Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE SPLIJTZWAM.
Er is haast geen levensterrein te noemen, waarop niet het kwaad der verdeeldheid welig tiert.
In de Kerk, de School, den Staat, de Maatschappij, overal zien wij zich groepen of groepjes afscheiden — en zulks vaak tengevolge van allerlei kleinigheden of futiliteiten — om zich weer tot nieuwe Kringen of kringetjes te vereenigen.
Zoo werkt de splijtzwam steeds rusteloos voort.
Dat er ruimte moet zijn voor de persoonlijke vrijheid, wie zou aan dat hooge goed willen tornen ? Doch het is niet de persoonlijke vrijheid, waarvan het karakter is, dat zij zich binnen de perken eener heerschende overtuiging beweegt, welke tot deze excessen leidt, maar het is het individueele inzicht, dat de daad der versplintering den weg baant.
Wat de oproepingskaart voor de verkiezingen op 26 April te zien geeft, is wel het summum van verbrokkeling, wat zich in jaren voordeed.
Niet minder toch dan 53 partijen, groepen en groepjes, zullen zich op den sterndag bij de kiezers aanmelden.
Nu kan men over deze verdeeldheid op politiek terrein wel de schouders ophalen en desnoods zeggen: „de menschen zijn niet wijzer", doch dit mag dan alleen betreffen de belangenpartijtjes ; echter wanneer de beginselen iN het geding komen, kan de verdeeldheid niet anders dan ergernis opwekken.
Zoo staat het in onzen kring, als wij zien, hoe ook onder de Gereformeerden de splijtzwam bezig is, om het Calvinistisch volksdeel uiteen te drijven.
In stede, dat in den ontroerend ernstigen tijd, dien wij beleven, alles in het werk wordt gesteld, om de eenheid onder hen te bewaren en te versterken, die op staatkundig terrein de eeuwige beginselen, die in Gods Woord geopenbaard zijn, belijden, gebeurt juist het tegenovergestelde. De eene groep vereet en verbijt de andere, zelfs schijnt men er behagen in te scheppen elkander op het felst te bestrijden, wat men dan bij voorkeur doet in het openbaar, onder de oogen der tegenstanders, die zich over deze twisten bij de Gereformeerden van harte verheugen.
De dissentieerende groepen, de Christen-Democratische Unie en de Staatkundig Gereformeerden, hebben de antirevolutionaire partij niet verlaten, uit hoofde van verschillen in de beginselen, doch op grond van hunne uitwerking en toepassing voor de practische politiek.
Men ging uiteen, omdat de antirevolutionairen naar het individueele inzicht der dissenters practisch de beginselen niet principieel genoeg beleefden.
De Staatkundig Gereformeerden zien daarbij voorbij, dat wat drie of vier eeuwen geleden mogelijk scheen, in onzen modernen tijd op groote bezwaren afstuit. Niet, dat ook de antirevolutionairen niet zouden wenschen, dat het mogelijk ware, dat naar het Calvinistisch levensbeginsel kon worden geregeerd, doch het is in onze dagen niet de vraag alleen van het willen, maar ook van het kunnen.
Men kan aan eene regeering wel eischen stellen, dat zij voorstellen bij de Staten-Generaal zal indienen tot wederinvoering van de doodstraf, tot het verbieden van lijkverbranding, tot het afschaffen van den stemplicht, alle principieele kwesties, die ook de antirevolutionairen ter harte gaan. doch wanneer men vooruit weet, dat de regeering niet b ij machte is, om aan deze eischen te voldoen, dan doet men onrecht, als men haar daarvan een verwijt maakt.
Gods Woord is te dien opzichte leerzaam. In 1 Koningen 22 vers 43 wordt ons medegedeeld, dat koning Josaphat in al den weg wandelde van zijnen vader Asa, die blijkens 1 Koningen 15 vers 11 en 14 deed wat recht was in de oogen des Heeren en wiens hart volkomen was met den Heere, alle .zijne dagen. Koning Josaphat week van den weg van zijn vader niet af, doende wat recht was in de oogen des Heeren. Echter in het 44ste vers van 1 Koningen 22 lezen wij : „Evenwel werden de hoogten niet weggenomen; het volk offerde en rookte nog op de hoogten".
Wat blijkt uit deze geschiedenis ? Dit dat koning Josaphat, de gekende des Heeren, hoe gaarne hij dit ook wenschte, niet bij machte was de hoogten weg te nemen en het offeren en rooken op de hoogten tegen te gaan.
Van Mozes lezen wij, dat hij de mannen toeliet van wege de hardigheid des harten, de vrouwen van zich te laten. Dit ging tegen Gods Wet in, doch de Heere Jezus, die daaraan herinnert, valt Mozes niet af.
Het was in deze gevallen, die met meerderen zouden kunnen worden aangevuld, niet de vraag alleen van het willen doch ook van het kunnen.
Daarom mag van de landsregeering niet geëischt worden bij de practische uitwerking en toepassing der beginselen, dat deze, wanneer zij daartoe niet bij machte is, naar het Gereformeerd beginsel optreedt en handelt.
Koning Josaphat en de middelaar der Ouden Verbonds staan daarvoor ten voorbeeld.
Dat de Gereformeerde vaderen eenzelfde standpunt innamen, als wat het antirevolutionaire beginsel voor de uitwerking en de toepassing der principes leert, is bekend.
Professor dr. Visscher heeft deze overeenstemming van inzichten onlangs in het Gereformeerd Weekblad met verwijzing naar de geschriften van Calvijn en Voetius in den breede aangetoond.
Uit die geschriften blijkt, dat de bijzondere omstandigheden van tijd, plaats en volkstoestand beslissen over de wijze, waarop de zedelijke beginselen in de wetgeving tot uitdrukking worden gebracht.
Zoo de zaken staande bewandelen de antirevolutionairen bij de uitwerking en de toepassing der beginselen den juisten weg en is er voor het individueele inzicht van hen, die van de antirevolutionaire lijn afwijken, geen plaats.
Uit dien hoofde is het dubbel te betreuren, dat op politiek terrein de splijtzwam in de gelederen van het Gereformeerde volksdeel is gekomen, waardoor het helaas niet mogelijk is, dat allen, die het Calvinistisch levensbeginsel voorstaan, eendrachtig optrekken in den strijd tegen de machten van ongeloof en revolutie.
Door de tweedracht bij de Gereformeerden verspeelt het Calvinisme veel van haar invloed. Daardoor worden de belangen van ons volk niet gediend en lijdt ten slotte Gods zaak hier op aarde schade.

DE VRIJLATING VAN DEN ZONDAG.
Het stemt bij elke verkiezing tot grooten dank, dat de stemming op een werkdag en niet op Zondag gehouden wordt.
In alle landen behalve in Engeland is met de verkiezingen de Zondag gemoeid.
Ook bij ons zou dit zoo kunnen zijn, omdat het overgroote deel der bevolking geen bezwaar zal maken om den stemdag op een Zondag te stellen.
De invloed van de Protestantsch Christelijke partijen op de Roomsch-Katholieke Staatspartij heeft dit kwaad van de ontheiliging van Gods dag tot nog toe gekeerd.
Wij hopen dat dit zoo zal blijven.
Echter dan jage men de Roomschen niet naar het roode kamp, want daardoor zou op verschillend terrein het Protestantsch-Christelijk beginsel en leven groote schade lijden.
Een samenwerking der drie rechtsche partijen zal meer in het belang des lands zijn, dan dat er een roomsch-rood bloc wordt gevormd, welke de leiding van 's lands zaken in handen neemt.
Geregeerd moet er worden.
 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 april 1933

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 april 1933

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's