Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE CUMULATIE.
Na al de tegenspraak, die het vraagstuk der hooge salarissen en pensioenen, benevens van de cumulatie van inkomsten in den laatsten tijd in woord en geschrift ook van officieele zijde ontmoet heeft, moet het niet weinig verwonderen, dat er nog politieke leiders en volksvoorlichters zijn, die het zonder blikken of blozen doen voorkomen, of inderdaad zeer hooge salarissen en pensioenen worden genoten en het euvel der cumulatie nog steeds onverzwakt voortgang heeft. Zelfs gaat men zoover, dat men den indruk vestigt, dat als de Regeering maar stelling nam tegen de hooge Inkomens en wilde besluiten om de cumulatie van inkomsten te bestrijden, er millioenen zouden kunnen worden bezuinigd, wat vooral in deze tijden van nood aan de schatkist zou te stade komen.
In dien geest blijft men spreken en schrijven.
Onlangs lazen wij in een blad, dat er nog al aanspraak op wil maken, dat het zuiverder dan elk ander orgaan en elke andere politieke partij het Gereformeerd levensbeginsel in Staat en Maatschappij vertolkt en hooghoudt:
„Destructief werkt ook het schreeuwend euvel van cumulatie van pensioenen en salarissen, waardoor aan één persoon tienduizenden guldens uit de publieke kassen worden uitgekeerd.”
Zulk gepraat en geschrijf is — en wij kunnen er geen ander woord voor vinden — misleidend. De geest wordt er door vergiftigd en het verzet geprikkeld.
Daarom deed de Minister-President, dr. Colijn, er goed aan, in zijne groote redevoering, die hij bij de algemeene beraadslagingen over de Rijksbegrooting op 10 November hield, ook het vraagstuk van de cumulatie en wat daarmede samenhangt, in zijne beschouwingen op te nemen, om zoodoende de overdreven voorstellingen tot hunne ware proportie terug te brengen.
Om het groote belang, dat bij deze zaak betrokken is, laten wij hieronder volgen het desbetreffend gedeelte van de rede van den Minister. Onze lezers kunnen er dan ook van kennis nemen.
Dr. Colijn zeide :
Ik moet beginnen daarover — het bekende vraagstuk, dat men samenvat in het woord cumulatie — iets te zeggen van algemeenen aard, n.l. dat er op dit gebied toch waarlijk schromelijk overdreven wordt. Wanneer er gesproken wordt van schandelijk hooge salarissen in Nederland, dan meen ik. Mijnheer de Voorzitter, dat ook van de Regeeringstafel wel eens de stem mag worden gehoord, dat, in vergelijking met andere landen, de salarissen van de hoogere ambtenaren in ons land niet hoog, maar laag zijn ; ik spreek niet eens over Ministerssalarissen van ƒ 60.000.— per jaar, gelijk in andere landen voorkomen, ik laat dat rusten, maar ik doel nu op de gewone hoogere ambtenaren. Men behoeft niet heel ver te reizen om voor ambtenaren, die men op één lijn kan stellen met wat in Nederland een directeur-generaal van een tak van dienst is of een thesaurier-generaal, tegen te komen salarissen van ƒ 36.000.— per jaar ! Inderdaad, het salarispeil in Nederland is laag en niet hoog. Hetzelfde geldt, wanneer men spreekt over de schreeuwend hooge pensioenen. Wanneer men cijfers noemt van ƒ 20.000.— en daarboven, dan moet men weten, dat slechts in één positie in Nederland het mogelijk is een dergelijk pensioen te benaderen, en dat is het pensioen van den man, die gedwongen wordt om gedurende vijf jaren een vorstelijken staat des levens te voeren en een viertal paleizen te bewonen met alles wat daaraan vastzit. Alleen in een dergelijk zeer hoog Staatsambt kent men pensioenen toe, die van bijzondere beteekenis zijn en buiten de lijn vallen. Dat is volstrekt niet iets, om daarover gerucht te maken. Integendeel, wat wij bij die allerhoogste functie in Nederland doen is, in vergelijking ook alweer met gelijksoortige betrekkingen in het buitenland, geenszins veel en kost bovendien den Nederlandschen burger niets.
Wanneer ik nu verder op het vraagstuk van die cumulatie inga, dan moet men onderscheiden tusschen drie soorten. Er is cumulatie van salaris met salaris ; er is cumulatie denkbaar van salaris met pensioen, en er is cumulatie denkbaar van pensioen met pensioen.
Wat nu betreft de cumulatie van salaris met salaris, moet men uiteraard vooral in dezen tijd rekening houden met de omstandigheid, dat een groot aantal personen de uiterste moeite heeft om arbeid te vinden ; de Regeering let daarop dan ook wel degelijk en houdt die combinatie van salaris met salaris in het oog. Zij wil daarbij niet meer toelaten dan voor het Landsbelang strikt geboden kan worden geacht; want ook die gevallen zijn er.
Wanneer het geldt de combinatie van salaris met pensioen, dan moet ik er toch op wijzen, dat in de eerste ambtsperiode het lid dezer Kamer de heer de Geer en ik zelf reeds zeer veel gedaan hebben om dit euvel in te perken, voor zoover het een euvel is. Ik moet er ook op wijzen, dat de belichting, die men aan deze zaak geeft, dikwijls averechts verkeerd is en dat men het voorstelt, alsof het een bezuiniging zou zijn, wanneer combinatie van salaris en pensioen vermeden werd, terwijl het juist integendeel een oorzaak is voor verhooging van uitgaven, wanneer men het afschaft. Immers, wanneer men in een ambt, dat door een gepensionneerde vervuld wordt, iemand anders benoem.t, moet men betalen en het volle pensioen èn het volle salaris, terwijl, wanneer een gepensionneerde het ambt vervult, het totaal slechts 10 pet. van het laatstgenoten salaris te boven mag gaan en er dus een zeer belangrijke korting plaats heeft op de som van de beide inkomens.
Tot zoover de rede van dr. Colijn voor wat de cumulatie van salaris met salaris en van salaris met pensioen betreft.
Men zou nu allicht naar aanleiding van hetgeen de Minister-President opmerkte, tot de slotsom komen, dat, waar de beteekenis der cumulatie bijzonder voor de schatkist nog weer eens duidelijk was uiteengezet geworden, het voer den vervolge met tendentieuse voorstellingen over de cumulatie uit zou zijn.
Doch zij, die zoo denken, vormen zich van hen, die van het cumulatievraagstuk een politiek zaakje maken, een verkeerde voorstelling.
Dit blijkt uit het stukje, dat wij hierboven lieten afdrukken, luidende :
„Destructief werkt ook het schreeuwend euvel van cumulatie van pensioenen en salarissen, waardoor aan één persoon tienduizenden guldens uit de publieke kassen worden uitgekeerd".
Nu werd het artikel, waarin deze zinsnede voorkomt, geschreven op 21 November, elf dagen nadat dr. Colijn in de Tweede Kamer sprak en dit geschiedde nog wel naar aanleiding van hetgeen de Minister daar ter plaatse over cumulatie opmerkte.
Men kan zoo handelen, omdat, wat dr. Colijn zeide, doodgezwegen wordt en de. lezers over wat anderen zeggen, onkundig worden gelaten.
Dit is wel niet eerlijk, doch daarover bekommert men zich niet.
Over de derde soort van cumulatie pensioen met pensioen, daarover deed de Regeering eene toezegging.
Dr. Colijn zeide daarvan :
Aan de cumulatie van pensioen en pensioen is wel wat te doen en dan doel ik voornamelijk op die cumulatie van pensioenen, die het gevolg kan zijn van de omstandigheid, dat iemand misschien een wethouderspensioen èn een pensioen als Gedeputeerde èn een pensioen als Kamerlid èn misschien ook nog v/el een pensioen als Minister zou kunnen genieten. Op dat terrein is inderdaad nog wat te bereiken. Het vorige Kabinet heeft deze zaak in onderzoek genomen ; daarover is een rapport uitgebracht. Ik kan mededeelen, dat een ontwerp van wet in voorbereiding is om aan de bezwaren, die op dit terrein toestaan, tegemoet te komen.
Uit deze mededeeling van den Minister-President blijkt, dat het Kabinet ernst maakt met het opruimen van verkeerde toestanden en dat het niet schroomt, daar waar dit noodig is, het mes er diep in te zetten. Doch men hoede er zich voor, schromelijk overdreven voorstellingen te maken van een euvel, dat zich nauwelijks meer voordoet.
Vooral in een tijd, waarin het revolutionaire sentiment groeiende is, moet men dubbel oppassen niet nieuwe stof aandragen, die de toestanden nog ingewikkelder maken.
Daarmede betreedt men een gevaarlijke weg, waarvan men wel weet, waar het begint, maar niet weet, waar hij eindigt.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 1933

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 1933

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's