Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE SCHADELOOSSTELLING DER KAMERLEDEN.
Een der voorstellen tot herziening van de Grondwet houdt een verandering in van de schadeloosstelling, welke de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal genieten. Deze verandering is, dat de schadeloosstelling met ƒ 1000.— wordt verminderd en dus van ƒ 5000.— op ƒ 4000.— wordt teruggebracht.
Op zichzelf beschouwd, is, wat de Regeering voorstelt, niet een zaak van groote beteekenis. Toch baart ze eenige moeilijkheid, vooral in deze dagen, nu de onderscheidene politieke partijen zich bezig houden met de samenstelling van de candidatenlijsten voor de aanstaande verkiezingen.
Bij zulk een samenstelling blijkt toch, dat het niet altijd gemakkelijk is om geschikte candidaten te vinden en dat men dikmaals niet die personen op de lijst kan krijgen, die men gaarne daarop zou zien geplaatst. De schadeloosstelling is daarvoor vaak een beletsel.
Het is toch ook voor het Kamerlid een primaire plicht om voor het gezin te zorgen.
En zulks zal niet altijd mogelijk zijn bij een schadeloosstelling van ƒ 5000.—, laat staan, dat deze voortaan ƒ 1000.— lager zal zijn, althans wanneer het Kamerlid zijn ambt naar behooren vervult, wat toch zeker in het belang van de gemeenschap is.
Men heeft toch niet voorbij te zien, dat wat de Grondwet aan de Kamerleden toekent, geen tractement is, maar een schadeloosstelling, waaruit in de eerste plaats de kosten moeten worden betaald, welke aan de uitoefening van het ambt verbonden zijn.
Wat deze kosten betreft, moge worden opgemerkt, dat deze toenemen, naarmate een Kamerlid meer werk van zijn ambt maakt. Een Kamerlid, dat alleen maar oog heeft voor eigen zaken en het Kamerlidmaatschap als bijzaak beschouwt, steekt de volle schadeloosstelling in den zak ; daarentegen heeft het Kamerlid, dat zich voor allerlei onderzoekingen door het land beweegt en vergaderingen op allerlei gebied bijwoont, heel wat uitgaven te doen, ook al wordt hem een gratis abonnement op de Spoorwegen toegekend.
Het Kamerlid is de persoon, bij wien al spoedig wordt aangeklopt, wanneer geldelijke steun in allerlei vorm noodig is.
Hij heeft voorts een woning te betrekken, welke hem ruimte biedt voor studie, boekerij en archief.
Ons zijn Kamerleden bekend, die ten behoeve van hun uitvoerige correspondentie, jaarlijks groote sommen hebben uit te geven aan postzegels, telefoongesprekken en telegrammen.
En dan zijn deze uitgaven nog slechts de gewone uitgaven, welke een Kamerlid voor de uitoefening van zijn ambt heeft te doen.
Maar dan de Kamerleden, die ver buiten de Residentie wonen en tijdens de Kamervergaderingen gescheiden van hun gezin moeten leven !
Nu kan men wel zeggen, dat de leden der Kamer zich uitsluitend tot hun Kamerwerkzaamheden moeten bepalen, geen reizen moeten doen, geen vergaderingen moeten bezoeken en ook niet moeten correspondeeren, en dat zij, die buiten 's-Gravenhage wonen, zich daar maar metterwoon moeten vestigen.
Maar dan rijst de vraag, of daarmede wel het algemeen belang wordt gediend ? Wij zouden die vraag niet gaarne bevestigend willen beantwoorden.
Daarom kunnen Kamerleden, zoolang de toestand blijft, als hij op het oogenblik is, niet buiten andere verdiensten.
De advocaat moet zijn advocaten-kantoor aanhouden, de landbouwer zijn bedrijf blijven uitoefenen, de ingenieur zijn adviesbureau intact houden, de burgemeester in zijn ambt worden gecontinueerd.
Men krijgt dan wel cumulatie van betrekkingen en cumulatie van inkomsten, doch zoolang de schadeloosstelling , van Kamerleden, waaraan enorme uitgaven verbonden zijn, op 4 a 5000 gulden gesteld blijft, kan dit niet anders.
Ook de Regeering erkent het, dat het lidmaatschap van de Tweede Kamer bijzondere onkosten met zich brengt, welke te grooter zijn naarmate de Kamerleden intensiever aan het parlementaire werk deelnemen en met meer arbeid in commissies der Kamer worden belast. Zij vleit zich echter met de verwachting, dat de burgerzin van ons volk nog groot genoeg is, dat niet dan in de uiterste noodzaak personen, wegens hun bekwaamheid aangezocht, zich niet beschikbaar zullen stellen met het oog op het bedrag der schadeloosstelling.
Dit inzicht der Regeering deelen wij volkomen en ook haar argument, dat de Tweede Kamer niet uitsluitend moet zijn samengesteld uit beroepspolitici. Maar dan prate men niet altijd over de hooge schadeloosstelling der Kamerleden, een zaak, die, zooals wij reeds zeiden, op zichzelf beschouwd niet van groote beteekenis is, doch die in haar gevolgen toch wel wat te zeggen heeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 januari 1937

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 januari 1937

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's