Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Matth. 5 : 9. Zalig zijn de vreedzamen, want zij zullen Gods kinderen genaamd worden.

Wij ibespreken de zaligspreking van den vreedzame. Zalig zijn de vreedzamen, want zij zullen Gods kinderen genaamd worden. Maakt nu niet de onderscheiding tusschen de menschen, die er dikwijls aangenomen wordt, alsof sommigen van nature zeer zachtaardig en vredelievend zijn en anderen twistziek en oorlogszuchtig. Ook moet gij niet aannemen, dat de gewone toestand van den mensch, die is van vrede, vriendschap en liefde. Het schijnt wel zoo voor de oogen der menschen. Doch in waarheid ligt de zaak anders. Vrede dat is niet de rust, het zwijgen, dat er bij den natuurlijken mensch is, waardoor die mensch ook rust heeft midden in zonde en wereld, midden in verloochening van de waarheid en de gemeenschap Gods. Zoolang de duivel het hof van des menschen hart bewaart, is alles wat hij heeft in vrede. De mensch, die evenwel niet zalig gesproken wordt, roept wel, vrede vrede en geen gevaar. Ook op deze wijze heeft de mensch eenen valschen vrede, liet hindert hem niet, dat Hij alle de geboden des Heeren overtreedt, het staat in zijn eigen oog best met hem voor tijd en eeuwigheid, hoewel hij nooit den haat beseft heeft, die er tegen den Heere leeft en werkt in zijn hart. Een vreedzame is ook niet iemand, die gewoonlijk vriendelijkheid pleegt, en de liefde najaagt, omdat zijn natuur alzoo gezind is. Verre vandaar. Wij menschen zijn van nature geneigd God en den naaste te haten. Onze vrede is eigenlijk geen vrede. Is dat vrede, indien wij ter wille van menschen den Heere verloochenen, vrede, indien wij in het aangezicht prijzen en achter den rug laken, vrede, indien wij maar zondig toegeven, om moeite te voorkomen en weg te nemen ?
Maar wie is dan de vreedzame die zalig gesproken wordt ?
Hoort het. De Heere geve het ons te verstaan. De vreedzame is hij en zij, die gekomen is tot den vrede met God, en nu in dien vrede staat en wandelt, naar dien vrede jaagt en haakt. De vreedzame is hij, die zijne vijandschap jegens God en den naaste van harte aflegt en zich verheugt in de gemeenschap met den Heere. De vrede toch is het deel der geloovigen : wij dan gerechtvaardigd zijnde door het geloof, hebben vrede bij God door onzen Heere Jezus Christus.
De zegenbede luidt, genade zij u en vrede, eerst genade en dan vrede dus. De vreedzame maakt zelf niet den vrede tusschen God en zijne ziel, dat kan geen mensch, neen, hij wordt door genade gebracht in de verzoende betrekking met den Heere. De vreedzame is de wedergeborene uit water en geest, en zijne vredelievende neiging is de eigenschap van den nieuwen mensch, gewrocht door den Heiligen Geest. De vreedzame is dus een veranderd en bekeerd mensch, die voortaan den goeden strijd des geloofs voert en een goed krijgsknecht is van Jezus Christus, die staat naar den vrede met God, den vrede van Jeruzalem, den vrede, zooveel in hem is, met alle menschen. In de oogen van menschen is hij een beroerder Israels, een rustverstoorder, een planbreker, iemand, die altijd anders wil dan de groote hoop der menschen, dan de algemeene opinie der menschen. Hij is hoe langer zoo meer ontevreden op zichzelven, verdeeld tegen de zonde, hij eoekt de weldadigheid, het genot en den troost van het verbond Gods. Ziet daar den vreedzame. Och, dat gij hem zaagt met het oog des geloofs. Dat gij hem liefhadt als een schepsel Gods, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, herschapen naar Gods beeld.
Het maakt een groot verschil, wie u zalig spreekt. Doet uw eigenlievend hart dat, doen dat uwe wereldsche vrienden, doet dat de Satan, — of doet dat de Heere Jezus, dat maakt een groot verschil. Want ziet, het woord dat Christus tot ons gesproken heeft, dat zal blijven bestaan. Geen Zijner woorden zal ter aarde vallen. In Zijn mond is nooit bedrog gevonden. Waar Hij dan spreekt: Mijnen vrede geef Ik u. Mijnen vrede laat Ik u, niet gelijkerwijs de wereld geeft, geef Ik u, daar is, daar blijft vrede, onder hoeveel strijd, onder hoe zwaar kruis, in den weg van vlieden tot God, pleiten op genade, en roepen uit de ellende. Want de Heere Jezus is de Vredevorst. AIzoo werd Zijn naam genoemd door den profeet Jesaja, een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en men noemt Zijnen naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der Eeuwigheid, Vredevorst. Hij is gekomen om Zijne ziel te geven tot een rantsoen voor velen. Komende maakt Hij vrede voor degenen, die verre zijn, en voor degenen, die nabij zijn, voor zoovelen, als door Hem den Middelaar tot God gaan en van God ontvangen genade voor genade. Ja .de Heerje Jezus heeft het recht en de macht zalig te spreken, en zalig is hij en zalig gevoelt hij zich, die de stem des Heilands hoort, aanhoort en verstaat. De eeuwige vredesgedachten Gods zijn door Christus geopenbaard en worden door Hem uitgevoerd. De Heere God is de oorsprong van den waren vrede, de Heiland en de Middelaar en het offer en de Heilige Geest is de werkmeester. En weet gij, wanneer nu Christus Zijne zaligspreking tot u brengt ?
Niet als Hij u begint aan te spreken over den strijd van u tegen God en Zijn gebod, niet als gij door de wet aan de wet sterft, niet als gij u verootmoedigt als een opstandeling tegen God, als een Samenzweerder met Satan, als een doemschuldige, maar dan als 't Hem behaagt te verzekeren : heden is dezen huize zaligheid geschied, nademaal .ook hij een zoon van Abraham is, vleesch en bloed hebben u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, die in die hemelen is.
Zalig, wie alzoo door Christus zalig gesproken wordt, die de vruchten van het lijden van Christus mag ontvangen, die door de genade van Christus de profeet, Hem als priester behoeft, en als zijn Koning en God eere en aanbidding brengt. Ook zelfs, al zal door aanvechting des duivels, door kleingeloof, door onwaakzaamheid, door schuldgevoel, de verzekering niet altijd even sterk gevoeld worden, de Heere is getrouw in al Zijn weg en werk en het verbond Zijns Vredes zal geen einde zijn.
De zaak der zaligspreking is gezond, want zij steunt op goeden grond. Waarom worden de vreedzamen zalig gesproken ? Omdat zij (Gods kinderen zullen genaamd worden. Laat deze grond in uwe oogen niet zwak zijn.
Den naam hebben beteekent hier meer dan bijv. in de Openbaring : gij hebt den naam, dat gij leeft en gij zijt dood. Onze kantteekenaren leggen het uit, zij leeren : Gods kinderen zullen , zoo genaamd worden door God, en ook door de menschen, als die hunne werken zien, en het gemoed, waaruit die werken voortkomen, merken. Als God iemand een naam geeft, dan bezit, dan ontvangt zoo iemand ook de zaak, door dien naam aangeduid.
God heeft aan Abraham den naam gegeven van Abraham, zoodoende werd Abraham de vader van vele volkeren.
Aan den geboren Zaligmaker werd op Goddelijk bevel gegeven de naam van Jezus, want Hij zal Zijn Volk zalig maken van hunne zonden. Gods kinderen, welk een heerlijke naam, welk eene zalige waarheid. O ais wij Gods kinderen mochten heeten, en niet meer kinderen des duivels. Gods kinderen zijn krachtens hunne geboorte uit God, krachtens de we der aanneming en krachtens de vernieuwing van hun (gemoed, beelddragers Gods. De Heere is de God des vredes, en Hij schenkt Zijnen vrede aan den zoon des vredes.
Zoo vermaant de apostel : weest dan navolgers Gods en wandelt in de liefde, gelijk Christus ons heeft liefgehad. En wederom : weest jegens elkander goedertieren, meedoogend, elkander vergevend, gelijk ook God in Christus u vergeven heeft. Ook al zoudt gij uzelven den naam van kinderen Gods voor eeuwig onwaardig rekenen, al zoudt gij de genade Gods voor u betwijfelen, de Heere zal in Zijn eigen werk verheerlijkt worden. Het is Gods werk In u, zoo daar het .gebed in den Heiligen Geest den naam des Vaders noemt en roemt, zoo gij door den H. Geest wandelt als kinderen Gods, in pelgrimsgewaad en bedelaarskleedij, het zij zoo, maar toch als vreemdelingen op aarde, die daarom zoo gaarne in vrede leven, opdat zij in vrede heengaan.
Zalig zijn de vreedzamen, want zij zullen Gods kinderen genaamd te worden. Er ligt ons alles aan gelegen, dat wij in deze zaligspreking bedoeld zijn. Anders liggen wij nog onder het: wee u !
Maar hoe zal iemand mogen hopen van nog een kind Gods genaamd te worden ? Wat zullen wij zeggen tot u, die den vrede met God nimmer zijt deelachtig geworden en van uit den vrede met God nog nooit in vrede hebt gewandeld ? Zullen wij zeggen tot u : vreest niet, de Heere Jezus is een Zaligmaker, die Zijne zaligspreking heeft uitgesproken, zijt niet ontroerd en wees maar gerust ? O neen, veelmeer wee degenen, die spreken van vrede en er is geen vrede, van liefde en zij voeden den haat. Zoo velen wij zelfs geen werk maken van de kennis van onzen verloren toestand, zoovelen wij zelfs niet begeeren onrust in het ontwaakte geweten, zoovelen moeten wij aanzeggen: wee u ! Wee de gerusten in Zion, wee die vredemakers, die den vrede met God , niet willen, den vrede door het bloed des kruises verstoren. Wee de zaligen in eigen oog, de vleiers en bedriegers van zichzelven en van anderen, die den weg des waren vredes niet hebben gekend. Geve de Heere ontdekking aan ons door Zijn Woord en Geest, zoo velen wij leven in de gedachte, alsof de eene mensch nog meer vredelievend zal zijn dan de ander, waar wij den waren vrede nog nooit hebben gezocht en gevonden in de genade Gods in Christus en de ongehoorzame heeft zijn schuld beleden en vergiffenis ontvangen en hij staat nu in een verzoende kinderlijke .betrekking tot God den Vader. O mocht het toch bij ons vaststaan, dat wij met vrede kunnen heengaan, tenzij wij den vrede hebben ontvangen, tenzij wij door het geloof gerechtvaardigd zijnde, vrede hebben bij God.
Maar hoe zal iemand hopen, van nog een kind Gods genaamd te worden. Ja het ziet er benauwd uit voor een benauwde ziel.
Als zij het klaar inziet, dat wij alle de dagen onzes levens tegen God gezondigd hebben en naar den lust van onze verdorven natuur de vriendschap der wereld hebben gezocht. Zoo er één ding onmogelijk is bij de menschen, dan wel dit, dat wij die geleerd Zijn kwaad te doen, leeren goed doen, dat wij zelven verbreken de kluisters der zonde, dat wij afbetalen de schuld die wij gemaakt hebben, dat wij kennen eenswillendheid van hart en houding bij den wil Gods.
Maar het is gelukkig, zoo het bij u eene afgesnedene zaak is geworden. Want die werkelijk verloren is, zoekt zijne behoudenis bij Jezus Christus. Die Heere, die ons arm maakt en bedroefd, hongerig en dorstig, die zal Zijne zaligmakende genade aan ons verheerlijken. God kan zelfs uit steenen Abrahams kinderen verwekken. Het bloed van Jezus Christus Gods Zoon reinigt van alle zonden. De Heere spreekt en het is er, Hij gebiedt en het staat er. Juist voor zondaren is Christus in de wereld gekomen. Alleen met het oog op den geboren Zaligmaker als den Vredevorst hebben wij gezongen Van vrede op aarde. Onteert den Heere niet door ongeloof laan Zijn Woord. Eert den Heere door voor Hem uw nood uit te spreken en te bidden: schep in het binnenste van mij een nieuw hart, doe mij vreugde en blijdschap hooren in de verbrijzeling des harten.
En ook daarna, nadat wij voor het eerst tot vrede door het bloed des kruises gekomen zijn, hoe onmogelijk het ons schijne den naam van Gods kinderen te dragen, aanmerkt toch de almachtige en getrouwe genade Gods en zoekt den vrede en jaagt dien na. Van Gods genade mag alleen onze verwachting zijn en blijven.
Welnu hoe groote verwachting mogen en moeten Gods kinderen van God den Vader hebben. Weet de Heere niet, wat ze noodig hebben in voorspoed en tegenspoed, In verzoeking en beproeving, in licht en duisternis ? Heeft God de Vader niet eene eeuwige liefde voor Zijn kinderen, onveranderlyk, almachtig, getrouw ?
Heeft Hij zelfs Zijnen eigen lieven Zoon niet voor hen overgegeven en zal Hij met den Zoon niet alle dingen schenken ? Zal Zijn oog niet bestendig op u zijn ? Zal Hij niet (bewaren voor de pijl, die des daags vliegt en het verderf, dat in het duister loert? Wat vader onder ons zal zijn Zoon steen voor brood geven ? Bedenkt dat het hoogste heilgoed, het goed, dat nimmer vergaat, de vrede met God is. En daarom zult gij nooit vrede en rust hebben of houden in wegen die den Heere mishagen, zal het Woord Gods zijn werking missen, als gij zijt hard van hart. Want het is uws Vaders welbehagen u het Koninkrijk te geven en u daarvoor te bereiden en te bewaren. Bedenkt, dat de vrede met God de grondslag en de voorwaarde is van allen vrede, met de menschen, met het kruis, met versmading, met bestrijding, met tegenspoed, met duisternis, met dood. Zoekt den vrede en jaagt dien na, hoeveel opstand zich altijd weer voordoet, verwacht en vraagt het van den Heere, de God des vredes zal den Satan haast onder Zijne voeten verpletteren en Israël vrede geven.
S.
JOHs. O.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juli 1933

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juli 1933

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's