Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERKELIJKE RONDSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJKE RONDSCHOUW

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Oprichting van de Vereeniging Voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs
De Vereen, voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs, waarbij een 600-tal Scholen met den Bijbel van verschillende kerkelijke gezindheid zijn aangesloten, mag dit jaar het feit gedenken, dat zij 75 jaar geleden is opgericht, onder den naam »De Maatschappij voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs« (in die dagen gebruikte m^en voor óns woord Vereeniging het woord Maatschappij ; b.v. Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, enz.).
Wij nemen hier over wat Drs. D. Langedijk schrijft in zijn pas verschenen boek „De Schoolstrijd" (uitgave : Van Haeringen, Den Haag).
»Groot was de teleurstelling, toen de Wet-Van der Brugghen was aangenomen. Men had zoo gehoopt, dat het mogelijk zou worden, om ten minste een gedeelte van de openbare school te christianiseeren. Maar facultatieve splitsing was ten eenenmale uitgesloten en evenals Gr. van Prinsterer, waren velen genoodzaakt zich van de staatsschool af te wenden. En dat hadden zij nog wel te danken aan iemand, die altijd een voorstander van het Christelijik onderwijs was geweest!
Is het wonder, dat er bij velen moedeloosheid kwam ?
Zeker, zij wisten het wel, dat de weg van de bijzondere school voor hen open lag. Maar die was lang niet gemakkelijk. We moeten niet vergeten, dat wat tegenwoordig regel is, voor onze Vaderen zéér ongewoon was. Zij kenden feitelijk alléén de openbare school. Daar hadden zij zelf onderwijs ontvangen, dat was de school, die hun vaders en grootvaders bezocht hadden. Misschien was zij in hun jeugd nog wel Christelijk geweest en handhaafde zij nu nog door gebed en gezang de Christelijke traditie. De langzame afglijding naar de neutraliteit was voor velen nog niet duidelijk tot hun bewustzijn doorgedrongen.
Daarbij kwam, dat een bijzondere school groote offers vroeg. Er moest een gebouw komen en een onderwijzerswoning, leermiddelen moesten worden aangeschaft, den onderwijzer moest salaris worden uitgekeerd. En waar moest al dat geld vandaan komen ? Natuurlijk van de voorstanders van Christelijk onderwijs. Maar dit waren gewoonlijk niet vele rijken en edelen.
Ook moeten we niet uit het oog verliezen, dat zij, die een „fijne" school gingen stichten, zich, vooral op het platteland, in een uitzonderingspositie plaatsten. Zij waren de menschen, die tegen den stroom van het gewone leven ingingen. Zij durfden den geest van den tijd trotseeren. Wie met het dorpsleven bekend is, weet wat dat beteekent. Stilzwijgende, of ook wel luidklinkende minachting, spot en hoon, v/aren vaak hun deel. En behoorden ze tot de neringdoenden, dan was het in hun zaak meermalen merkbaar, dat zij den euvelen moed hadden, om een bijzondere school te steunen.
En bovendien, hoe moest men het aanleggen, om een school te stichten ?
Velen zagen er dan ook tegen op, de hand aan den ploeg te slaan ; 't was immers toch onmogelijk.
Zoo is het te verklaren, dat het wel scheen, of de liefde voor Christelijk onderwijs was verflauwd. Er was neerslachtigheid en moedeloosheid in het kamp van de
vrienden van de School met den Bijbel. Ook onder de voormannen was er weinig energie. Men beraadslaagde nog wel, en ook Groen van Prinsterer werkte in deze richting, maar men maakte plannen, die niet werden uitgevoerd. Zoo verliepen de jaren 1857 en 1858, zonder dat er iets tot stand kwam. Maar in het begin van 1859 was er een ritseling van leven merkbaar, en wel in Den Haag èn in Amsterdam. Groen in de Residentie, dacht er over, of het niet mogelijk zou zijn, om de vroegere vergaderingen der Christelijke Vrienden te doen herleven en onafhankelijk van hem waren De Neuf-Ville, Teding van Berkhout, Van Loon en Van Eik in de hoofdstad, in alle stilte bezig iets dergelijks voor te bereiden. De pogingen van deze laatsten werden met goeden uitslag bekroond, zoodat in April eenige vrienden, onder wie ook Da Costa zich bevond, te Amsterdam bij elkander kwamen en de Vereeniging in het belang van de Inwendige Zending stichtten. Men wilde zijn belangstelling richten op en z'n steun verleenen aan tractaatverspreiding. Zondagsscholen, Evangelisatie, Bijbellezingen en óók wel aan het onderwijs, dat aan de kin deren gegeven werd. En — zonder dat men 't zelf wilde — werd het laatste het voornaamste.
Ook Da Costa had dit niet voorzien, toen hij in de vergadering sprak van een mosterdzaadje, waarvan hij hoopte, dat een groote boom zou groeien. Want de boom is opgeschoten, wat Da Costa niet heeft mogen beleven, maar van een ander soort, dan men het zich had voorgesteld.
De tweede bijeenkomst van de Christelijke Vrienden in October 1859 liep reeds ten einde, toen nog even het onderwijs werd aangeroerd. Nu bracht de heer N. M. Peringa, hoofd van de School voor havelooze kinderen te Amsterdam, het idee naar voren om een Comité op te richten, tot steun en regeling van den bouw van bijzondere scholen.
Van Lynden viel Feringa bij en stelde nu voor, dat deze voor de volgende vergadering een plan zou ontwerpen. Dit was het allereerste begin van de Vereeniging voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs. De moeder : de Vereeniging in het belang van de Inwendige Zending, overleed bij de geboorte van de dochter. Van haar sprak men niet meer, maar aller aandacht en energie was van nu af geconcentreerd op de nieuwe stichting, die het volgend jaar, 1860, haar beslag zou krijgen.
Het was in de April-vergadering van 't jaar 1860, dat Feringa een concept-reglement indiende, dat meermalen gewijzigd, een half jaar later, door de nieuwe Vereeniging definitief werd vastgesteld. Onderwijl had men verschillende personen, die belang stelden in het Christelijk onderwijs, om advies gevraagd. Ook Groen had men geschreven. Dit had ten gevolge, dat tusschen hem en de „Amsterdamsche Vrienden" een drukke correspondentie gevoerd werd, die er toe leidde, dat Groen zich weldra geheel gaf voor de nieuwe Vereeniging.
Maar voor dat alles in kannen en kruiken was, moesten er nog heel wat moeilijkheden overwonnen worden. Want de vraag kwam naar voren, wien om steun moest worden gevraagd. Groen wilde, dat allen zouden mede werken : Contessioneelen, Ethisch-Irenischen en Chr. Afgescheidenen. Maar of zij zouden willen, dat was een groote vraag. De groote moeilijkheid was, een grondslag te vinden, die alle drie voldeed. Zelfs Groen heeft dat niet kunnen klaarspelen. Dat kwam, omdat hij den grondslag niet zwevend wilde maken.
Groen had Artikel 1 aldus geformuleerd :
»De Maatschappij, gegrond op de onveranderlijke waarheden, wier levenskracht zich in het tijdperk der Reformatie, ook hier te lande, voor Kerk en School, met zegenrijken luister geopenbaard heeft, is gewijd aan de bevordering van het Christelijk Nationaal Schoolonderwijs«.
En nu ging het juist om die „onveranderlijke waarheden". Sommige Afgescheidenen was dit niet omlijnd genoeg, terwijl de Ethisch-Irenischen van dat „onveranderlijke" niets wilden weten. Daarbij kwam nog, dat er een politiek kantje aan de zaak scheen te zijn. Want, was niet Groen van Prinsterer de leider en was zijn naam niet onafscheidelijk verbonden aan de Antirevolutionaire of Christelijkhistorische partij ? Vrede wilden de Ethisch-Irenischen, en politiek beteekende strijd : een partij beteekende verdeeldheid, en zij kwamen op voor de éénheid.
Niet alle Ethisch-Irenischen onthielden zich van steun aan de nieuwe Vereeniging, en vele Afgescheidenen keerden zich in 't eerst evenmin van haar af. Dit was voor Groen, die de ziel van de Vereeniging voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs was, een reden van voldoening.
Den 20sten October 1860 (en dus nu juist 75 jaar geleden) werd de Vereeniging opgericht, „voorloopig", zooals Groen het opmerkte. Want eerst moest men zien, of er genoeg sympathie zich in daden openbaarde. Den 23sten April van het volgend jaar (1861) kon dit „voorloopig" worden weggelaten en uitte zich Groen's hoop op de toekomst in zijn openingsrede op de 1ste Algemeene Vergadering : »Het voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs niet ongunstig vooruitzicht«.
Tot zoover het artikel van Drs. Langedijk.
De Vereeniging voor Chr. Nationaal Schoolonderwijs heeft in den loop der jaren veel gedaan voor de oprichting van Scholen met den Bijbel, door verstrekken van subsidiën en waarborgsommen en hypotheken. In 1921 b.v. werd nog een obligatie-leening gesloten, waarvan geplaatst is in totaal ƒ 144.900.—. Dat geld, is geheel in waarborgsommen belegd.
Ook voor de opleiding tot onderwijzer(es) heeft Chr. Nationaal veel gedaan en een groot aantal Kweekscholen zijn bij haar aangesloten.
Een zeer voorname tak van haar arbeid is de Inspectie door een korps eigen inspecteurs, die de scholen geregeld bezoeken.
Het Orgaan van de Vereeniging is „Berichten en Bijdragen", door Groen opgericht, en wel om »van het handelen en weervaren der Vereeniging eenig bericht te geven en tevens bijdragen ter gedachtenwisseling over het onderwerp, waaraan zij was gewijd«.
Een bekende uitgave van de Vereeniging is het boekje van prof. dr. J. Woltjer, die lang voorzitter der Vereeniging is geweest : »Wat is het doel van het Christelijk Nationaal Schoolonderwijs ? «
Vermelden we ten slotte nog, wat onder de „onveranderlijke waarheden" verstaan wordt. Art. 1 zegt in de toelichting, dat de Vereeniging belijdt te gelooven : de rechtvaardiging des zondaars uit genade door het geloof; de geheele bedorvenheid der menschelijke natuur door de zonde ; de noodzakelijkheid der wedergeboorte uit den H. Geest; de verlossing door het plaatsbekleedend lijden en sterven van Jezus Christus, Dien zij met den Vader en den H. Geest als den eenigen en eeuwigen God erkent, enz.
„Het meer of minder kerkelijke der plaatselijke samenwerking wordt door de Vereeniging niet bepaald. Slechts dezen eisch stelt zij, dat het te geven onderwijs overeenstemme met de boven omschreven beginselen".
Levend uit de Reformatorische beginselen, is de Vereeniging voor Christelijk Nationaal Scboolonderwijs interkerkelijk en is zóó tot rijken zegen geweest nu gedurende vijf en zeventig jaren !
D.V. zal Woensdag 30 October a.s. te Utrecht een jubileum-Vergadering worden gehouden in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen.
 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 oktober 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

KERKELIJKE RONDSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 oktober 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's