Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

DE WEG TEN HEMEL.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer daar één ding is, dat de moderne mensch van onzen tijd, en dat ook de Christen, die leeft in onze tegenwoordige moderne wereldcultuur, noodig heeft, dan is dat toch zeker wel bezinning, d.w.z. dat het hoog tijd wordt, dat wij de dingen weer gaan taxeeren naar de waarde, die ze ook wezenlijk hebben.
De tijd, waarin wij leven, en de tijd, die onmiddellijk achter ons ligt, is een tijd, waarin de mensch geleefd heeft voor een leuze, die een illusie is gebleken, omdat het fundament, waarop men bouwde, niet te vinden is in de eeuwige waarheid, die God ons in Zijn Woord geopenbaard heeft.
Vele voorbeelden zouden hier te noemen zijn ! Wij willen er in dit verband echter alleen op wijzen, dat de moderne mensch door moderne middelen getracht heeft zijn leven hier op aarde zóó te vervolmaken, dat hij reeds hier het Paradijs terug zou krijgen !
Op het oogenblik staat men echter voor deze smartvolle ontgoocheling, dat al die mechanische middelen, die de mensch zich uitgedacht heeft, en waarvan hij een hemel op aarde verwachtte, hem juist gebracht hebben in de ellende van de overproductie, waardoor voor velen deze aarde inplaats van in een Hemel, in een Hel herschapen is.
Men verwachtte een Hemel en men vond een Hel! Vreeselijk ! zich zoo te vergissen !
Ja, vreeselijk zich zoo te vergissen alleen reeds wanneer het het tijdelijke leven betreft, maar hoe vreeselijk moet het dan wel zijn voor een mensch, die op godsdienstig geestelijk terrein leeft voor een leuze, die straks ook een bittere ontgoocheling zal blijken.
De praktijk van het godsdienstig leven toont ons overduidelijk aan, dat de mensch het wel erkent van God te zijn afgevallen, en dat hy terug moet naar Eden's Hof, zal het straks in de eeuwigheid wèl met hem zijn, maar men tracht op allerlei wijze en door allerlei middelen ^dien terugweg te vinden, terwijl er maar één weg is, die voor een zondaar het Vaderhuis ontsluiten kan. Die weg is Jezus !
Ik ben de weg Niemand komt tot den Vader dan door Mij !
Johannes 14 vers 6. Dit woord, door den Heere Jezus uitgesproken, vinden wij geschreven in het 14de hoofdstuk van het Johannes-Evangelie, en wij moeten er even den vinger bij leggen, dat de Heere Jezus, dit woord juist hier in dit tekstverband uitspreekt, want wanneer wij dit tekstverband uit het oog verliezen, dan blijft de waarheid, die hier in dit tekstvers wordt uitgesproken, wel aan zich zelf gelijk, maar dan gaat toch de strekking daarvan aan onze aandacht voorbij.
De Heere Jezus is hier in gesprek met Zijn discipelen, 't Zijn ernstige dingen, die Hij hen heeft mee te deelen : Hij bereidt hen voor op de naderende scheiding.
Zelf ziet Hij het kruis reeds opgericht op Golgotha's heuveltop. Neen, dat kruis' is voor Hem geen verrassing ! Hij is juist door den Vader de wereld ingezonden om in die wereld als het Lam Gods ter slachting geleid te worden ; maar de discipelen zien dat kruis nog niet. Voor hen zal dat kruis straks wel een verrassing, ja, zelfs een teleurstelling zijn !
De Heere Jezus gaat daarom Zijn jongeren hier reeds voorbereiden, neen, nog niet op het kruis, maar wel op de scheiding, die aanstaande is: Hij gaat hun voor naar het Vaderhuls om voor Zijn jongeren plaats te bereiden, en wanneer Hij voor hen plaats zal bereid hebben, dan zal Hij wederkomen Om hen tot Zich te nemen, opdat zij voor eeuwig zijn mogen waar Hij is in het Vaderhuis !
En nu weet gij — zoo zegt Jezus — waar Ik heen ga, en ge weet ook den weg!
Dat wil dus zeggen, dat zij, wanneer Hij er niet meer is, tot taak zullen hebben dien weg te bewandelen en Hem te volgen naar 't Vaderhuis.
Maar nu komt de zwaarmoedige Thomas om te laten zien, dat hij niets begrijpt van de geestelijke strekking, die daar ligt in de woorden van Jezus ! Hij is door de woorden van Jezus ontzaglijk teleurgesteld. Hij hield zoo zielsveel van den Meester, en nu zegt de Meester, dat Hij weg gaat weg — naar het Vaderhuis ! Goed, maar waar is dat Vaderhuis, en welke weg leidt naar dat Vaderhuis, en hoe moet hij dien weg vinden, ja, bewandelen tot het einde toe, als de Meester er niet meer is, en als hij noch dat Vaderhuis weet, noch de weg, die naar dat Vaderhuis leidt?
't Wordt Thomas benauwd om het hart, zóó benauwd, dat hij niet langer zwijgen kan: „Heere, wij weten niet eens waar Gij heen gaat, en hoe kunnen wij dan den weg weten ? "
Thomas is dus een van die menschen, die, wanneer ze een weg te bewandelen hebben, bij het eind van dien weg willen beginnen ! Ja, ze zouden een weg nog wel kunnen bewandelen van het begin tot het einde, maar dan moest die weg zóó kort zijn, dat men, staande voor het begin, het einde reeds zien kon!
Zoo is het ook met Thomas ! Hij weet niet precies waar het Vaderhuis is ! Hij kan dat Vaderhuis nog niet zien ; hij ziet het einde van den weg niet, en dat maakt hem moedeloos.
Er ligt dan ook in de vraag van Thomas indirect nog een vraag verborgen, die hij den Meester niet rechtstreeks ' stellen durft, n.l. deze : Meester, waar is dat Vaderhuis ?
Nu komt de Heere Jezus echter tot dezen man, die zijn hoofd moe peinst over datgene, wat God voor hem verborgen heeft, en nu laat Hij het Thomas gevoelen, dat het niet de belangrijkste vraag is waar dat Vaderhuis nu precies is, maar dat de vraag, welke weg naar dat Vaderhuis leidt, van oneindig meer belang is.
Immers wanneer iemand dien weg maar gevonden heeft, die weg, die naar het Vaderhuis leidt, en hij bewandelt die weg maar tot aan het einde toe, dan vindt hij straks op het einde van den weg het Vaderhuis vanzelf.
Thomas moet dus den weg weten om straks in het Vaderhuis te komen ! Maar de Heere Jezus heeft hem reeds gezegd, dat hij dien weg weet en dat hij dien weg kent!
Een weg, dat is een pad, een straat, die bewandeld kan warden om tot het doel te komen, dat men bereiken wil.
Het woord, dat de Heere Jezus hier gebruikt, komt ook wel voor in den zin van : middel, het middel, waardoor iemand zijn doel bereikt. Ook komt dit woord wel voor in den zin van: methode, de wijze waarop iemand zijn doel bereikt. Thomas wil naar het Vaderhuis ! Welnu, zegt de Heere Jezus, de weg, die bewandeld moet worden om in het Vaderhuis te komen, ben Ik: Niemand komt tot den Vader dan door Mij. Ik ben het middel, waardoor, de wijze, waarop gij tot den Vader komen kunt!
Daar is maar één weg, zegt Jezus, maar één weg, en die ééne weg ben Ik. Daar is geen andere weg die tot den Vader leidt.
De Heere Jezus spreekt hier in ons tekstvers niet meer van Vader huis, maar van den Vader! Niemand kan tot den Vader komen dan door Jezus.
Een mensch, die zooals Thomas naar het Vaderhuis wil, die vindt, als hij in het Vaderhuis komt, in dat Vaderhuis den Vader, maar voor dien Vader kan hij niet bestaan, want de Vader heeft over den mensch het „vervloekt" uitgesproken, omdat de mensch niet gebleven is in het gebod des Heeren.
De zondaar ligt in het oordeel Gods. De toorn Gods rust op hem ! God toornt schrikkelijk, beide over de aangeboren en dadelijke zonden, en Hij wil die met tijdelijke en eeuwige straffen straffen naar lichaam en ziel.
En daarom, al zou een mensch opklimmen tot in het Vaderhuis, dan zou hij in dat Vaderhuis nog niet voor den Vader kunnen bestaan : God zou voor hem een verterend vuur zijn.
Neen, tot den Vader komen, en voor den Vader bestaan, kan een mensch alleen door Jezus.
Dit is een woord van Jezus zelf, maar dit woord spreekt Hij uit, wanneer Hij reeds staat op den Lijdensweg en het kruis reeds ziet.
Als het Lam Gods is Hij bezig de zonde der wereld weg te dragen. Het oordeel Gods rust op Hem. Den toom Gods moet Hij torsen, maar wanneer Hij straks dwars door den dood heen een eeuwige gerechtigheid verworven heeft voor Zijn volk en God met den mensch verzoend heeft, zie, dan is Hij de éénige, die den mensch, die door Hem verlost is, zonder vlek en zonder rimpel den Vader kan voorstellen, ja, dan is Hij de éénige, die den mensch kan brengen tot den Vader.
Daarom is Hij de weg, en daarom ook komt niemand tot den Vader dan door Hem.
Hij is de eenige, die een zondaar kan reinigen, reinigen door het bloed des kruises !
Daar is geen andere weg, die naar het Vaderhuis, ja, die tot den Vader leidt! Natuurlijk, deze uitspraak van Jezus geldt niet alleen Thomas, ze geldt ook ons.
Dit kan ons wel eens benauwen en beangstigen, omdat wij er niet zeker van zijn dat we nu juist op dien éénigen weg wandelen, die ons voeren kan tot den Vader !
Zeker, wij zijn Hollanders, en daarom zijn wij allen echte theologen, net als Thomas ! Over God denken wij veel en lang, en over het Vaderhuis denken wij ook veel en lang, maar hebben wij er wel ooit over nagedacht of we, wanneer we in het Vaderhuis komen, voor den Vader zullen kunnen bestaan ? Zie, dat zal toch alleen kunnen als ook onze zonden uitgedelgd zijn in het bloed van het Lam, dat geslacht is, als Christus het kruis voor ons heeft gedragen, zoodat de Vader ons aanziet in Hem !
Daarom is Hij de éénige weg, en alleen als wij die éénige weg „bewandelen", alleen dan zullen wij kunnen komen tot den Vader!
Het „bewandelen" van dien weg Jezus, dat klinkt ons zoo vreemd, zoo verdacht in de ooren, maar wanneer hier gesproken wordt van het „wandelen" op den weg Jezus, dan wil daarmee niet gezegd zijn, dat de mensch op dien weg wandelt in eigen kracht.
Neen, zooals een kind het eerst moet leeren om aan de hand van een ander te wandelen op „den weg", zoo leert de Geest Gods het den 'kinderen des Heeren op den weg Jezus te wandelen. Aan de hand van den Vader leidt de Vader den mensch op den weg : Jezus tot den Vader! Dat is de weg ten Hemel !
't Is merkwaardig, dat zelfs in het spraakgebruik van onzen tijd nog gesproken wordt van : „de weg, die de Heere houdt met Zijn volk", en die weg is Jezus Christus.
Wanneer in der vromen tent de kinderen Gods samen zijn, dan wordt daar nog wel eens de weg verteld, die de Heere met hen gehouden heeft, en die weg is Jezus, de Lijdende Knecht, die het kruis voor hen droeg.
Zoo lezen wij b.v. in de Handelingen der Apostelen: „Degenen, die van dien weg waren", d.w.z. degenen, die het eigendom waren van Jezus Christus, en die door Hem tot 'den Vader gekomen waren : Ze waren van Jezus. Het geheel éénige van dien weg komt vooral daarin uit, dat Hij geen weg is, die door een mensch is uitgedacht, doch dat Hij de weg is, die door God gegeven is.
Neen, de zondaar kan zichzelf geen v/eg maken, die tot den Vader leidt. De mensch klimt niet op uit de duisternis tot het licht! Neen, God „geeft" een weg, en alleen door dien weg, dien God gegeven heeft, kan een mensch weer komen tot den Vader, en die weg is Jezus.
Hij alleen heeft door Zijn borgtochtelijk lijden en sterven den vloek gedragen en het Vaderhuis ontsloten ! Hij is de weg tot den Vader. Daar is geen andere weg !
En daarom, wanneer iemand van u zijn weg vertellen wil, de weg, die God met hem heeft gehouden, en die weg is niet „Jezus", de Lijdende Borg, die juist om uwentwil het kruis, den vloekdood tegemoet gaat, ach, dan is die weg niets! Jezus zegt het zelf : Ik ben de weg. Niemand komt tot den Vader dan door Mij !
Met alle bevinding, die ons niet leidt op den weg „Jezus", moeten wij zeer voorzichtig zijn, want wij kunnen ons wel verbeelden, dat God veel aan onze ziel gedaan heeft, maar als ze niet gewasschen is in het bloed van Christus, dan is ze zwart en dan staat ze niet op den weg, die naar het Vaderhuis leidt.
„Ik ben de weg", zegt Jezus. Wie meent door een andere weg het Vaderhuis binnen te gaan, die leeft voor een leuze, en komt straks, te laat, voor de bittere, smartvolle ontgoocheling te staan van zich vergist te hebben voor de eeuwigheid.
Daar is maar één weg, zegt Jezus, die naar den Vader leidt, en die weg ben Ik. Niemand komt tot den Vader dan door Mij !
Zalig zijt gij, als ge dien weg reeds gevonden hebt! En als ge Hem nog niet hebt gevonden, o strijdt dan toch niet voor een leuze, die straks een illusie zal blijken ! Maar strijdt om in te gaan door dien éénigen weg, dien God gegeven heeft: Het Paaschlam : Jezus !
Hij is de weg. Door Hem kunt ge komen tot den Vader, om met den Vader eeuwig zalig te zijn.
Polsbroek en Vlist, P. van der Hee

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 april 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 april 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's