Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

CHRISTELIJKE ETHIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CHRISTELIJKE ETHIEK

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET IDEALISME VAN HET HUWELIJK.
In de schepping heeft God ook het huwelijk Zich tot doel gesteld. Zóó zou het menschengeslacht zich uitbreiden en zóó zou het leven der menschen worden vervolmaakt en verrijkt en gezegend : als man en vrouw die één zich weten, geestelijk en lichamelijk. God schept dan ook den man met 'n gevoel van gemis, van onvolkomenheid, met begeerte naar aanvulling, zoowel psychisch als somatisch, zoowel geestelijk als lichamelijk. De man had behoefte aan een hulpe, die tegenover hem zou zijn. En God gaf hem die hulp in Eva, de vrouw, naar lichaam en geest hem tot aanvulling, opdat die twee tot één zouden zijn. De enkele mensch is incompleet en heeft een aanvulling noodig. Adams onvolkomenheid betreft beide zijn lichaam en zyn geestelijk wezen. Er was lichamelijk en geestelijk nooddruft bij den man. En de vrouw wordt hem gegeven, opdat die twee tot één zouden zijn. Zoo is er ook een trekkende relatie tusschen man en vrouw, die door den Schepper op elkaar aangelegd zijn en nu ook elkaar begeeren. Dat heeft God gewild ; dat is een Goddelijke ordinantie, die zoowel over het lichaamsleven als over het eestelijk leven gaat: man en vrouw treken elkaar aan. Vandaar dat het huwelijk ets is, dat alle menschen raakt, alle manen en alle vrouwen, die in wezen door od tot het huwelijk geschapen zijn en ot het huwelijk worden geroepen. In het huwelijk heeft God de mogelijkheid tot de rijkste ontplooïng van het menschenleven gegeven, geestelijk en lichamelijk. Zoo is het huwelijk in wezen monogamisch : het huwelijk tusschen één man en één vrouw ; om te zijn een leven vol hoogste en heiligte spanning tusschen man en vrouw, lichamelijk en geestelijk. En deze aantrekking streeft naar één wording, geestelijk en lichamelijk, welke ééne wording in meerere of mindere mate kan worden bereikt. Het huwelijk is een Godsgeschenk en functioneert positief uit het verrukkend besef van rijker en grooter levensmogelijkeid en ruimere levenswerkelijkheid, In hoogste instantie zijnde een leven tot Gods er en elkanders geluk.
De eigenlijke levensontplooiing der menschelijke persoonlijkheid geschiedt door het even voor een ander ; en dan niet voor een ander in 't algemeen genomen, maar voor een ander, die de onze is ; onze vrouw of onze mana ; en daarom ligt de rijkste ontplooiing der menschelijke persoonlijkheid in het huwelijk, in het gezin. Hoe meer men in liefde voor elkaar zijn kan, hoe heerlijker het huwelijk dient tot de levensontplooiing en levensverrijking van man en vrouw, waarbij volstrekt niet noodig is — integendeel — de emancipeering van de vrouw.
De twee-eenheid van den gehuwden man en zijne vrouw moet tot grondslag hebben, dat het huwelijk naar vrije keuze uit edele, oprechte begeerte begonnen wordt en dat het niet opgelegd wordt door anderen. Maar dan mag het ook niet in onbezonnenheid en zonder medeweten van ouders gesloten worden. Het wild, onverantwoordelijk beginnen in deze is sterk af te keuren en leidt tot de bitterste teleurstellingen. Wel vrijheid, maar geen onbedachtzaamheid, geen losbandigheid. Ook hier geldt de waarheid : in het onderhouden van Gods geboden ligt groot loon, maar het doen van de zonde brengt schande en ellende.
De keuze van een echtgenoot (e) mag niet bepaald worden door een louter erotische gevoelsbetrekking, gedreven door zinnelijke liefde. Want laat het waar zijn, dat het huwelijk in de eerste verschijnselen zeker ook optreedt in den vorm van erotisch en lichamelijk verlangen, tóch is het in wezen een levensverbintenis die lichamelijk en geestelijk is en daarom dient de keuze van een echtgenoot (e) te geschieden door een bewust levens verlangen van de bewust geworden persoonlijkheid in haar geheel, waarbij zeer zeker ook in aanmerking komen de factoren van familie, levensmilieu, geestelijke ontwikkeling en geestelijke belangstelling, geloof, Kerk enz.
Zoowel het geestelijke als het lichamelijke komt bij verloving en huwelijk in 't geding en het eene zoo goed als het andere moet medewerken tot een gewenschte, gelukkige, gezegende echtvereeniging. Geestelijke overeenstemming tusschen man en vrouw is gewenscht en noodig om tot huwelijksgeluk te komen. Maar 't is niet genoeg. Neen, de bekoring der persoonlijkheid mag niet ontbreken, om in de vrouw de eigen eenige te omhelzen en om zich aan den man als den eigen eenige te geven. (Ds. J. C. Sikkel : „Verloving tot het Christelijk huwelijk", blz. 27).
De realiteit van het huwelijk moet in dit twee-ledig verband zonder eenige restrictie worden aanvaard; daarom werd het lichaam der vrouw geschapen uit 't lichaam, van den man en daarom gaf de Heere de vrouw aan den man en zeide Hij : deze twee zullen tot één zijn. En in de tweeeenheid van man en vrouw ligt een onberekenbare kracht, schuilt een veelheid van zegen.
Aan deze éénwording, geestelijk en lichamelijk, doet de tweeheid geen afbreuk. Integendeel. De tweeheid van man en vrouw, de onderscheiding tusschen die twee, is door God gewild, opdat de man op de publieke markt des levens, de bestemming zou vinden, méér dan de vrouw, en opdat de vrouw in haar behulpzaamheid voor den man, als huisvrouw en als moeder tot zegening zou zijn in het gezin en tot hechten steun voor het maatschappelijk leven. In alle gezonde naties en bij alle gezonde cultuur perioden komt dan ook uit, dat de man een andere taak heeft dan de vrouw, en dat het een wijze ordinantie Gods is, dat Hij man en vrouw alzóó geschapen heeft. Helaas ! worden, niet 't minst door sociale omstandigheden, maar ook door booze begeerten van de menschen, de grenzen uitgewischt, de onderscheiding weggeredeneerd en de verhoudingen omgekeerd. Maar het huwelijk wordt om hals gebracht als de vrouw geen huisvrouw, geen moeder meer is. Als degeneratieve cultuurinvloeden, 't zij van stoffelijken of van geestelijken aard, alle hooger leven komen verstikken en de menschen komen neerwerpen in een zondig, wispelturig, veelal ledig en doelloos leven, waarbij vooral de vrouw betrokken is, dan daalt de eerbied voor het huwelijk en dreigt het telkens en overal jammerlijk te mislukken. Het huwelijk is dan een van de eerste dingen, die men „om hals" gaat brengen, om een meer „vrij" leven te krijgen ellende is dan niet te overzien !
Maar als de standaard van het geestelijk leven weer hooger komt te staan en het idealisme weer veld wint, dan komt de eerbied voor het huwelijk weer boven en van een gelukkig en gezegend huwelijksleven mag weer door meerderen genoten worden, voor lichaam en ziel ten zegen. Gods gedachten zyn ook in deze véél hooger dan de gedachten der menschen !
Wat heeft Hij alles schoon Ook het huwelijk. gemaakt! Ook het huwelijk.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 maart 1933

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

CHRISTELIJKE ETHIEK

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 maart 1933

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's