Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET PROBLEEM DER WERKLOOSHEID.
Er is geen vraagstuk, waarmede de Overheid in onzen tijd meer verlegen zit, dan met dat der werkloosheid.
Niet alleen worden door dit kwaad de Overheidskassen uitgeput en komen tengevolge daarvan Rijk, Provincies en Gemeenten in steeds grootere geldelijke moeilijkheden te verkeeren, maar wat veel erger is door de werkloosheid worden haar slachtoffers aan moreele degeneratie overgeleverd.
Blijkens de statistische opgaven zijn In ons land bijna 400.000 personen werkloos, Dït geweldige cijfer beteekent, dat meer dan één millioen Nederlanders op geldelijken steun van de Overheid zijn aangewezen.
Nu is weliswaar in de laatste maanden eene opleving op de arbeidsmarkt waar te nemen, waardoor de werkloosheid iets is verminderd, doch deze opleving is vrijwel het gevolg van eene verlevendiging in enkele takken van nijverheid als b.v. in het bouwvakbedrijf en de metaalindustrie.
Echter mag de opleving niet beschouwd worden als een teeken van verbetering der conjunctuur.
Daarvoor zijn nog geen aanwijzingen aanwezig.
Zooals dit telkenjare toch het geval is, vermindert de werkloosheid in het voorjaar en in de zomermaanden, om dan in den winter weer naar omhoog te gaan.
Intusschen is de ontzettende werkloosheid, die ons land en ook andere landen teistert, niet uitsluitend het gevolg van de wereldcrisis, maar ze vindt mede haar oorzaak in de mechanisatie en de rationalisatie der bedrijven. Door het steeds meer vervolmaken van machines en werktuigen en het voortdurend in toepassing brengen van middelen om de bedrijven economischer te doen werken, ten einde beter den binnenlandschen en buitenlandschen concwrent het hoofd te kunnen bieden en ook tegen zoo goedkoop mogelijke prijzen te kunnen leveren, neemt de vraag naar arbeidskrachten gestadig af, met het gevolg, dat de werkloosheid toeneemt.
Het ontstellende van dezen gang van zaken is, dat een groot gedeelte van de tegenwoordige werkloozen ook in de toekomst, wanneer de tijden weer eens normaal mochten worden, , van het verkrijgen van arbeid zullen zijn uitgesloten. Zij zullen geen plaats meer vinden in het productie-proces.
En het is juist deze omstandigheid, die het probleem der werkloosheid zoo moeilijk en ingewikkeld maakt.
Onder de vele slachtoffers van de werkloosheid vragen nu vooral de jeugdige werkloozen de bijzondene aandacht. Voor deze jonge menschen stijgt de leeftijd, terwijl zij maar niet aan den slag kunnen komen.
Onlangs schreef De Standaard, dat men in Engeland duizenden personen aantreft, die reeds de 30 naderen en nooit eenigen arbeid hebben kunnen verrichten.
En al is het bij ons nu nog niet zoover gekomen, omdat de werkloosheid hier te lande veel later is ingetreden, toch staat ook ons bij het voortduren van den huldigen toestand hetzelfde te wachten.
Deze werkloozen hebben alle uitzicht voor de toekomst verloren.
Daarbij komt nu nog, dat den jeugdigen werkloozen allerlei gevaren bedreigen, die van beslissenden invloed kunnen zijn voor hun verdere leven.
Tengevolge van de velerlei teleurstellingen dringen zich gevoelens van bitterheid op en worden heel wat karakters bedorven.
Voor deze werkloozen is het verderfelijk, dat zij hun tijd in ledigheid moeten doorbrengen. Zij komen daardoor allicht met andere lediggangers in aanraking, die een minder goeden invloed op hen uitoefenen.
„Kwade samensprekingen verderven goede zeden".
Nu kunnen de jeugdorganisaties heel wat ten goede uitrichten, door zich het lot der jeugdige werkloozen aan té trekken, hun in de moeilijkheden, waarin zij zich bevinden, tegemoet te komen en het harde lot, dat hen getroffen heeft, te verzachten, doch er , valt mede te rekenen, dat de jeugdorganisaties de massa der jeugd niet bereiken.
Onder deze jeugdige werkloozen zijn er velen, die geestelijk en zedelijk te gronde gaan.
Daarom is het werkloosheidsprobleem van zoo groote beteekenis en is het ook van primair belang.
Geen wonder, dat de Overheid naar middelen uitziet om het groote kwaad der werkloosheid te bestrijden.
Het werkloosheidsvraagstuk is op dit oogenblik toch wel het voornaamste probleem in de practische Staatkunde. Nu behoort bij de bestrijding der werkloosheid voorop te staan : verschaffing van werkgelegenheid.
Kunnen de bedrijven — desnoods door het verleenen van financieelen steun van overheidswege — de arbeiders niet opnemen, dan zal gezocht moeten worden naar objecten van werkverruiming en van werkverschaffing.
Er dient echter aan werkverruiming verre de voorkeur te worden gegeven boven , werkverschaffing.
Werkverschaffing biedt slechts tijdelijke uitkomst. Zij geeft geen blijvende werkgelegenheid. Is het werk, dat in werkverschaffing wordt uitgevoerd, afgeloopen, dan worden de arbeiders, die eenigen tijd te werk werden gesteld, ontslagen, en dus opnieuw werkloos.
Werkverschaffing houdt zich dan ook bezig met den meer oogenblikkelijken en onmiddellijken toestand, waarin zich de werklooze bevindt. Zij kan hulpe bieden bij de bestrijding der werkloosheid in tijden van conjunctuur crises, zooals deze zich geregeld en op gezette tijden voordoen, doch zij kan geen blijvend nut afwerpen voor een crisis en een depressie, als waarin wij op dit oogenblik verkeeren.
Anders staat het miet de werkverruiming. Werkverruiming bedoelt het treffen van maatregelen ter verkrijging van blijvende werkgelegenheid.
Deze maatregelen behooren gericht te zijn op het scheppen van arbeidsgelegenheid, waarbij werken worden ter hand genomen en tot stand gebracht, die nadat zij zijn gereed gekomen, weer nieuwe gelegenheid tot arbeiden bieden.
Hierbij valt te denken aan werken als b.v. ontginning van woeste gronden, inpoldering van het IJsselmeer, uitbreiding van den mijnbouw en dergelijke werkobjecten meer.
Werkverschaffing en werkverruiming kunnen dus bij het ontbreken van normale werkgelegenheid dienen ais maatregelen ter bestrijding van de werkloosheid.
Er worden intusschen ook andere middelen aangeprezen, die tot dit doel kunnen leiden.
Een dezer middelen is, beperking van den arbeidstijd.
Over dit onderwerp hopen we de volgende week het een en ander op te merken.

ENORME BEDRAGEN.
In het Christelijk Sociaal Weekblad „Patrimonium" werden eenige maanden geleden enkele mededeelingen gedaan over de enorme bedragen, die ten behoeve van de werkloozenverzorging moeten worden verstrekt.
Wij laten hier volgen, wat Patrimo­nium schrijft:
In een radiotoespraak heeft de rijksinspecteur voor de werkverschaffing, de heer Meyer de Vries, medegedeeld, dat in de eerste negen maanden van dit jaar door het rijk aan werkloozenzorg 92 millioen gulden is uitgekeerd : 51 miliioen aan steun, 20 millioen voor werkverschaffing en 21 millioen aan steun voor de werkloosheidsverzekering. Gerekend wordt op een uitgave van 130 a 140 millioen voor het geheele jaar.
Stellig komt hierbij nog een ongeveer gelijk bedrag, dat ten laste blijft van de gemeenten voor werkloosheidssteun, werkverschaffingen, bijslag op de verzekeringspremie voor de werkloosheidsverzekering en voor armenzorg.
Er is geen land ter wereld, dat, naar verhouding, meer uitgeeft voor deze doeleinden. Waarbij mede in aanmerking valt te nemen, dat ten onzent de Kerken zich niet onbetuigd laten, terwijl ook de particuliere armenzorg nogal van eenige beteekenis is. Het Crisis-comité lenigt eveneens velerlei nood.
Gegronde reden tot felle critiek op de Regeering is er niet, al maakt zij natuurlijk fouten. Maar hetgeen hier te lande geschiedt, gaat ver uit boven wat elders gedaan wordt.
Dat kunnen wij onmogelijk lang volhouden.
Daarom mag geen middel onbeproefd worden gelaten, om onze industrie een plaats op de wereldmarkt te verschaffen. Beter tijdelijk een wat lager loon, dan straks diepe ellende.
Ook moet, o.a. door voortzetting van de droogmaking der Zuiderzee, blijvende werkgelegenheid in het leven worden geroepen.
De financieele gevolgen van de werkloosheid baren veel zorg.
Maar nog meer kunnen de moreele gevolgen beangstigen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 juli 1933

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 juli 1933

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's