Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VRAGENBUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VRAGENBUS

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vraag : Moet er bij de Avondmaalsviering, wanneer er meer dan één tafel is, vóór en na een tafel, gebeden en gedankt worden door den voorganger ?
Antwoord : Neen, dat moet onvoorwaardelijk worden afgekeurd. Met de lezing van het formulier en het gemeenschappelijk gebed gaan we aan tafel. En nu mag niet elke tafel een afzonderlijke Avondmaalsviering worden. We vieren samen Avondmaal; allen die aan de verschillende tafels aanzitten, hooren bij elkaar; we eten van één brood en drinken saam van de wijn. En als er nu tusschen de tafels gebeden en gedankt wordt, worden de onderscheidene tafels van elkander gescheiden en daardoor krijgt men drie, vier, vijf Avondmaalsvieringen, naar gelang het aantal tafels. Alle tafels moeten beschouwd worden als één groote tafel, als één Avondmaalsviering. Alleen omdat het practisch onmogelijk is dat allen tegelijk aanzitten, zijn er verschillende tafels; maar de eenheid van de Avondmaalsviering mag daardoor niet verloren gaan. Daarom lezen we saam het formulier en bidden saam vóór dat we aan tafel gaan en danken saam na afloop van alles. Ons Avondmaalsformulier zegt: „Na de voleinding der Communicatie zal de Dienaar spreken : „Geliefden in den Heere, enz." De tafels saam worden hier genomen als de Communicatie.

Vraag : Moeten er toespraken gehouden. worden aan de Avondmaalstafel of moet er een gedeelte uit de Heilige Schrift gelezen worden ?
Antwoord: Gereformeerde practijk is geen .toespraken, maar Schriftlezing. Het Woord des Heeren laten spreken en de mensch zwijgen. Zoo hebben onze Gereformeerde Vaderen het altijd gewild en in onze Gereformeerde kerkelijke liturgie is dat vastgelegd. In de piëtistische tijd zijn de toespraken gekomen ; men vond dat vromer en stichtelijker, dan het Woord des Heeren te laten spreken. Maar onze Gereformeerde Vaderen hebben van 't begin af aan dat niet gewild en eerden daarin Gods Woord. De Schriftgedeelten die hiervoor in aanmerking komen zijn b.v. Psalm 22 vers 1—7 en 20—27 ; Psalm 23 ; Psalm 116 ; Psalm 118 vers l'3^-23 ; Psalm 130 ; Psalm 145 ; Psalm 146 ; Jesaja 40 vers 1—11 ; 22—31 ; Jesaja 53 vers 1—12 ; Jesaja 61 vers 1—7 ; Joh. 3 vens 14—21 Joh. 15 vers 1—11 ; Rom. 5 vers 1—11 ; Rom. 8 vers 1—12 ; 2 Cor. 5 vers 1—11a ; 2 Cor. 12 vers 1—10 ; Galaten 3 vers 18—29 ; Efeze 2 vers 1—10 ; 11-22 ; FUipp. 3 vers 12—21 ; Col. 3 vers 1—15 ; 1 Petrus 1 vers 3—9, 13—25 ; 1 Joh. 2 vers 15—25 ; Openb. 22 vers 1—7.
In het „Formulier om bet Heilig Avondmaal' te houden" wordt officieel gezegd: „Terwijl men communiceert, zal men stichtelijk zingen of sommige hoofdstukken lezen ter gedachtenis aan het lijden van Christus dienende, als Jesaja 53, Joh. 13—18 of dergelijke".

Vraag : Op welken grond moeten de kinderen gedoopt worden. ?
Antwoord : In het „Formulier om den Heiligen Doop te bedienen aan bejaarde Personen" (bedoeld is „volwassen personen, dat nog geen oude menschen behoeven te zijn !) lezen we : „En hoewel de kinderen der Christenen (niettegenstaande zij deze dingen niet verstaan) uit kracht des verbonds moeten gedoopt worden" enz.
Daar vinden we het kort en duidelijk uitgedrukt : „uit kracht des Verbonds".
In Artikel 34 Ned. Geloofsbelijdenis lezen we : „De Wederdoopers verdoemen den doop der kinderkens der geloovigen, dewelke wij gelooven dat men behoort te doopen en met het merkteeken des verbonds te verzegelen, gelijk de kinderkens in Israël besneden werden op dezelfde beloften, die onzen kinderen gedaan zijn. En voorwaar, Christus heeft Zijn bloed niet minder vergoten om de kinderkens der geloovigen te wasschen, dan Hij gedaan heeft om de volwassenen. En daarom behooren zij het teeken te ontvangen en het Sacrament van hetgene, dat Christus voor hen gedaan heeft".
En In onzen Catechismus, Zondag 27, lezen we : 74. Vraag : Zal men ook de jonge kinderen doopen ?
Antw.: Ja, zekerlijk; want mitsdien zij zoowel als de volwassenen in het verbond Gods en in Zijne gemeente begrepen zijn en hun door Christus' bloed de verlossing van de zonden en de Heilige Geest, die het geloof werkt, niet minder dan den volwassenen toegezegd wordt, zoo moeten zij ook door den Doop, als door het teeken des Verbonds, der Christelijke Kerk ingelijfd en van de kinderen der ongeloovigen onderscheiden worden, gelijk in het Oude Verbond of Testament door de besnijdenis geschied is, voor dewelke in het Nieuwe Verbond de Doop ingezet is".
We zien dus, dat de kinderen der christenen of de kinderen der geloovigen (geldt het kinderen der heidenen. Mohammedanen, enz., staat de zaak heel anders, gelijk de Zending ons wei leert) gedoopt moeten worden „op grond van het Verbond" of „uit kracht van het Verbond" met „het merkteeken des Verbonds". Met de volwassenen zijn ze „in het Verbond Gods en in Zijn Gemeente begrepen".
De kinderen der Gemeente zijn dus kinderen des Verbonds en hun komt de belofte toe, dat God hun God wil zijn. Nooit is er bij ons een Doopsbediening, of Genesis 17 vers 7 wordt gelezen en Hand. 2 vers 39. „Om u te zijn tot een God en uwen zade na u" ; „want u komt de belofte toe en uwen kinderen".
Aan onze kinderen komt dus toe de belofte, dat God hun God wil zijn. En nu gaat het er voor ieder van onze kinderen om, dat zij door genade zich leeren overgeven aan den Heere in geloove en in de vreeze Gods in Zijne wegen mogen leeren wandelen. Die belofte Gods moet in het leven werkelijkheid worden in den weg des geloofs ; want het is niet al Israël, dat Israël genaamd wordt. De belofte Gods ligt er ; en daaraan zijn onze kinderen gehouden ; wee hun, indien zij bij en onder de belofte Gods hun eerstgeboorterecht verkoopen ! Hun zonde zal des te zwaarder zijn. Gelijk de geloofsaanvaarding en de inwilliging van het Verbond Gods met hart en ziel zoo heerlijk is, tot roem van Gods barmhartigheid en welbehagen !
Intusschen was onder het Oude Verbond de besnijdenis voor de geloovigen en hun zaad en is de Doop onder het Nieuwe Verbond voor de geloovigen en hun zaad, krachtens Gods Verbond, als kinderen des Verbonds hun toegezegd.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 mei 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

VRAGENBUS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 mei 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's