Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

LEERZAAK (2)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij hebben de vorige week in ons artikel „Leerzaam" de aandacht gevestigd op een tweetal lessen, die uit de verrassende uitslag der Belgische Parlementsverkiezingen van de maand Mei te trekken zijn.
De eerste les betrof de groote teleurstelling, welke de devaluatie heeft gebracht. Instede toch dat de waardevermindering van den Belgischen franc — wat voorspeld was. geworden — tot een stoffelijk herstel zou leiden, bracht de devaluatie een daling van de koopkracht, zoowel voor den middenstand als voor de arbeidersklasse. Voor de laatste bevolkingsgroep werd de daling zelfs op lange na niet gecompenseerd door de hoogere loonen, welke tengevolge van de wijziging der muntwaarde van den franc moesten worden be­taald. De devaluatie bracht in België niet, wat men er van had gehoopt.
De tweede les liep ever den tegenvaller met het plan van arbeid van den Socialistischen Minister De Man. Ten aanzien van dat plan waren in België verwachtingen opgewekt — in de Sociaal-Democraat, het veertiendaagsch orgaan van de S.D.A.P. in Nederland, van 6 Juni, wordt niet minder gewaagd dan van „onzinnige, opgezweepte verwachtingen" — omtrent de wondere uitwerkingen van het optreden van het plan-Ministerie, die als een zeepbel uiteenberstten
Zoo hebben én de devaluatie èn de planregeering het Belgische volk nog niet in een land van belofte gebracht. Integendeel, de economische en sociale toestand van het Belgische volk kwam onder de regeering van het Kabinet-Van Zeeland er ongunstiger voor te staan, dan tevoren het geval was. Dit is in de uitspraak der 'kiezers bij de verkiezingen van de vorige maand tot uitdrukking gekomen. En die uitspraak moge het Nederlandsche volk in verband met de verkiezingen, die het volgende jaar voor de Tweede Kamer zullen plaats hebben, tot leering strekken.
Doch behalve de beide genoemde lessen, die ook voor ons volk leerzaam zijn, is er nog op een andere les te wijzen, die, naar het ons voorkomt, van grootere beteekenis is dan de lessen betreffende de devaluatie en de plan-regeering. Deze derde les, die de verkiezingsuitslag in België leert, ziet op de verschuivingen, die in het kiezerskorps van onzen Zuidelijken nabuur hebben plaats gehad.
De omvang van deze verschuivingen blijkt uit het resultaat, dat de verkiezingen opleverde. De roomsche partij, tot nog toe de sterkste in het Belgische Parlement, moest haar eereplaats afstaan. De partij verloor niet minder dan een kwart van haar aanhang. Van de 79 leden in het oude Parlement keerden slechts 63 terug. De Belgische werkliedenpartij, de zusterpartij van de S.D.A.P. in Nederland, ging met een zevende der zetels terug. Zij daalde van 37.2 op 32%. De communisten, die in het oude Parlement 3 zetels bezetten, behaalden een winst van 6 zetels. De successen kwamen ten goede aan de partijen van uiterst rechts en uiterst links.
De roomschen moesten zetels afstaan aan de Rexisten en de Vlaamsch-nationalisten, de fascistische groepen in België. De Rexisten doen thans voor het eerst met 21 man hun intrede in de 'Belgische Kamer.
De Belgische werkliedenpartij verloor haar zetels aan de communisten.
De verschuiving naar uiterst rechts en naar uiterst links is verklaarbaar. Zij is o.m. het gevolg van het samengaan van roomschen en socialisten, waarvan vele kiezers zich afkeerig toonden. Bij de roomschen leidde het samengaan tot de uittocht der kiezers naar de groepen met fascistischen inslag, bij de socialisten was de samenwerking de oorzaak, dat de meest links georiënteerden van de Belgische werkliedenpartij naar de communisten overliepen.
Zoo is het ook gegaan in Duitschland, toen daar, voor het Hitler-bewind kwam, roomsch en rood een compromis sloten en daarbij van weerszijden hun beginselen er aan gaven. Het Centrum kwam de nazi's in het gevlei, de socialisten werden de communisten ten prooi.
Wat in België plaats vond ten opzichte van de verschuiving der partijen is de les, die Nederland uit de uitslag der Belgische verkiezingen kan trekken.
Zij, die in ons land het nog niet zoo kwaad zouden vinden wanneer ook bij ons roomsch en rood de leiding van zaken in handen kregen, kunnen zich aan den uitslag der Belgische verkiezingen spiegelen.
Daarnaast staat het vast, dat het kweeken van ontevredenheid bij de bevolking en het aansporen tot verzet, wind in de zeilen blaast van de nationaal-socialisten en van de communisten.
En omdat de nationaal-socialisten meer kans van slagen hebben dan de communisten, bereiden zij, die nooit iets anders dan kwaad van de Regeering te zeggen hebben, den weg voor de mannen van de rechtsche dictatuur.
De uitslag der Belgische verkiezingen is ook voor ons volk een baken in zee.

DE GRONDWETSHERZIENING
Het rapport van de Staatscommissie voor de partieele herziening van de Grondwet is zoo juist vastgesteld en verschenen.
De Commissie komt in dit rapport tot de volgende voorstellen :
1. Aanvulling van de bepalingen omtrent die drukpersvrijheid, waardoor de mogelijkheid wordt geopend om het verschijnen van bepaalde uitgaven, waardoor een grove inbreuk wordt gemaakt op de openbare orde, tijdelijk te verbieden.
2. Het openen van de mogelijkheid, om een volksvertegenwoordiger van het lidmaatschap van de beide Kamers der Staten-Generaal, van de Provinciale Staten of van de Gemeenteraad uit te sluiten, indien hij onwettige middelen, en wegen aanprijst en bevordert.
3. De schadeloosstelling der Kamerleden te verlagen van ƒ 5000.— tot ƒ 4000.—.
4. Wijziging van de bepalingen inzake het inkomen der Kroon, waardoor het inkomen van de Koningin verlaagd wordt van ƒ 1.200.000.— tot ƒ 1.000.000.— en het mogelijk wordt, een jaarlijks inkomen toe te kennen aan den gemaal van een regeerende koningin, alsmede aan den gemaal van de vermoedelijke Troonopvolgster.
5. Het openen van de mogelijkheid ministers zonder portefeuille te benoemen.
6. Opneming van een nieuw hoofdstuk in de Grondwet teneinde te bepalen, dat bij wet lichamen kunnen worden ingesteld, die ten aanzien van het bedrijfsleven regelend kunnen optreden. De wet kan. aan deze lichamen verordenende bevoegdheid geven.
7. Wijziging van artikel 187 van de Grondwet in dien zin, dat ook voor het onder de wapenen houden van dienstplichtigen onverwijld een wetsontwerp moet worden ingediend.
8. Opheffing van de parlementaire onschendbaarheid voor Ministers en Kamerleden ter zake van opruiing of schending van geheimen.
Wij komen, zooals van zelf spreekt, op deze hoogst belangrijke voorstellen nader terug.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juni 1936

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juni 1936

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's