Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WAT DE PERS TE LEZEN GEEFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WAT DE PERS TE LEZEN GEEFT

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Jodenprobleem in onzen tijd.
Ds. Jac. van Nes, van Den Haag, heeft on langs een lezing gehouden voor den Ned. Chr. Vrouwenbond, afd. Arnhem, over bovenstaand onderwerp. Wij ontleenen het volgende aan een couranten-verslag :
»De laatste halve eeuw is voor het Jodendom van groote beteekenis geweest. Zijn aantal, dat in 1850 vijf miljoen toedroeg, steeg in de laatste jaren tot zestien miljoen. Helaas! hield de religieus-geestelijke ontwikkeling met dit groeiende zielen-tal geen gelijken tred.
Tot het midden der I8de eeuw leefden de Joden uitsluitend in hun ghetto's of „Jodenbuurten" ; zij waren zelfs verplicht alléén de Joodsche talen te gebruiken. Later zijn ze meer gaan deelen in de niet-Joodsche cultuur. Ook bij de niet-Joden drong langzamerhand het besef door, dat men de Joden toch niet blijvend kon behandelen, zooals tot de Middeleeuwen geschiedde. Ook in Nederland had vroeger de Jood geen „vol" burgerrecht; hij kon zelden of nooit in het gilde worden opgenomen.
Na de Fransche revolutie hebben de Joden in geheel West-Europa, behalve in Rusland en Roemenië, burgerrecht verkregen. Deze emancipatie gaf hun gelegenheid om ook aan het cultuurleven met enthousiasme deel te nemen. Hun door de regelmatige studie van de Talmud gescherpt verstand kwam hun bij de beoefening der wereldsche wetenschap ten goede, waardoor zij daarop een grooten invloed hebben uitgeoefend. Maar vele vooraanstaande Joden groeiden zoo boven het oude Joodsche leven uit; assimilatie of aanpassing was het gevolg van de emancipatie of de zelfstandigheid. Een geestelijke crisis brak in het Jodendom uit, welke nog steeds doorwerkt. Zelfs op de inrichting van de synagoge was dit van invloed. In de reform-synagoge (naar moderne ideeën ingericht) behoeft b.v. de vrouw niet meer afzonderlijk, achter tralies, plaats te nemen. De Joodsche reform-beweging heeft zich overigens ver verwijderd van het orthodoxe Jodendom : het wonder wordt geloochend, de Hebreeuwsche taal ook in de synagoge losgelaten, ja, zelfs wordt in Amerika hier en daar de Joodsche sabbath gevierd op Zondag. Onder invloed van de saecularisatie — dat men meer en meer in het gewone wereldsche leven is opgenomen — zijn al meer Joden ook geheel en al losgekomen van het Jodendom. Hoevelen kwamen niet bij de Sociaal-Democraten en Communisten terecht! Zij wierpen zich op de nieuw-verworven politieke en maatschappelijke vrijheden. Niet alleen uiterlijk, maar vooral ook innerlijk hebben zich tallooze Joden losgemaakt van de oude vóór-vaderlijke gebruiken. Met recht kan er dan ook van een geestelijke crisis onder 't Jodendom, tengevolge van de assimilatie, gesproken worden. De saecularisatie moge ook op niet-Joden van invloed zijn, maar loslaten van hun godsdienst beteekent niet het verlies van hun familie. Vele Joden hebben, door het aannemen van een anderen naam, hun Jood-zijn verloochend. De Joden-vervolging in Duitschland heeft velen echter gedwongen weer hun Jodendom te erkennen.
Deze geestelijke crisis komt nu gelijk met de openlijke bestrijding van het Jodendom, zooals we die nu in Duitschland zien ; een vervolging die samenhangt met de ontwikkeling van het Jodendom na de Fransche revolutie, toen zij zich overal de eerste plaatsen wisten te veroveren; in de medische wereld, op de geldmarkt, in de politiek, in de pers, ja, schier overal. Overal kwamen de Joden vóóraan te staan. Uit na-ijver wordt de Jood niet als volwaardig Duitscher erkend; ook ziende op de gevolgen van de Joden-politiek. Ondanks het feit, dat er in het begin van den oorlog 550.000 Joden in Duitschland gevonden werden, waarvan er 12.000 als oorlogsslachtoffer vielen.
De Jodenvervolging wordt in Duitschland verdedigd met de z. g. n. rassentheorie ; een theorie, waarvoor men het noodig had om te beweren, dat noch Jezus, noch Zijn discipelen — behalve Judas — tot de Joden hebben behoord. Ook David zou een „Nördische" geweest zijn, omdat er in den Bijbel staat, dat hij rood was. In „Mein Kampff" worden de Joden door Hitler ten eenenmale miskend.
De Joden, die niet in de religie, doch in het ras hun sterkte zochten, hebben de toepassing der rassen-theorie verscherpt.
Als christenen moeten we die z. g. n. rassentheorie absoluut verwerpen en afwijzen. In Christus is geen man of vrouw, noch Jood of Griek. Voor Hem zijn alle menschen gelijk. De Kerkstrijd in Duitschland vond zijn aanleiding in de weigering om ook in de Kerk de z.g.n. „Ariërparagraaf" door te voeren ; dat n.l. Joden niet in de Christelijke Kerk zouden worden toegelaten en Joden-christenen niet zouden worden erkend. Deze houding der christenen om aan de Joden elke toegang tot den christelijken godsdienst 'af te snijden, maakt op vele Joden indruk en zij zien er iets in van de vervulling van Jesaja XI, dat in den Messias vrede zal zijn. Zoo komt er meer ontvankelijkheid voor het Evangelie — zegt ds. Van Nes, die speciaal onder Joden arbeidt — en hij roept de christenen op, nu hier zoo'n groot en belangrijk arbeidsveld ligt. Vooral denkt hij aan de breede lagen, van hen, die niet als Ariër erkend worden en tevens het Jodendom hebben losgelaten. Dat zijn geestelijke zoekers, die wij te hulp moeten komen.
Tenslotte zal er voor de geestelijke crisis in het Jodendom met al zijn problemen slechts oplossing te vinden zijn in Jezus Christus, die óok voor den Jood verlossing heeft teweeggebracht. Ook voor de Joden liggen nog heerlijke beloften in Gods Woord. Dat zij zich tot Christus mogen bekeeren, om bij Hem rust en vrede te mogen vinden !

De Vrijzinnigen en die Hervormde Kerk.
Te Rotterdam heeft de predikant-voorganger van de Vereeniging van Vrijzinnig Hervormden, ds. G. Westmijse, een lezing gehouden over: „Wij en onze Kerk". „Wij" zijn natuurlijk de Vrijzinnigen of Modernen; en „onze Kerk" is natuurlijk de Nederlandsche Hervormde Kerk. Heel makkelijk heeft ds. W. zich van de belijdenis der Hervormde Kerk èn van de Reglementen der Hervormde Kerk afgemaakt. En typisch is zijn zeggen : dat de Ned. Hervormde Kerk „na de restauratie door Willem. I in 1816, ingesteld is op het samenwonen van christenen met verschillend inzicht". Van het onrecht dat toen aan de Hervormde Kerk geschied is, geen worden gehandhaafd door alle Besturen, van daarna, tot op heden, dat aan de belijdenis der Kerk niet te kort zou worden gedaan en dat de geest en de hoofdzaak van de belijdenis, naar den aard en het wezen van de historische belijdenisschriften (Held. Catechismus enz.) moet worden gehandhaafd door alle Besturen, van het laagste tot het hoogste — geen woord. De meeste Vrijzinnigen schijnen niets, maar dan ook niets van het verloop van de geschiedenis der Hervormde Kerk gedurende de laatste honderd jaar te weten of doen alsof Om dan net als het paard in de karnmolen, altijd maar weer dezelfde rondte te maken en altijd maar weer hetzelfde te beweren. En dat in 1936 !
Maar laat ons het verslag van de rede van ds. Westmijse hier laten volgen, zooals we dat, van de hand van den verslaggever, lazen in „Ons Kerkblad", Juni 1936.
»'t Gaat over de verhouding als Vrijz. Hervormden tot de Hervormde Kerk. Overtuigend is aangetoond, dat onze plaats is en blijft in de aloude Moederkerk ! Met nadruk is: er op gewezen, dat wij er niet aan denken een eigen Gemeente te vormen; wij blijven streven en strijden om de ons als wettelijke en volwaardige lidmaten toekomende plaats in die Kerk in te nemen.
Onze voorganger heeft er met nadruk op gewezen, dat er te dien opzichte geen twijffel mag bestaan. Wij willen in de Hervormde Kerk blijven krachtens geboorte en traditie. Zij is nog altijd het grootste protestantsche kerkgenootschap in ons land, ± 2% millioen zielen omvattende. Door het massale gaat er invloed van haar uit. Als wij tot haar toetreden, geschiedt zulks niet voornamelijk tot een plaatselijke Gemeente, doch tot haar nationale organisatie, welke zich uitstrekt van Maastricht tot Den Helder en van Groningen tot Sas van Gent. Als Volkskerk is zij na de restauratie door Willem I in 1816 ingesteld op het samenwonen van christenen met verschillend inzicht, waardoor zij zich kenmerkt door groote tolerantie. De Vrijzinnigen als zoodanig vormen over het geheele land de grootste groep in die Kerk en hun aantal wordt op ongeveer 1 millioen geschat. Natuurlijk zou 't heel gemakkelijk voor de Vrijzinnigen zijn bij een der kleinere Vrijzinnige kerkgenootschappen aan te sluiten, wier aantal tezamen ongeveer een vijftiende van dat der Hervormden bedraagt, doch zulks zou ongetwijfeld een groot nadeel voor de Vrijzinnig christelijke beweging als zoodanig beteekenen, omdat het Vrijzinnig geluid dan in de Hervormde Kerk in het geheel niet meer zou worden gehoord. Voorts zouden de Vrijzinnige Hervormden het historisch karakter der Hervormde Kerk miskennen, zooals dat in den loop des tijds gegroeid is, als zij deze Kerk geheel in handen der orthodoxie lieten, welke trouwens zelf meer dan de orthodoxe „leeken" weten, door de moderne theologie is beïnvloed !
Aan het goed recht der Vrijzinnigen in de Hervormde Kerk valt dan ook niet te tornen. Als wij in Rotterdam door de zijdeur Rijswijk moeten binnenkomen, is dit alleen doordat de kerkeraden van de betreffende orthodoxe gemeenten de reglementen en verordeningen der Kerk niet behoorlijk naleven. Trots alle tegenwerking is men toch verplicht de Vrijzinnige lidmaten in de respectieve gemeenten in te schrijven, nadat deze in Rijswijk aangenomen en bevestigd zijn. Deed men zulks niet, dan zouden bedoelde kerkeraden in conflict komen met de Classicale en Provinciale Kerkbesturen en de Algemeene Synode. Bij volharding in zijn houding, zou zulk een kerkeraad zich blootstellen aan schorsing en ontslag. Als er van heengaan uit de Hervormde Kerk sprake zou zijn, lag zulks veeleer op den weg der Gereformeerden of andere uitgesproken orthodoxe lidmaten op grond van hun eenzijdig standpunt. Niet, dat wij zulks wenschen, doch wij kunnen ons begrijpen, dat een Gereformeerde zich in de Hervormde Kerk met haar groote tolerantie niet op zijn plaats gevoelt. Die conclusie heeft dr. Kuyper indertijd ook getrokken, toen hij met zijn Gereformeerde volgelingen de Hervormde Kerk verliet en een eigen kerk stichtte.
Wat is nu de reden, dat de Vrijzinnigen, die over het geheele land zulk een belangrijk onderdeel van de Hervormde Kerk uitmaken, in de groote steden, zooals Rotterdam, Amsterdam, Den Haag, Utrecht enz., in een verdrukte positie verkeeren ? Ds. Westmijse schrijft zulks o. a. toe aan de instelling der kiescolleges in 1868, waardoor aan de lidmaten de beslissing voor het beroepen van predikanten en andere .ambtsdragers in de Kerk overgelaten werd. Men meende, dat de grootsche idee van broeder-en zusterschap, die daarin werd neergelegd en die de Vrijzinnigen ook thans nog hoog houden, allen van een geest van broederschap en waren Christenzin zou doordringen, terwijl deze maatregel in de practijk veelal uitliep op de uitschakeling der Vrijzinnigen, waardoor deze van alle medezeggenschap uitgesloten werden. De tijd bleek nog niet rijp voor deze gedachte, in het bijzonder in de groote steden.
Het gemis aan Vrijzinnige prediking leidde indertijd tot de oprichting van den Nederlandschen Protestantenbond, in de veronderstelling, dat de Vrijzinnigen van verschillende kerkgenootschappen zich daarin zouden vereenigen. Toen zulks niet geschiedde, is ruim dertig jaren geleden op initiatief van dr. Niemeyer, destijds Hervormd predikant te Bolsward, en enkele jaren geleden overleden, de Vereeniging van Vrijzinnige Hervormden gesticht. Eerst provinciaal en later landelijk, met plaatselijke afdeelingen, zooals ook in Rotterdam.
Dit feit is van groot belang. Om in hun godsdienstige behoeften te voorzien, lieten de Vrijzinnigen Hervormde predikanten van elders komen, die dan In de plaatsen, waar de orthodoxie de meerderheid' heeft, godsdienstoefening hielden en godsdienstonderwijs in Vrijzinnigen! geest verstrekten. In Rotterdam werkt onze afdeeling thans ai circa 27 jaren in die richting. Toch bleef dat werk in de groote steden gebrekkig, en naar 't voorbeeld van andere plaatsen, besloot men hier ruim drie jaren geleden een Vrijzinnig predikant aan de afdeeling te verbinden, die dan zijn positie in de Hervormde Kerk, zij het dan ook tijdelijk, opgaf en hier al het pastorale werk ter hand nam, dat echter tegelijkertijd toch ook ten behoeve der Hervormde Kerk geschiedt.
Als wij hier echter kerken in de Groote Doelenzaal of in de Groote Nutszaal, is dit noodgedwongen, en moeten wij er op bedacht zijn dat dit een tijdelijk karakter moet dragen. Het oog dient altijd op de Hervormde Kerk gericht te blijven, opdat van daaruit de Vrijzinnige prediking in de Gemeente kan uitgaan. Om dat doel te bereiken, is het van groot belang dat ieder Vrijzinnig lidmaat zorgt dat zijn attestatie is ingediend in de kerkelijke Gemeente, waarin hij thuis behoort. Dan kan men bij voorkomende kerkelijke verkiezingen van zijn gezindheid blijk geven.
Tenslotte kwam ook de quaestie der kerkelijke contributie ter sprake. Te dezer zake kan geen bindend advies gegeven worden. Waar de Kerk voor verschillende doeleinden geld noodig heeft, ligt het voor de hand, dat ieder lidmaat daaraan behoort bij te dragen. Eenige restrictie mag hierbij echter wel gemaakt worden, n.l. dat wij als Vrijzinnigen gedwongen worden ons extra uitgaven voor onze beginselen te getroosten, omdat officieel van de zijde der Hervormde Kerk niet in onze godsdienstige behoeften wordt voorzien. Het is derhalve billijk en begrijpelijk, dat verschillende Vrijzinnigen deze uitgaven geheel of gedeeltelijk in mindering hunner kerkelijke contributie brengen*.
Wanneer men iets meer wilde lezen over „de leervrijheid in de Hervormde Kerk", waarover wel boekjes bestaan, zou men wellicht iets anders redeneeren van Vrijzinnige zijde dan nu.
Of misschien ook dan nog niet ?
We leven in zoo'n wonderlijke wereld ; waarin de verwarring van begrippen aan de orde van den dag is.
En zoo komt dan natuurlijk ook „de oplossing" niet.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 augustus 1936

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

WAT DE PERS TE LEZEN GEEFT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 augustus 1936

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's