Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

OP TEMPERING AANGEDRONGEN
Er wordt in den laatsten tijd in arbeiderskringen heel erg geklaagd over den omvang, welke de mechanisatie en rationalisatie der bedrijven aanneemt, en waardoor de werkloosheid ongunstig wordt beïnvloed.
Nu wordt die mechanisatie en rationalisatie, zooals wij onlangs hebben uiteengezet, noodig geacht om de bedrijven in staat te stellen door de producten tegen lage prijzen te leveren op de wereldmarkt, te kunnen concurreeren.
Daarom moeten de machines vervolmaakt worden en de bedrijven op eenvoudiger voet worden ingericht.
Maar door het verbeteren der machines en de goedkoopere inrichting der bedrijven is 't aantal arbeiders, dat voor de productie nog noodig is, kleiner, dan vroeger 't geval was.
Om nu een indruk te krijgen van den omvang van de mechanisatie en de rationalisatie der bedrijven, mogen een paar voorbeelden worden genoemd.
In de eerste plaats het mijnbedrijf. In het mijnbedrijf werd in het jaar 1929 met een aantal arbeiders van 37837 totaal 11.581.202 ton steenkolen geproduceerd, terwijl de productie in het jaar 1935 met 29003 arbeiders, dus 8834 werknemers minder, in totaal 11.887.834 ton bedroeg, dus 306.632 ton meer.
Een tweede voorbeeld betreft de Philipsfabrieken in Eindhoven. Het aantal arbeiders dat in die fabrieken, voordat de crisis intrad, werkte, was 22000. Dit aantal werd gaandeweg teruggebracht tot 13000 arbeiders. De ervaring leert thans, dat de arbeidsprestatie van de 13000 arbeiders van tegenwoordig grooter is dan die van de 22000 werknemers vroeger.
Wij zouden deze voorbeelden met andere kunnen vermeerderen.
Doch wat wij reeds aanvoerden, is voldoende om een inzicht te krijgen ten aanzien van de oorzaken, die op de werkloosheid van invloed zijn.
Daarom dringen de arbeidersorganisaties aan op tempering van de mechanisatie en de rationalisatie in het bedrijfsleven.

OOST, WEST, THUIS BEST
Dat de economische en sociale toestanden in Duitschland onder het nationaal-socialistische regime verre van gunstig zijn, is voor degenen, die op de hoogte zijn met de omstandigheden, waaronder het Duitsche volk leeft, lang geen geheim meer.
Het werd dezer dagen nog weer eens bevestigd, hoe het bij onzen Oostelijken nabuur toegaat.
In een correspondentie in de bladen lazen wij daarover :
Een viertal gehuwde arbeiders uit Hoogeveen zijn gedurende twee weken in de Duitsche venen werkzaam geweest. Zij waren er heengegaan met de bedoeling te trachten iets extra's voor hun gezinnen te verdienen, maar de practijk heeft bewezen, dat dit niet mogelijk was. Door de groote toevloed van buitenlandsche arbeiders was het loon voor het opringen van turf reeds tweemaal verlaagd.
Momenteel wordt nog 5.80 pfennig per M2. betaald.
Een flinke arbeider kan per dag een loon halen van ruim ƒ 3.50. Er moet dan ongeveer 100 M2. turf op ringen gezet worden. Ondanks deze ƒ 3.50 per dag, kon er voor het gezin nog minder overgehouden worden dan er in Holland bij de werkverschaffing verdiend wordt. De oorzaak is de niet voldoende voeding. Er moest te veel van het loon af voor het bijkoopen van levensmiddelen. Per week is voor iederen arbeider 1/2 pond vet beschikbaar. Naar het werk wordt maiskoffie meegegeven. Meerdere arbeiders nemen water mee, daar de maiskoffie bijna niet te drinken is. Het brood is slecht en duur. Aardappelen blauw en glazerig. De werkdagen lang. Des morgens 5 uur met de trein naar het werk en 's avonds 5 uur in het kosthuis terug. Arbeiders, die per fiets naar 't werk gaan, moeten 's nachts om 2 uur opstaan.
Voornoemde 4 arbeiders was de werkproef in Duitschland niet bevallen en zij waren blij, weer in Holland terug te zijn !
De veenarbeiders, die in Duitschland gingen werken, blijven maar liever hier. En dit ondanks de beweringen van zoovelen, dat de economische en sociale toestanden hier in Nederland slecht zijn.
Dit zou zeker het geval zijn, wanneer sociaal-democraten en communisten of nationaal-socialisten ten onzent de leiding der zaken in handen hadden.
Doch thans is het bij ons zóó, dat jaarlijks aan werkloozensteun 150 millioen en aan armenzorg 115 millioen gulden worden uitgegeven.
Welk land ter wereld doet dit Nederland na ?
 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juli 1937

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juli 1937

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's