Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

RONDOM DE LEESTAFEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

RONDOM DE LEESTAFEL

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET KARAKTER DER ANTIREVOLUTI­ONAIRE PARTIJ, door dr. H. Colijn. Uitgave J. H. Kok te Kampen.
Een christen wil niet weten van een zoeken van de dingen, die boven zijn, waar Christus is, met verwaarloozing van zijn aardsche roeping en taak, waartoe God de Zijnen opdracht en bevel geeft. Dat gevaarlijke, zondige dualisme, waarbij een groot en belangrijk deel van z'n leven door den mensch aan den Heere zou worden ontstolen, bestrijdt en ontvlucht de christen. Geen „dubbel" leven, met een deel voor God en een deel zonder God. Daarom vragen we b.v. christelijk onderwijs en Scholen met den Bijbel voor onze kinderen, Schoolonderwijs maar 's Heeren Woord en Waarheid den weg wijst voor onderwijzer en kind. En zoo doet een christen ook aan politiek en stelt zich in op en taak en plicht en roeping als burger van Nederland, vreezende God en vragend naar de beginselen, die de Heere ons heeft geopenbaard in Zijn Getuigenis. De Antirevolutionaire Staatspartij heeft dat van ouds in het Program van Beginselen uitgesproken. En wij herinneren ons nog met vreugd een woord van prof. Visscher 311 Mei 19312 — en dus nog niet zoo héél lang geleden — in de 2de Kamer uitgesproken tegenover ds. Zandt, welke woorden van prof. Visscher aldus luidden : „Daartegenover staat, dat, naar mijn oordeel, juist de Antirevolutionairen het zijn, die er zooveel mogelijk naar streven de beginselen, waaruit ten slotte in den oorsprong ons volksbestaan is opgekomen, ook heden ten dage nog tot invloed te brengen; dat zij daarnaar streven met al hun macht, zij het ook met veel gebrek, doch dat zij in aanmerking nemen hetgeen mogelijk is en hetgeen niet mogelijk is. Ik ben van meening, dat de Antirevolutionairen op deze wijze beter en in meerdere mate in overeenstemming zijn met de eischen van Gods Woord dan de geachte afgevaardigde (dat was : ds. Zandt) dat hier gelieft voor te stellen”.
Hiermee in overeenstemming is het woord dat prof. Visscher 13 November 1929 in de Tweede Kamer had gesproken, daarbij een advies gevend aan het Gereformeerde volk de Antirevolutionaire Staatspartij en dr. H. Colijn getrouw te blijven. Dat woord luidde aldus : „Het volk behoeft positieve politiek. Het christelijk volksdeel verwacht die terecht uit het Christelijk beginsel. En wie nu iets beseft van den ontroerenden ernst dezer dagen" (we hooren het prof. Visscher zeggen) „die beseft ook, dat daarvoor allereerst noodig is éénheid in eigen boezem. Daarna ook samenwerking met anderen, die met ons bepaalde doeleinden verwezenlijken willen. Voor een Christelijk politiek streven heeft de Antirevolutionaire Partij in het verleden haar kracht ingezet en, zij het met veel gebrek, ook iets bereikt, waarvan de Staatkundig Gereformeerden nu mede profiteeren. Voor die doeleinden staat zij nog en zal zij', althans zoolang de heer Colijn haar leidt, blijven staan, zoodat het Gereformeerde volk aan de Antirevolutionaire Partij het vertrouwen schenken kan"
Temidden van den ontroerenden ernst dezer dagen verblijden wij ons over het kloeke getuigenis van een man als dr. H. Colijn en we zeggen met prof. Visscher — 2 December 1930 in zijn Kamerrede — „Nu ligt het voor de hand, dat, wanneer wij op deze wijze (als ds. Kersten wil) doorgaan, ten slotte het volksleven versnipperd en tot in het oneindige verdeeld wordt en dat de gezonde levenskrachten, die er zijn en die moesten samenwerken, die elkaar moesten vinden, ten slotte van elkander verwijderd' worden tot groot nadeel van de beginselen, die wij voorstaan. Dat hierin het verdorven politieke menschenhart een groote rol speelt, daarvan ben ik overtuigd. In ieder geval blijkt dikwijls, dat het streven naar versnippering en verdeeling niet vreemd is aan allerlei, waarvan het nog de vraag is, of dat, wanneer wij het recht willen zien, voor Gods aangezicht kan bestaan”
Wij raden het Gereformeerde volk hartelijk aan dit hoekje van dr. H. Colijn te lezen. Men aal dan met ons van overtuiging zijn „dat het Gereformeerde volk aan de Antirevolutionaire Partij het vertrouwen schenken kan.”

TEGEN VALSCHE DEMOCRATIE EN NATIONAAL-SOCIALISTISCHE DICTATUUR door C. Smeenk. Uitgave van J. H. Kok te Kampen.
Evenals het boekje van dr. H. Colijn, dat slechts 10 cent kost, is ook dit geschrift van de hand van den heer C. Smeenk waard om allerwege gelezen te worden door ons christenvolk, dat weet, hoe van alle kanten ons land bedreigd wordt door valsche democratie, waarbij niet God, maar de mensch met 't hoogste gezag bekleed is, en door de gevaarlijke beginselen van het Nationaal-Socialisme, waarbij alles gaat om macht en eer van den dictator, die heel het volk, de Kerk, de school, de jeugdbeweging, gezins-en huwelijksleven, ja, alles aan den verdwaasden mensch wil onderwerpen waarbij de christelijke grondslagen van het volksleven worden weggeslagen en de vrijheden des volks worden geroofd.
Holland, pas op uw zaak ! Nederland, wees waakzaam, !
Volk en Vaderland en Vorstenhuis is in gevaar. Zie op Rusland, op Duitschland, op Italië, op Frankrijk, op Spanje.
Geef acht op de teekenen der tijden.
Eendracht maakt macht. Tweedracht breekt onze sterkte. Dat verwarring en verdwazing niet over ons heerschen mogen in deze dagen, ons en onze kinderen ten verderve !

OVER DE GODSDIENSTVRIJHEID. Antwoord op de herhaalde uitdagingen van prof. Visscher inzake Godsdienstvrijheid door de heeren ds. G. H. Kersten, ds. P. Zandt en Ir. C. N. van Dis. Uitgave: N.V. Drukkerij „De Banier", Rotterdam.
Bovengenoemde heeren treden op als Deputaten der Staatkundig Gereformeerde Partij, nu het „hoe langer hoe meer openbaar gekomen is, dat prof. Visscher zich schaart aan de zijde van hen, die de streng Gereformeerde belijdenis der Vaderen bestrijden"' (blz. 30. Zij beklagen zich daarbij, dat prof. V. zijn tegenstanders altijd zoo pijnlijk beleedigt. Als voorbeeld wordt genoemd op blz. 3i: „Zoo heeft hij zich niet ontzien om de heeren Duymser van Twist, prof. Severijn en ds. Van Grieken te kwalificeeren als Korach, Dathan en Abiram, menschen, die levend ter helle zijn gevaren". „Ook de bestrijding van dr. Colijn teekent hem. Want prof. V. verzekerde enkele jaren geleden plechtig, dat hij dr. Colijn even trouw zou dienen als hij dr. Kuyper gediend heeft. En dr. Colijn is in dat tijdsbestek miet in beginsel veranderd, en nu schiet prof. Visscher zijn scherpste pijlen op hem af, dien hij eenmaal trouw gezworen heeft. Dat is wel heel kras" (blz. 4). (Nog in 1930 (13 Febr. 1930 in een „Open Brief" aan ds. Kersten) verklaarde prof. V., dat de A.R. Partij en haar leider het beginsel en het karakter dier partij zuiver bewaard hadden; 't welk dr. Colijn onwedersprekelijk toonde". „Wie kan dat nu rijmen met het optreden van prof. V. nu in deze dagen ? " De Deputaten der S.G.P. worden nu ,, verschrikkelijke domooren" genoemd; maar — zoo antwoorden zij nu — „de lezer houde het ons ten goede, dat wij ons tegen deze kwalificaties van prof. V. niet verdedigen"' (blz. 5).
„Het zou" — zoo schreef prof. V. — „bij de heeren van de S.G.P. meer om een Kamerzetel gaan dan om het beginsel" (blz. 8). Terwijl hij zelf verzekerde, geen Kamerzetel te begeeren, omdat hij reeds te oud geworden was. En nu staat prof. V. als lijsttrekker bij een verkiezingsstrijd, waarbij hij rond 40.000 stemmen moet behalen, om verkozen te worden ! Hoe rijmt men dat ? En zal hij dit halen ? Gezien de moeite, die overal aan den dag gelegd is. om het geld (bijeen te krijgen, zou men zeggen, dat de kansen niet zoo heel mooi staan. (blz. 7).
Prof. V. betoont zich neo-Gereformeerd te zijn. In principe staat prof. V. even sterk als dr. Kuyper op dat standpunt (blz. 9). „De goddelooze Hattemisten wilden ook vrijheid van Godsdienst". Maar de Gereformeerde Vaderen niet. Prof. V. is hier in slecht gezelschap (blz. 10). Libertijnen verdedigen .dit evenals prof. V. (blz. 11). „De Godsdienstvrijheid op grond van Art. 36 is een van de wonderlijkste uitvindingen van dien geleerde" (blz. 12). Maar bij hem zijn „politieke overwegingen, met verloochening van het ware beginsel" (blz. 12). En zoo druischt het fatale beginsel van prof. V. „vierkant in tegen de levensopenbaring van des Heeren volk" (blz. 13). „Sprekender bewijs, dat prof. V. geheel doolt, is er niet noodig". (blz, 16). Alles bewijst, dat prof. V. het Libertijnsche 'beginsel zóó ter harte gaat, dat hij dit alles tot eiken prijs wil handhaven, (blz. 1(6). „Hij maakt den eisch, dat de Overheid naar de beide tafelen der wet moet handelen, geheel krachteloos". (blz. 18).
Hartstochtelijk roepen ds. Kersten, ds. Zandt en Ir. Van Dis dan uit: „Wij hebben den duren plicht, om de Hervormden en al degenen, die met hen de belijdenis der Vaderen ongerept wenschen te handhaven, er voor te waarschuwen, om hun stem op prof. Visscher's lijst uit te brengen" (blz. 25), dan steunen zij het Libertinisme"; „dan geven zij den martelaren, die hun leven voor de ware religie op brandstapel en schavot hebben gelaten, een harden slag in het aangezicht" (blz. 35). , ; Het is grootspraak van prof. V. dat er wel 40.000 stemmen van de S.G.P. zullen overloopen op zijn actie. Hm! Hm! Prof. V. geeft daarin blijk, welk een hoogen dunk hij van zichzelf en van zijn actie heeft". „Dit bestaat alleen in de verbeelding van prof. Visscher". Hij is begonnen met de fictie, dat A.R. en Chr. Historischen, en wie niet al, onder zijn aanvoering zich wel gaarne zouden begeven hebben en één kolossale partij zouden hebben gesticht, met prof. V. als aanvoerder. Reeds wreef prof. V. zich van blijdschap in de handen. Op welk een fiasco is dat alles uitgeloopen ! En zie, nu dat alles in duigen gevallen is, nu moet de S.G.P. de 40.000 stemmen leveren, die prof. V. noodig heeft". Dan zouden de S.G.P. zelfs niet alleen Ir. Van Dis, maar ook ds. Zandt ten val brengen. Wie onzer zal zich daartoe leenen ? "' „Zulke verraders van 't beginsel en van hun voormannen zijn onze menschen niet" (blz. 29'—30). „Prof. Visscher is het eens met de Libertijnen" (blz. 31).
Op deze wijze is deze brochure door de Deputaten der Staatkundig Gereformeerde Partij opgesteld, waaruit men wel zien kan, dat het, na het aanvankelijk samen treffen van prof. V. met de S.G.P., nu niet zoo heel mooi staat tusschen deze politieke heeren, waarbij prof. V. spreekt van het politieke hart, dat hoogmoedig is.
Dat de S.G.P. wel consciëntievrijheid, maar geen godsdienstvrijheid in ons vrije Nederland wil, is op elke bladzijde duidelijk
Dat doet ons leed.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 mei 1937

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

RONDOM DE LEESTAFEL

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 mei 1937

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's