtigheid moet worden betracht. Van het verloop der dingen hangt zooveel af.
Bewijs van het kwestieuse in deze is, dat andere theologen — niet minder gereformeerd dan è, Marck — van oordeel zijn, dat er tusschen het woord van Christus (Matth. 5 : 32, 19 : 9) en dat van Paulus 1 Cor. 7 : 15 geen werkelijke stryd is, aangezien Christus spreekt over 't geval, dat een man zijn vrouw verstoot (dusover actieve echtscheiding) en verklaart, dat deze geoorloofd is wegens echtbreuk, terwijl de Apostel Paulus handelt over het geval, dat man of vrouw verstooten wordt wegens verschil van religie, (dus over passieve echtscheiding). In dat laatste geval (dat dus de vrouw of man verstooten wordt en buiten het huwelijk gezet wordt) zegt Paulus, dat de verstootene ten slotte vrij is, om met een ander te trouwen of door een ander getrouwd te worden.
Maar a Marck is, zooals we zagen, van oordeel, dat de verlatene zich dan moet blijven beschouwen als gehuwd zijn­ de - wat zeker ernstig is te nemen en tot groote voorzichtigheid maant in betrekking tot het aanvragen door d« verstootene van echtscheiding, God is het toch, die de harten kan neigen als waterbeken, ook het hart van hem oi haar, die kwaadwillig verstooten heeft.
Maar natuurlijk hangt hier van de ontwikkeling en de voortgang van het proces heel veel, eigenlijk alles af. En het is onmogelijk hiervoor allerlei regels te geven. Wat Paulus dan ook niet doet.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 maart 1933

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

CHRISTELIJKE ETHIEK

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 maart 1933

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's