Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gereformeerde Geloofsleer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gereformeerde Geloofsleer

C. HET GELOOF.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

5. Hoe spreekt de Heidelbergsche Catechismus over het geloof eens christens ?
In den Heidelbergschen Catechismus (van ouds genoemd „ons troostboekje") wordt de weg beschreven, die God houdt met Zijn kinderen, waarbij het middelpunt is : Jezus Christus en het geloof in Hem. (De Catechismus is anthropologisch-soteriologisch-Christologisch van aard). Reeds in de 1ste Zondagsafdeeling waar gesproken wordt over „den eenigen troost van den christen, beide in leven en in sterven" staat het geloof in Christus, als het geloof in de vergevende genade Gods en de gerechtigheid van Christus, vóórop : „Het eigendom van Christus te zijn, Die met Zijn dierbaar bloed voor alle mijne zonden volkomen betaald heeft en mij uit alle geweld des duivels verlost heeft".
De Catechismus sprekend over het geloof legt dan verder de nadruk op twee stukken : kennen en vertrouwen. Met kennen wordt dan bedoeld het kennen en weten en voor waarachtig houden alles wat God ons in Zijn Woord heeft geopenbaard (ons geloof moet een schriftuurlijk geloof zijn en de objectieve inhoud moet zijn : alles wat God ons in Zijn Woord leert en in het Evangelie belooft. Met vertrouwen, wordt dan bedoeld : het zich verlaten op de beloften des Evangelies in leven en sterven, in en door het aannemen van Jezus Christus als Borg en Zaligmaker.
6. Hoe luidt de klassieke-gereformeerde omschrijving van het geloof des christens in Zondag 7 ?
Het onder ons algemeen bekende antwoord van Zondag 7, dat onder invloed van Calvijn tot stand is gekomen, luidt : „Een waar geloof is niet alleen een stellig weten of kennis, waardoor ik alles voor waarachtig boude, dat ons God in Zijn Woord geopenbaard heeft, maar ook een vast vertrouwen, hetwelk de Heilige Geest door het Evangelie in mijn harte werkt, dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving der zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken is, uit louter genade, alleen om de wille van de verdienste van Christus".
7. Waar moeten wij ons bij dit antwoord vp.n den Catechismus met die twee stukken: kennen en vertrouwen, voor wachten ?
Het moet geenszins worden voorgesteld alsof het levende geloof zou bestaan uit : verstandelijke kennis plus een hartelijk vertrouwen. Want hier heeft wisselwerking plaats tusschen het waarlijk kennen en gelooven van de waarheid Gods, 't welk de Heere in de wedergeboorte aan de geloovigen schonk (het testimonium Spiritus Sancti of het Getuigenis des Heiligen Geestes, dat ons doet bekennen, dat het waarlijk Gods Woord is) en het vertrouwen op de beloften Gods, die in Christus Jezus zijn. 't Zijn twee dingen, die uit de wedergeboorte voortvloeien en bij elkaar passen en op elkaar inwerken.
8. Waartegen moet dan gewaarschuwd worden ?
De waarschuwing moet uitgaan tegen de voorstelling, alsof instemming met de Waarheid genoegzaam zou wezen tot zaligheid. (Calvijn Inst. III, 2, 10, 11, 36). (Historisch geloof) (Scholastiek, Roomsche Kerk : het geloof; als kennen). Maar eveneens moet er voor gewaakt, dat de voorstelling ingang zou vinden, alsof het waar zaligmakend geloof los van het Woord zou staan of buiten de Waarheid, in de H. Schrift ons geopenbaard, zou omgaan. (Spiritualisme, lumen internum of inwendig licht ; mysticisme) Daarom moeten we hebben : kennen èn vertrouwen (Calvijn).
9. Wie werkt het geloof ?
Het geloof is een genadegave Gods, bepaaldelijk gewerkt door den Heiligen Geest, Die daarvoor gebruikt het Woord. De Zone Gods vergadert Zijn Kerk door Zijn Geest en Woord. Cat. Zondag 21. Alleen op den akker van het wedergeboren hart groeit deze vrucht des Geestes. Ef. 2:8: Want uit genade zijt gij zalig geworden, door het geloof en dat niet uit u, het is Gods gave." Gal. 5 : 22 : „De vrucht des Geestes is geloof." (1 Cor. 12 : 3). Het geloof wortelt in de natuur van den nieuwen mensch ; het hangt samen met het wezen van den nieuwen mensch.
10. Hoe teekent bizonder de apostel Paulus het geloof ?
Paulus die de apostel van het geloof genoemd wordt (Rom. 8) teekent het geloof als de aanvang, de voortgang en 't einde van des christens levensproces op aarde ; het is voor Paulus een in gemeenschap met Christus leven en in het hart met Hem vereenigd zijn: even in het geloof. (Rom. 14 : 23 ; 2 Cor. 5:7; Gal. 2 : 20 ; 5 : 6 ; 1 Thess. 1:3). Bij Paulus staat alles in het teeken van „in Christus zijn" en het geloof is het zich geheel toevertrouwen aan Christus en het leven bij en uit Gods beloften. (Rom. 3 : 22—26 ; Gal. 2 : 16 ; 3 : 22).
11. Hoe kunnen we het karakter en wezen van het geloof wel omschrijven ?
Waar het geloof wortelt in de natuur van den nieuwen mensch is het de persoonlijke relatie tot God van den wedergeborene, in Christus, door den Heiligen Geest.
12. Hoeveel soorten van geloof zijn er ?
Er is maar één soort van geloof, n.l. het waar, zaligmakend geloof. Evenwel zijn er wel bastaardsoorten van het geloof, uitwendig wel gelijkend op het geloof, maar in werkelijkheid toch geheel vreemd zijnde aan het ware geloof van den wedergeborene.
13. Van welke bastaardsoorten van het geloof spreken wij wel ?
Het historisch geloof (beter : historie-geloof), het tijdgeloof (beter : tijdelijk-geloof) en het wondergeloof.
14. Wat is het historisch geloof ?
Het historisch geloof is een bloot verstandelijk toestemmen, dat alles wat in Gods Woord ons voorgelegd wordt, maar het zetelt in het verstand en gaat buiten het hart om ; terwijl het door verstandsoverwegingen versterkt of verzwakt wordt.
15. Wat kan wel de goede zijde van zoo'n historisch geloof genoemd worden ?
Het historisch geloof, dat niet in het hart, maar in het verstand zetelt, kan zeer rechtzinnig en bijbelvast zijn, waardoor het kan bewaren voor allerlei zondige levenspractijken, allerlei leugenleer of sectarische stroomingen. Maar omdat het geen zaak van het hart is en men in onbekeerden staat voortleeft, moet er ernstig voor gewaarschuwd worden, alsof instemming met de Waarheid en . kerkelijke rechtzinnigheid genoegzaam zou wezen tot zaligheid ; want daartoe is hartveranderende genade noodig, die met Christus vereenigt. Jac. 2 : 19 : „Gij gelooft, dat God een eenig God is ; gij doet wel ; de duivelen gelooven het ook en zij sidderen."
16. Hoe staat de Roomsche Kerk tegenover het geloof der leeken ?
De Roomsche Kerk is tevreê wanneer de leeken maar deemoedig gelooven, wat de Kerk (de priester) gelooft en leert. Op gezag van de Kerk hebben zij de dingen aan te nemen, zonder daaraan te twijfelen, wat een doodzonde kan zijn. Wij leeren, naar 't woord van den Heiland : „Dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den eenigen en waarachtigen God, en Jezus Christus, dien Gij gezonden hebt".
(Joh. 17 vs. 3) ; alsook Joh. 5 vs. 39 : „Onderzoekt de Schriften, want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben, en die zijn het, die van Mij getuigen". (2
Tim. 3 VS. 15 : „En dat gij van kinds af de Heilige Schriften geweten hebt, die u wijs kunnen maken tot zaligheid door het geloof, hetwelk in Christus Jezus is").
De Reformatie is met Gods Woord gekomen tegenover de traditie, en met de borggerechtigheid van Christus tegenover de — Roomsche — goede werken.
17. Noem eens een type uit de Heilige Schrift van zulk een historisch geloof ? Koning Agrippa. Hand. 26 vs. 27: „En Paulus zeide : gelooft gij, o koning Agrippa, de Profeten ? Ik weet, dat gij ze gelooft".
18. Wat is tijdgeloof ? Het is een met blijdschap aannemen, onder zekere gemoedsgesteldheid, van het Evangelie, maar het blijft slechts voor een tijd, om door de Verleiding des levens, door verdrukkingen, door zorgeloosheid of wat dok, weer te verkoelen, te bezwijken en te verdwijnen, gelijk de Heiland ons teekent in de gelijkenis van den zaaier. Matth. 13 VS. 5—7 ; 20—22.
Het tijdgeloof (tijdelijk-geloof) zetelt in het gevoel, terwijl liet historie-geloof zetelt in het verstand. Dordtsche Leerregels, hfdst. III en IV § 9 : „anderen nemen het woord des levens wel aan, maar niet in het binnenste huns harten, en daarom is het, dat zij, na een kortstondige blijdschap van het tijdelijk geloof, wederom terugwijken".
Hieruit blijkt, dat er bij het tijdelijk-geloof dikwijls opgewonden blijdschap en gevoelige vreugd is, maar het vergaat als een stroovuur.
19. Noem eens een type van een tijdgeloovige ? Demas. 2 Tim. 4 vs. 10 : „Want Demas heeft mij verlaten, hebbende de tegenwoordige wereld liefgekregen". Dat dit tijdelijk-geloof waarlijk niet onschuldig is, blijkt b.v. uit 2 Petrus 2 vs. 20—22.
20. Wat verstaan we onder wondergeloof ? Het is, onder zekere indrukken, gelooven, dat God aan ons of door ons wonderen verrichten kan, waarbij het dan om dat wonder te doen is en geenszins om het bezit van den Heere Jezus Christus tot zaligheid. Verder dan het wonder komen we dan niet. Allen, aan wie een wonder verricht is, en allen, die wonderen gedaan hebben, zijn daarom nog niet zalig geworden, 't Wondergeloof op zichzelf kan buiten het hart omgaan. Joh. 2 vs. 23, 24 : „En als Hij te Jeruzalem was, op het Pascha, op het feest, geloofden velen in Zijn Naam, ziende de teekenen die Hij deed. Maar Jezus Zelf betrouwde hun Zichzelven niet, omdat Hij ze allen kende".
21. Noem eens voorbeelden uit de Schrift van zulk een wondergeloof, dat niet tot zaligheid is ? De negen melaatschen hadden zulk een geloof, dat Jezus aan hen een wonder doen kon ; 't was hen daarbij om het wonder te doen, maar niet om Christus. Judas had geloof, dat hij wonderen verrichten kon en wierp duivelen uit, maar bleef buiten Christus als Zaligmaker. Dat het voor de eeuwigheid niet genoeg is, blijkt wel uit Matth. 7 VS. 22, 23 : „velen zullen te dien dage tot Mij zeggen : Heere, Heere ! hebben wij niet in Uwen Naam geprofeteerd en in Uwen Naam duivelen uitgeworpen en in Uwen Naam vele krachten gedaan ? En dan zal Ik hun openlijk aanzeggen : Ik heb u nooit gekend ; gaat weg van Mij, gij, die de ongerechtigheid werkt".
Het heerlijke en rijke van het waar, zaligmakend geloof is, dat het met het gelooven in het Woord en het gelooven in het wonder gepaard gaat, met de zaligmakende inhoud : Jezus Christus, de Heere onze Gerechtigheid !
22. Wat kan van die bastaardsoorten van het geloof gezegd worden ? Dat zij verstands- of gevoelsaandoeningen (indrukken) zijn, zonder innerlijke wedergeboorte. En omdat het geen vruchten zijn van de wedergeboorte, kan het niet staande blijven en heeft het geen waarde voor de ziel, noch voor de eeuwigheid.
23. Waarom heet het ware geloof ook wel zaligmakend geloof ? Niet, omdat het geloof eenige verdienstelijkheid in zichzelf zou hebben, noch als grond onzer zaligheid mag worden gerekend ; want het blijft alles Gods vrije genade en Christus is het een en het al voor de geloovigen. Maar wij noemen het ware geloof ook wel zaligmakend geloof, omdat het zich richt op en omdat het vereenigt met Christus, in Wien alle zaligheid is en uit Wien alle zaligheid toestroomt. Het geloof zaligt dus niet in zich zelf, maar het zaligt door zijn inhoud, n.l. Jezus Christus en dien gekruisigd. Heid. Catech. vr. en antw. 61 : Waarom zegt gij, dat gij alleen door het geloof rechtvaardig zijt ? Antw. : Niet, dat ik vanwege de waardigheid mijns geloofs Gode aangenaam ben ; maar daarom, dat alleen de genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus .mijne gerechtigheid voor God is, en dat ik die niet anders dan alléén door het geloof aannemen en mij toeëigenen kan. (Het geloof de hand, om het genadegoed te ontvangen). Rom. 5 vs. 1 : „Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God door onzen Heere Jezus Christus." Joh. 1 VS. 12 : „Maar zoovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijnen Naam gelooven".
24. Wat ontvangt de geloovige in de overgave aan den Heere ? De geloovige ontvangt velerlei weldaad in en door Christus, en wel: de vergeving der zonden, de aanneming tot kinderen Gods, de heiligmaking, het eeuwige leven. Joh. 1 vs. 12 : „Maar zoovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijnen Naam gelooven". Joh 3 vs. 36: „Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven".
25. Is er ook een bevel des geloofs van God uitgaande tot den mensch ? Overal waar de Heere komt met Zijn Woord, komt Hij tot de menschen, die Zijn schepselen zijn en oorspronkelijk naar Zijn beeld geschapen zijn, met het bevel om te gelooven in het Evangelie, dat is : de blijde boodschap, dat God hun persoonlijk Zijn genade aanbiedt, zonder prijs en zonder geld. Leerregels van Dordt, hoofdst. III en IV § 8 : „Zoovelen als er door het Evangelie geroepen worden, die worden ernstig geroepen. Want God^ betoont ernstig en waarachtig in Zijn Woord, wat Hem aangenaam is ; namelijk dat de geroepenen tot Hem komen. Hij belooft ook met ernst allen, die tot Hem komen, en gelooven, de rust der zielen en het eeuwige leven".
26. Hoe noemt de Schrift het ongeloof ? Waar het geloof, als een genadegave Gods, tot bezitter maakt van hetgeen de Heere in Christus aanbiedt, daar is het ongeloof een daad des menschen vol zondige ongehoorzaamheid. Het ongeloof is een verheffen van geest en hart tegen de Waarheid Gods en daarom worden de ongeloovigen in de Schrift ook genoemd : kinderen der ongehoorzaamheid. De ongehoorzaamheid van het Paradijs wordt halsstarrig voortgezet en zoo verandert de onbegrijpelijke genade Gods over een boos en ongehoorzaam geslacht in een vloek. Joh. 3 VS. 36 : „Wie den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem". Mare. 16 vs. 16 : „Die niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden". Leerregels, III en IV, § 9).
(Wordt voortgezet.)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 september 1937

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

Gereformeerde Geloofsleer

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 september 1937

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's