Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE ZEDENVERWILDERING.
Er wordt in den laatsten tijd ernstig geklaagd over de toenemende zedenverwildering.
Vooral op het terrein van de z.g.n. watersport gebeuren schandelijke dingen.
De excessen van het strand-en badleven, de natuurbaden, 't nacht-of maanzwemmen, zooals dit b.v. te Loosdrecht gebeurt, doen ongewenschte toestanden ontstaan, die geen nadere uiteenzetting behoeven.
De schamele bedekking van badpak en badmantel, het zich soms geheel ongekleed vertoonen op den openbaren weg, levert een groot gevaar op voor de publieke moraliteit.
Daarbij komt nog, dat de zuigkracht, welke de inrichtingen, waarin het mondaine leven geleid wordt, op de jeugd oefent, deze inrichtingen maken tot een aantrekkelijke speculatie voor de ondernemers. De Gemeentebesturen maken geen bezwaar, omdat zij uit de inkomsten, die voor de exploitanten ruim vloeien, een gedeelte in den vorm van vermakelijkheidsbelasting voor de gemeentekas ontvangen.
Vooral nu de financieele moeilijkheden van verschillende plattelands-gemeenten toenemen, worden deze ontvangsten als welkome baten voor de gemeenschap aanvaard.
Ondertusschen groeit het kwaad bij den dag.
Dat gelukkig de Regeering het gevaar, dat ons volk bedreigt, niet onverschillig is, blijkt uit het rondschrijven, dat de Minister van Binnenlandsche Zaken aan de Gemeentebesturen gericht heeft, betreffende bestrijding van zedenverwildering, dreigende in kleedij, gebezigd in bad-en strandleven en bij beoefening van sommige takken van sport.
In dit rondschrijven zegt Minister De Wilde :
In den afgeloopen zomer hebben zich op vele plaatsen excessen geopenbaard in het strand-en badleven en bij de beoefening van de watersport. Deze excessen bestonden voornamelijk hieruit, dat personen zich in het openbaar vertoonden in een kleedij, welke den toets eener zeer gematigde critiek op het punt van welvoegelijkheid niet kon doorstaan. Zulks schept het gevaar, dat de grondslag wordt gelegd voor een steeds meer om zich heengrijpende zedenverwildering.
In het algemeen is daartegen onvoldoende opgetreden.
In verschillende gemeenten werd aan de bestaande voorschriften, op grond waarvan onwelvoegelijke kleeding kan worden geweerd, niet of niet voldoende de hand gehouden ; in andere gemeenten werd verzuimd zoodanige maatregelen te nemen.
De Regeering ziet met zorg deze — hoezeer wellicht aan mode onderhevige en dus tijdelijke — ontwikkeling tegemoet en meent niet te mogen nalaten, ernstig te wijzen op de gevaren, niet 't minst voor de opgroeiende jeugd, verbonden aan een vrijheid van opvattingen omtrent betamelijkheid van in het openbaar te dragen kleeding, die op zich zelf reeds als een exces moet worden beschouwd, dan wel rechtstreeks aanleiding geeft tot excessen.
Gezorgd dient te worden dat de jeugd, waarin krachtige opbouwende elementen en ideëele stroomingen werken, in de maatschappij kenmerken van beheersching en zedelijke orde aantreft.
Zij is van oordeel, dat hier allereerst een taak te vervullen is voor de plaatselijke overheidsorganen, aan wie het stellen en handhaven van regelen betreffende openbare orde en zedelijkheid is opgedragen. Deze toch zijn 't best in staat, zoodanige regelen te doen aanpassen aan de plaatselijke omstandigheden.
De Regeering vertrouwt dat Uw bestuur reeds thans, nu de gelegenheid tot het treffen van de noodige maatregelen nog ruimschoots bestaat, zijn bijzondere aandacht aan dit onderwerp zal wijden en het noodige verrichten, opdat niet alleen de mogelijkheid tot het tegengaan van excessen wordt geschapen (strafverordeningen, concessies enz.) maar ook van de reeds bestaande mogelijkheden, daartoe méér dan tot dusver een daadwerkelijk gebruik zal worden gemaakt.
In dit verband moge ik nog afzonderlijk gewag maken van een in den laatsten tijd toenemend verschijnsel, de oprichting van z.g. natuurbaden, waarbij veelal de geldelijke voordeden, voor een gemeente aan die oprichting verbonden, een niet onbelangrijken invloed op de beslissing uitoefenen. Ook te dezer zake moge hier een waarschuwend woord zijn plaats vinden en een aanmaning, om de zedelijke goederen, welke hier op het spel staan, niet te verwaarloozen.
Uit deze circulaire van den Minister aan de Gemeentebestmren komt duidelijk naar voren, dat de Regeering ook ter zake van de zedenverwildering waakzaam is.

PARAAT.
Nauwelijks was ons artikel De Zondagsverkoop de vorige week ter perse, in welk artikel wij van het voornemen van den Minister van Economische Zaken gewag maakten om een wetsontwerp bij de Kamer aanhangig te maken tot verruiming van den winkelverkoop op Zondag en waarin wij aan het slot in verband met de principiëele afwijzing van „Patrimonium" van elk voornemen om tot verruiming over te gaan, de vraag stelden : waar blijft hier de Christelijke Handeldrijvende en Industriëele Middenstand ? — of wij werden onmiddellijk daarna gerustgesteld door het optreden van deze vereeniging bij een afzonderlijk geval, dat eveneens de materie van de verruiming van den Zondagsverkoop betreffende, zich dezer dagen in een der voornaamste steden van ons land voordoet.
Dit afzonderlijk geval betreft de adressen, welke bij den Rotterdamschen Raad zijn ingekomen om in afwachting van het toegezegde wetsontwerp van Minister Verschuur nu reeds van Raad's zijde eenige concessies te doen inzake het langer openstellen der winkels op Zondag.
Tegen dezen aandrang van de zijde der winkeliers op den Rotterdamschen Raad is nu de Vereeniging van den Christelijken Handeldrijvenden en Industriëelen Middenstand in het geweer gekomen.
Het communiqué, dat daarover in de pers verscheen en dat om de motieven, die tegen de wijziging van de Rotterdamsche verordening op de winkelsluiting worden aangevoerd, belangrijk is, luidt:
De Vereeniging van den Christelijken handeldrijvenden en industriëelen middenstand alhier heeft zich tot den gemeenteraad gewend met een adres inzake de winkelsluiting. Zij is van meening, dat weerstand moet geboden wor­den aan telkens hernieuwde pogingen om wijziging te brengen in de geldende verordening op de winkelsluiting. In het bijzonder betreffende de winkelsluiting op Zondag wil de Vereeniging op den voorgrond stellen, dat incidenteele verruiming niet gewenscht is. Men grijpt thans bij herhaling omstandigheden, die met de sluiting van winkels op den Zondag geen enkel verband houden, aan, om te bepleiten verruiming van openingsuren. Geen enkel bewijs is te leveren, dat daardoor ook, algemeen gesproken, de omzet wordt vergroot, laat staan de koopkracht verhoogd. Hier openbaart zich slechts het oude individualistische streven, dat van een goede ordening niet wil weten en dat nooit in het belang van onze maatschappij en den middenstand kan zijn.
De Vereeniging doet dan ook een dringend beroep op den raad om in deze richting geen verdere concessies te doen en de bedoeling van de winkelsluitingswet ook te handhaven in de gemeentelijke verordeningen.
Wij zijn het met de strekking en den inhoud van dit adres geheel eens.
De voorstanders van de verruiming der winkelsluiting op Zondag zien het te weinig in en houden er in niet genoegzame mate rekening mede, dat 't terugloopen van het debiet in tal van zaken zijne oorzaak niet vindt in de bepalingen van de sluiting der winkels op Zondag, - , doch in de vermeerdering van het aantal verkoopgelegenheden en in de vermindering van de koopkracht der bevolking.
Intusschen, wij verheugen er ons over dat de Vereeniging van den Christelijken Handeldrijvenden en Industriëelen Middenstand op het punt der Zondagsrust paraat is.
Wij spreken de hoop uit, dat wanneer de Minister van Economische Zaken aan zijn voornemen zal gevolg geven om een wetsontwerp bij de StatenrGeneraal aanhangig te maken tot verruiming van den winkelverkoop op Zondag, en dit wetsontwerp inderdaad wordt ingediend, de Christelijke Middenstandsvereeniging haar stem krachtig zal doen hooren.
De zaak is het ten volle waard.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 november 1933

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 november 1933

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's