Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BEZWAREN TEGEN DEN GEEST DEZER EEUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BEZWAREN TEGEN DEN GEEST DEZER EEUW

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Da Costa had in zijn tijd „bezwaren tegen den geest dezer eeuw" en schreef zijn bekend boekje onder dien veelzeggenden titel; welk boekje veel aandacht trok, veel instemming vond, maar ook veel verzet en protest uitlokte. Wat verbeeldde die „bekeerde Jood" zich wel ? Wie dorst beschuldiging inbrengen tegen den geest van de verlichte eeuw, die pas den geest van de Revolutie onder ons volk gebracht en gepropageerd had, in de Kerk, ook in de School ? 't Was al te brutaal. Maar — 't was dan ook iemand van „de nachtschool" ; van het „niet-denkend deel der natie" ; van die „fijnen", die nooit tevreê zijn en altijd met hun bezwaren komen en hun .protesten doen hooren, juist als het „nieuwe" zoo heerlijk z'n triumftocht is begonnen
Wij hebben óók „bezwaren tegen den geest dezer eeuw". Wat is het geval ?
Ons volk is van huis uit een godsdienstig volk, zoodat men wel eens de opmerking heeft gemaakt dat elk Nederlander een geboren theoloog is.
Het liberalisme negeerde dat, niet het minst door de Openbare School. „De Godsdienst is de vijand" (een woord aan Gambetta ontleend, die gezegd heeft: „Le clericalisme c'est l'ennemi") schreef men in z'n vaandel, dat met verlichte kleuren was opgesierd. Alleen intellectueele ontwikkeling was voldoende. En moest er godsdienst bij komen — dan moest het zijn „geloof zonder geloofsverdeeldheid en boven geloofsverschillen", 't Moest dan een godsdienst zijn, die binnen ieders begrijpen valt; met sterk intellectualistischen inslag, waarover dan verder niet getwist mag worden ! Zoo zou er éénheid komen onder het volk en het Vaderland zou van godsdiensttwisten vrij, gered zijn ! Het intellectualisme en het materialisme zou de wereld veroveren en de godsdienst zou weldra uitgeroeid en vergeten zijn.
Is deze hoop verwezenlijkt ? Immers neen ! Juist het tegendeel is geschied. Het gevoelsleven laat zich niet altijd onderdrukken en de godsdienst vraagt altijd weer om zijn plaats bij den individu en in de gemeenschap ; in de Kerk, maar ook in de School; in het gezin, maar ook in de maatschappij ; in het persoonlijk leven, maar ook in het politieke leven.
En liberalist én vrijzinnig democraat moeten ten slotte toegeven, dat de godsdienst toch z'n rechten heeft!
Maar wat is nu gebeurd ?
Er is een ontwaken van het religieus gevoelen gekomen door heel de wereld, ook onder ons volk. Theosofie, spiritisme, astrologie, anthroposofie, magnetisme, hypnotisme enz. erkennen de realiteit van geestelijke machten en krachten, het toestaan der onzichtbare wereld en duizenden bij duizenden knielen voor die afgoden van deze eeuw. Wij leven thans in een mystieken tijd. In allerlei stelsels is dit het opmerkelijke, dat men spreekt en weet van God en van goddelijke dingen. Men wordt niet meer uitgelachen, als men bezwaar maakt tegen uitspraken als „dood is dood", en als men spreekt over de ziel, over geestelijke dingen, over sterven en eeuwig voortbestaan enz. Zelfs niet als men spreekt over zonde, ellende, verlossing.
Het weer opleven van de godsdienst met den drang naar geestelijke dingen, met spreken over religie en eeredienst, liefst vol van allerlei ceremoniën en plechtigheden, heeft de leugen van het materialisme in 't licht gesteld.
Toch is hierin veel, wat treurig en bitter is. Er is terugkeer tot godsdienstigen zin, niet 't minst onder de jongeren — en het is goed om er acht op te geven en er ernstig rekening mee te houden — maar men vergeet in ons Vaderland en in geheel de wereld, waar de oorsprong van den godsdienst ligt en wat alleen waarlijk met God, en wel met den waren God, in aanraking kan brengen. En het is een opmerkelijk feit, dat men de Heilige Schrift voorbij gaat en den waren godsdienst negeert en beide handen uitstrekt naar de heidenwereld. Boeddhisme, theosofie, spiritisme, sterrenwichelarij, waarzeggerij, vertrouwen op talisman en „heilige" voorwerpen of dieren, die een beschermende kracht hebben en het succes bij een wedstrijd op 't voetbalveld, een tocht door de lucht of schaakpartij moeten verzekeren — 't zijn allemaal dingen, die aan het heidendom ontleend zijn en door Gods Woord en onzen Catechismus „afgoderij" genoemd worden.
Wel „religieus" gevoel en spreken van „geestelijke" krachten, wel spreken over godsdienst en cultus of eeredienst, maar diep treurig is het, dat zoo héél veel staat in het teeken van het heidendom en geheel in strijd is met hetgeen de Heere ons in Zyn Woord leert en hetgeen ons in Jezus Christus geopenbaard is tot verlossing en zaligheid, tot wijsheid en leven.
Diep tragisch! De verloren zoon uit de gelijkenis wist nog den weg naar het Vaderhuis te vinden, maar de tegenwoordige menschheid, die zich zoo diep ellendig gaat voelen, kent ook dien weg terug niet. Te kwader ure is zij afgedoold van den levenden God ; zij is hongerig en dorstig, maar men toont geen verlangen naar het Vaderhuis, men zoekt het bij vreemde goden ; men stelt liever z'n vertrouwen op de heidenwereld, dan dat men luistert naar Gods Woord en vraagt naar de Kerk.
Hier is met name te wijzen op de theosofie en op het spiritisme, maar ook op allerlei ziekelijk verschijnsel van z.g.n. geestelijke stroomingen en secten ; ook van z.g.n. geestelijke opwakingen en religieuse partijen en samenkomsten.
Men snakt naar „de warme golfstroom van het mystieke leven", zegt men. Maar we hebben ons te wachten voor de groote gevaren, die daar dreigend op jongeren en ouderen aankomen. Hier past voorzichtige, zoo noodig scherpe critiek en ernstige, voortdurende waarschuwing.
Evenals Da Costa vroeger, moeten ook wij hebben onze „bezwaren tegen den geest der eeuw". Want de tegenwoordige „warme golfstroom van het mystieke leven" geeft dikwijls allesbehalve dan de eenige troost voor leven en sterven in de borggerechtigheid van Jezus Christus. De tegenwoordige mystiek is veelal vleeschelijke betrachting van pantheïstische dingen, die ons geslacht voeren in de armen van „de goden van den tijd".
De eeuwige toetssteen, de juiste maatstaf om de geestesstroomingen en religieuse bewegingen onzer dagen te kennen en te onderkennen is Gods Woord. Waarbij de Waarheid Gods in Christus door den Heiligen Geest aan onze harten moet worden geheiligd, opdat we met geheel ons hart en met geheel onze ziel en met al onze krachten daarin leven mogen. Want het gaat voor ons om het ware Godsleven in Jezus Christus onzen Heere, met Gods Woord als lamp voor onzen voet en licht op ons pad. Dan kunnen we gelooven en belijden ; dan kunnen we ook afweren en (bestrijden, wat met het Woord van God in strijd is, hoe religieus het ook schijnt en hoe vroom het ook klinkt.
 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 december 1935

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

BEZWAREN TEGEN DEN GEEST DEZER EEUW

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 december 1935

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's