Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VAN DEN WOORDE GODS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VAN DEN WOORDE GODS

UIT HET ONGESCHREVEN WOORD.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Genesis 5 : 12—23. En Kenan leefde zeventig jaren en hij gewon Mahalal-el. En Kenan leefde, nadat hij Mahalal-el gewonnen had, acht honderd en veertig jaren en hij gewon zonen en dochteren. Zoo waren al de dagen van Kenan negen honderd en tien jaren ; en hij stierf. En Mahalal-el leefde vijf en zestig jaren en hij gewon Jered. En Mahalal-el leefde, nadat hij Jered gewonnen had, acht honderd en dertig jaren ; en hij stierf. En Jered leefde honderd twee en zestig jaren en hij gewon Henoch. En Jered leefde, nadat hij Henoch gewonnen had, acht honderd jaren en hij gewon zonen en dochteren. Zoo waren al de dagen van Jered negen honderd twee en zestig jaren; en hij stierf. En Henoch leefde vijf en zestig jaren en hij gewon Methusalach. En Henoch wandelde met God, nadat hij Methusalach gewonnen had, drie honderd jaren en hij gewon zonen en dochteren. Zoo waren al de dagen van Henoch drie honderd vijf en zestig jaren.

2e Serie.
LVIII.
Genesis 5 : 12-^23. En Kenan leefde zeventig jaren en hij gewon Mahalal-el. En Kenan leefde, nadat hij Mahalal-el gewonnen had, acht honderd en veertig jaren en hij gewon zonen en dochteren. Zoo waren al de dagen van Kenan negen honderd en tien jaren ; en hij stierf. En Mahalal-el leefde vijf en zestig jaren en hij gewon Jered. En Mahalal-el leefde, nadat hij Jered gewonnen had, acht honderd en dertig jaren ; en hij stierf. En Jered leefde honderd twee en zestig jaren en hij gewon Henoch. En Jered leefde, nadat hij Henoch ge­wonnen had, acht honderd jaren en hij gewon zonen en dochteren. Zoo waren al de dagen van Jered negen honderd twee en zestig jaren; en hij stierf. En Henoch leefde vijf en zestig jaren en hij gewon Methusalach. En Henoch wandelde met God, nadat hij Methusalach gewonnen had, drie honderd jaren en hij gewon zonen en dochteren. Zoo waren al de dagen van Henoch drie honderd vijf en zestig jaren.
De grootheid van den Schepper spreekt uit de oneindige verscheidenheid Zijner werken. De Heere werkt nimmer éénvormig. In alle creaturen treft bij het vele, dat zij met elkander gemeen hebben, waardoor zy elkander gelijken, het vele, waarin zij verschillen en elk op zichzelf een geheel eigen, zelfstandig wezen zijn. Elk schepsel is om zoo te zeggen een nieuw, afzonderlijk gewrocht, waarin de almachtige Kunstenaar de onuitputtelijkheid van Zijn scheppend vermogen openbaart. Daardoor overtreft de natuur alle menschelijke kunst, hoe schoon ook hare voortbrengselen wezen mogen. De kunst brengt slechts het eenvormige, en als zij er naar streeft den vormen-rijkdom der schepping na te bootsen, dan slaagt zij daarin toch immer slechts op zeer beperkte en gebrekkige wijze. En wat nu geldt van Gods scheppende werkzaamheid in de natuur, is ook van toepassing op de wederbarende werking van Gods Heiligen Geest op het gebied des geestelijken levens, op de schepping van Gods volk.
Ook Gods kinderen zijn niet allen precies aan elkander gelijk, al gaan zij allen in door dezelfde deur en schrijden zij allen langs het smalle pad naar het zelfde Jeruzalem van Gods heerlijkheid, dat hunner aller Moeder is. Daarop mag wel eens de nadruk worden gelegd, omdat het verre van zeldzaam is, dat het eigen ik als maatstaf wordt genomen om anderen af te meten. Een der meest voorkomende zonden onder Gods kinderen is de geestelijke hoogmoed. En deze verleidt er hen maar al te dikwijls toe anderen te wegen met eigen levensgang als gewicht. Wat daaraan niet beantwoordt, wordt meedoogenloos verworpen en Veroordeeld. Wie niet kent, wat zij kennen, wie het niet precies doorleefde, zooals zij het doorleefden, wie niet kan of durft spreken van hetgeen zij bespreken, hij is voor hen buitengeworpen, in elk geval iemand, wiens staat moet worden betwijfeld. Zoo wordt maar al te zeer zelfs door kinderen Gods de vrijmacht der genade beperkt, Gods wondere rijkdom in scheppend vermogen ontkend en voorbijgezien, dat ook in Zijn Koninkrijk geen doode eenvormigheid, maar de oneindige veelvormigheid des levens zich open­ baart. Ook van Gods kinderen geldt, dat er geen twee zijn, die elkander volkomen gelijken, wier levensweg dezelfde, wier levensleidingen als de twee druppels water elkander gelijken. En zelfs als er eene gelijkenis is, dan is ook die niet meer dan een schijn, zooals die gelijkenis van de waterdroppen slechts een schijn is, die verdwijnt, zoodra het oog gewapend wordt met den mikroskoop.
Voor deze geestelijke verscheidenheid in het leven van Gods kinderen heeft ook de Heilige Geest zelve ontdekt. Daarom heeft de apostel gezegd : „eene andere is de heerlijkheid der zon en eene andere is de heerlijkheid der maan en eene andere is de heerlijkheid der sterren, want ster verschilt in heerlijkheid van ster". En zoo zal ook de opstanding der dooden zijn. Zoo wordt ons geopenbaard, dat in de opstanding der dooden er een onderscheid in heerlijkheid tusschen de verheerlijkte kinderen Gods zal openbaar worden. En wat zij dan zullen zijn, daarvan dragen zij nu reeds den grond in zich, dien de Heere in hen gelegd heeft, toen Hij hen schiep en herschiep door den Heiligen Geest.
Die wondere verscheidenheid, die vrucht is van Gods scheppend werken zelf, is eigenlijk het wezen van wat men in onz dagen dus „pluriformiteit" noemt, die dan gewoonlijk op de Kerk wordt toegepast. Maar daaruit blijkt dan ook, dat deze niets gemeen heeft met de wilde scheid- en splijtzucht onzer dagen, waardoor de Kerk tot in het oneindige werd verdeeld. Deze is geworteld in de zonde en in het verval der Kerk, in hare ongehoorzaamheid, in haar ongeloof, in haar onwil om naar Gods Woord te leven, zy is de vrucht van den afval en de verwording van haar leven, zoodat zij heeft opgehouden de moeder te zijn harer kinderen en eene stiefmoeder werd soms, die met voorbijgang van hare natuurlijke liefde, haren kinderen onthoudt de spijze hunner ziel. Neen, wat onder ons te zien is, heeft met de wezenlijke pluriformiteit weinig of niets van doen. De wezenlijke pluriformiteit is de vrucht van Gods scheppende daden zelve, waardoor er verscheidenheid onder de menschen geboren werd, die volken en natiën, rassen en rassen, deed opkomen, opdat de heerlijkheid van den Schepper zelven zou uitstralen uit de veelheid der menschelijke levensvormen en het beeld Gods, dat de menschheid draagt, ten volle zal 'blinken voor Zijne goddelijke oogen. Die ware pluriformiteit moet ook Gods Kerk in haar ontwikkelingsgang sieren, zoodat uit alle tongen en talen en natiën en volken Zijn lof verkondigd worden zal. Die pluriforme ontwikkeling gaat dus wel met onderscheiding gepaard, doch niet met afscheiding, met scheuring en versplintering van het lichaam van Christus. Deze zijn de vruchten onzer zonde, die ook het kerkelijk leven heeft vergiftigd en toenam met den rijkdom der cultuur en met wat men zoo gaarne verlichting en vooruitgang noemt.
En nu is het merkwaardig, da; t ook in de eerste en oudste gemeente, die ons in Gods Woord wordt genoemd als gevestigd onder het geslacht der Sethieten, reeds diezelfde pluriformiteit openbaar wordt in het boek van Adams geslacht, zooals dit niet over de lijn van Kaïn, maar door de verkiezende genade van Seth uit over Henoch zich op Noach ontwikkeld heeft. Dit register bevat een reeks van namen, die ons telkens de personen noemen, die de groote historische figuren kenmerken, die de dragers zijn geweest bij uitnemendheid van de verbondsgenade des Heeren.
Over hunne hoofden trok de Heere de lijn der verkiezing, die moest uitloopen op Noach, den prediker der gerechtigheid, gezonden tot eene wereld, die in het booze lag en in hare onbekeerlijkheid was voorbestemd om voor alle eeuwen na haar het afschrikwekkend voorbeeld te zijn van' hetgeen de zonde en het ongeloof der menschheid zullen baren.
Doch dat er nu onder deze groote helden in het Koninkrijk Gods niet van eenvormigheid, maar van groote, diepgaande verscheidenheid van gaven sprake is, daarvan blijkt uit de namen, waarmede hunne heugenis is bewaard. Het ééne geslacht Adams, 'dat onder Gods verkiezing ligt, heeft velen voortgebracht, die voor Gods oudste en eerste Kerk groote beteekenis hadden en die elk door zeer bijzondere gaven hebben uitgemunt, waaraan de herinnering werd levendig gehouden door hunnen naam.
Seth was Habel's plaatsvervanger, het nieuwe verbondshoofd; diens zoon was Enos, welke naam er op wijst, dat hij een mensch was bij uitnemendheid, voor velen een voorbeeld, en hij gewon Kenan die als een bezitting, waarop deze naam schijnt te duiden, op hoogen prijs werd gesteld. En deze Kenan gewon op zeventig jarigen leeftijd Mahalal-el. En diens naam kenmerkt dezen zoon van Kenan als een man, wiens leven Godverheerlijkend was. De lofzegging Gods is de beteekenis van dit woord, waardoor hij dus verschijnt als een dier groote figuren in Gods Koninkrijk, wier leven onderscheiden was door gaven der genade, die hem teekenden als drager van het kindschap Gods, als een man, die genade had bij God en de menschen. En het is merkwaardig, dat deze lofzegger Gods, deze Mahalal-el op vijf en zestig jarigen leeftijd een zoon gewon, die Jered werd genoemd, waardoor deze ons wordt geteekend in zijne diepe afhankelijkheid, want daarop wijst dit woord. En deze Jered werd de vader van Henoch, die wel dezelfden naam draagt als Kaïn's zoon, die eene stad bouwde en noemde naar dien naam, maar wiens wijding, blijkens de geschiedenis van zijn heengaan, toch nog een geheel ander karakter heeft gedragen, daar deze Henoch, gesproten uit het uitverkoren geslacht, een leven geleid heeft, dat een diepen indruk heeft gegeven van het offer der dankbaarheid, dat Gode gebracht werd door dezen Godsman. Zulk een diepen indruk heeft deze Henoch gemaakt door zijnen godzaligen wandel, dat eeuwen later nog de Joden hem vereerden als een der edelste profeten, als een der begaafdste letterkundigen, wiens nagedachtenis in verband werd gebracht met de oordeelen, die over de eerste wereld werden aangekondigd en op wien dan ook in den brief van den apostel Judas (vers 14) als op ,,den zevende van Adam" een beroep wordt gedaan.
AI deze mannen Gods hebben echter elk een eigen type gedragen, waardoor zij, ieder op zijne wijze, een geheel eenige functie hebben gehad in de geschiedenis van Gods oudste en eerste Kerk op aarde. Zij waren allen predikers van Gods genadeverbond door woord en daad, doch zóó, dat ieder in dit levensproces der Kerk een eigen plaats zich verworven heeft, die met de bijzondere gaven, waarmede zij begenadigd waren, saamhing. Was Kenan de man, bezitter van het groote goed, dat de Psalmdichter eeuwen later bezongen heeft, als „het deel mijner erve en mijns bekers", als het „lot", dat de Heere onderhield, Mahalal-el was de verkondiger van Gods lof, die met den Psalmdichter opwekte Gods Naam te loven op de fluit, Hem psalmen, te zingen op trommel en harp, omdat het aan zijne ziel bevestigd was, dat de Heere een welgevallen heeft aan Zijn volk. En na hem werd een Jered geboren, die een teeder bind Gods was, een worstelende ziel, een strijder in den gebede, die tot den Heere riep met zijne stem, die tot Hem smeekte. Hij stortte zijne klacht uit voor Gods aangezicht en gaf te kennen zijne benauwdheid. En daarom ervoer hij wat eeuwen later de dichter heeft gezongen : „Als mijn geest in mij overstelpt was, zoo hebt Gij mijn pad gekend". Ja, ook hij kon zeggen : „Tot U riep ik, o Heere ! Ik zeide : Gij zijt mijne toevlucht, mijn deel in het land der levenden". Zoo blonk in deze allen het werk van Gods genade op wonder schoone wijze, maar dat ééne zelfde werk nam in deze geheel onderscheidene figuren geheel eigen vormen aan. Zij waren wel allen mannen Gods, dragers van het eeuwige licht van Gods ontferming, maar in ieder van hen straalde het met eigen glans. En dus verschenen zij voor het oog hunner tijdgenooten als met bijzondere gaven toegerust. De eene was de lofzegger Gods, uit wiens leven een jubelzang opging, want zoo kenden hem de kinderen Gods zijner dagen ; de andere was de bidder die in diepe afhankelijkheid levend, een voorbeeld werd voor de strijdende Kerk in deze eerste wereld en alzoo in zijn leven het exempel bood van een leven in worsteling met God.
En onder alle deze verscheidenheid is toch het ééne zelfde leven, dat gewekt wordt door Gods Heiligen Geest, die van het begin der wereld aan den Zoon vergadert eene gemeente ten eeuwigen leven verkoren. In deze oude vromen der eerste wereld blonk het licht van de zonne der gerechtigheid, die hen verlichtte, doch in elk hunner wonder schoon gekleurd door een eigen gloed. En deze was het, die werd uitgedrukt in den naam, waardoor zij vermeld worden in het boek van Adams geslacht.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 1934

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

VAN DEN WOORDE GODS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 1934

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's