Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

DE ZESDE BEDE

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den booze. Matth. 6 vers 13a. (Vgl. vr. en antw. 127 H. Cat.)

En Heiland ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den booze. Matth. 6 vers 13a. (Vgl. vr. en antw. 127 H. Cat.)
De Heiland heeft het „Onze Vader" misschien niet gegeven, om het lederen dag en ieder uur letterlijk na te bidden.
De Heere Christus heeft dit gebed ons zeker wèl geschonken, om ons dagelijks gebed daar naar te richten.
Het Onze Vader is het groote voorbeeld voor ons bidden.
Hoe ons dagelijks gebed moet zijn en wat er in moet voorkomen, dat kunnen we hieruit leeren. Het bidden zelf wil God er ons uit leeren!
Zoo zal in ons dagelijks gebed ook een bede moeten zijn gevormd naar het voorbeeld van deze zesde bede : Leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den booze.
Wanneer er al menschen zijn, die er bezwaar tegen hebben de vijfde bede van het Onze Vader als een dagelijks gebed te bidden, dan. kan men wel begrijpen dat er tegen het bidden van een bede als deze zesde, nog meer bedenkingen rijzen.
Zoo kan men wel hooren zeggen : als een dagelijks gebed te bidden : leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den booze dat kan toch alleen iemand doen die God niet kent als de goedertieren en barmhartige Vader, die de Zijnen altijd in alle goede dingen leidt.
Van God bidden om bevrijding uit de macht van den booze, dat doet alleen iemand, die zich nog in de macht van den booze weet, en vragen om bewaring voor de verleiding, dat doet men alleen als men in vrees en zwakheid de dingen van het leven en de verleiding van de wereld niet aandurft. Dit laatste moet, mijn geachte lezers, stellig worden toegegeven.
Alleen iemand, die zich zelf zwak bevindt en vreest, wetende, dat hij, tegen de verleiding niet bestand is.
Alleen iemand, die bij ervaring de groote macht van den booze kent en vreest, die bidt deze zesde bede als een dagelijks gebed.
Zulk een iemand is nu echter juist de ware geloovige, een in zich zelf zwakke, bevreesd en bevende.
De bewogenheid, die uit deze bede spreekt, is juist de bewogenheid van het echte geloof.
Neen, mijn lezers, een geloovige denkt niet hoog van zijn geloof en van zijn kracht om weerstand te bieden; hij denkt nog minder lichtvaardig over de gevaren, die hem van alle zijden omringen.
Er zijn misschien menschen, die gemakkelijk over het leven kunnen denken en een rustig en vlak bestaantje kunnen leiden.
Een geloovige kan dat niet.
Hij moet allerlei ernstig en zwaar opnemen. Dat beteekent nu niet, dat hij altijd in de put zit, nog minder wil dit zeggen dat hij allerlei uitwendige en bijkomstige dingen zwaar laat wegen. Integendeel.
Overal ziet hij moeilijkheden, het meest wel omdat hij er mogelijkheden ziet, kansen, om zus iets goeds te doen en zoo tot een zegen te zijn. Ook de mogelijkheid zijn roeping te verzuimen. God tot oneer, de naaste tot schade.
Zoo bidt juist een geloovige, die den God van het evangelie kent, gaarne wat de Heiland hem hier voorzegt: O Vader, die in de hemelen zijt, leid ons niet in verzoeking.
Verzoeking ; daarbij denkt hij niet alleen aan per sé kwade dingen, die hem direct en regelrecht in de zonde brengen, omdat ze zelf zonde zijn. Er zijn, naar hij weet, buiten dat nog zoovele zaken, in zichzelf misschien goed en recht, die toch door de zwakheid van het geloof en de boosheid van het hart tot een verzoeking ten kwade kunnen worden. Een geloovige, juist een geloovige, die van God weet en van zich zelf, hij weet ook hoe weinig het lijden kan of de nederlaag is er weer.
De moed van het geloof, dat we weten van de vergeving van onze zonde en van God, in Christus onze Vader, is allesbehalve overmoedigheid.
En de blijdschap van het geloof door de vrede met God en de gemeenschap met onzen Heere en Heiland, is heel iets anders dan luchthartigheid. Een geloovige weet, dat de strijd nu juist pas op de rechte wijze begint.
Juist hij weet ook, hoe zwak van moed en hoe klein van kracht hij zelf is.
En dan te leven in de wereld (ja, mocht hij er zich maar van afscheiden) en toch niet van de wereld (o, hij zou zich soms liever maar laten gaan), te leven het léven des geloofs, juist in het leven van alle dag, met zijn kleine moeilijkheden en zorgen, zijn verdrietelijkheden en zijn zegeningen (die zijn niet minder moeilijk) een taak is zwaar en groot.
Als hij dan ziet op zichzelf en op al wat rondom is en hij herinnert zich zijn vorige nederlagen (God zorgt wel, dat hij ze niet vergeet), dan bidt hij 'in ootmoed en vreeze : O, Vader, leid mij toch niet in ver­zoeking. O, God, leid mij toch zoo, dat wat mij overkomt en wedervaart, niet voor mij wordt tot een verleiding.
Gij weet, hoe spoedig vele dingen, goede en kwade, door mijn zwakheid en ongeloof, mij aftrekken van U, mij voeren op dwaalwegen en zijpaden.
O, Heere God, Gij weet, hoe weinig ik uit mijzelf tegenstand bieden kan, zoo dat alles ten beste zich keert; leid Gij mij dan toch zoo en sterk mij zoo door de kracht van Uw Geest, dat ik de strijd, die er altijd is, strijden mag.
Laat door Uw genade wat mij wedervaart voor mij zijn een beproeving en loutering en heiliging, waardoor ik in kracht en lust tot 't goede toeneem, om U steeds meer te gelooven.
Laat het toch niet zijn hetgeen het door mijn kleingeloof en de booze neiging van mijn hart zoo spoedig wordt, een oorzaak van vertwijfeling en verslapping.
Verlos mij daartoe, zoo bidt een geloovige den Heiland na, verlos mij daartoe toch van den booze.
Het is met dit laatste deel van deze bede precies als met het eerste: juist een geloovige weet van de macht van den booze.
Het kan wel wezen, dat er menschen zijn, die van de macht van het kwaad niets merken. Menschen, die met zichzelf en de heele wereld de beste vriendjes zijn, met heel de gang van zaken in het leven en in de wereld tevreden.
Een geloovige voor zich ziet het anders.
De macht van de zonde kent hij als een werkelijkheid van de eerste rang.
Met de Schrift spreekt hij er van als van een persoon : de booze.
Zooals de Bijbel het wereldtooneel ziet, zoo ziet hij het ook : als een groot strijdperk, waar twee machten kampen : God en de booze. Zooals hij het leven in 't groot ziet, zoo ziet hij ook zijn eigen leven en zijn eigen hart. De booze, deze vorst der wereld, heeft heerschappij en macht.
En hij bidt: O Vader, die in de hemelen zijt, verlos ons, verlos mij toch van den booze!
Er staat in het oorspronkelijk een heel sterk woord. Ruk mij uit de macht van den booze, zoo zouden we kunnen vertalen.
Er spreekt hier iemand, die voelt dat er geweld moet worden gebruikt om hem te verlossen. Een geloovige is zoo iemand ; daarom bidt hij gaarne in zijn dagelijks bidden een gebed als deze zesde bede ; het meest misschien echter wel om zoo iemand te mogen blijven en het meer en meer te mogen worden.
De Heiland heeft het gevaar wel goed gezien, dat de discipelen toch nog iedere keer allerlei andere dingen meer zouden vreezen dan de macht van den booze ; de Heiland heeft ook wel geweten hoe ze in overmoedigheid zichzelf weer zouden gaan vertrouwen en hun eigen geloof.
En daarom heeft hij wel het meest, misschien heeft Jezus Petrus wel in het bijzonder even aangezien ; daarom heeft , hij wel het meest dit gebed hun als een dagelijks gebed geleerd.
Zoo bidden ook wij dit gebed, omdat we de verleiding vreezen en de macht van den booze ; we bidden het nog veel meer opdat we bang kunnen zijn en blijven voor de verzoeking van den booze, zwak blijvende in onszelf.
We spreken dagelijks in ons bidden over de aanslagen van den booze en zijn macht in ons leven ten kwade, omdat we die zien en opmerken; we spreken er nog veel meer van opdat we die toch weer opnieuw, doordat God er van spreekt tot ons. (dat is heel wat meer) als wij er van spreken tot Hem, mogen zien.
En als we misschien wel zoo in ons dagelijks leven voor allerlei bang zijn, maar niet voor de verleiding, wanneer we wel velerlei vreezen, maar niet Hem, die beide, ziel en lichaam verderven kan in de hel, dan deze bede maar niet gebeden in ons dagelijks gebed.
Dan, mijn lezers, dan des te meer in ons bidden tot God gesproken van de macht van de zonde en de heerschappij van den booze.
Dit zijn immers, of we het zien of niet, als we het niet zien des te erger, volgens het Evangelie onze voornaamste, ja, als het er op aankomt onze eenige vijanden.
En de waarde en beteekenis van het gebed is niet zoozeer dit, dat wij tot God spreken, als wel dat God tot ons spreekt.
Als God tot ons spreekt van het gevaar der verleiding en van onze zwakheid en van de macht van den booze, dan pas zien we hoe het daarmee is. En zoó ook alleen worden we en blijven we zwak en daarom juist machtig. (God in Christus geloovende en betrouwende als den Overwinnaar van zonde en satan).
Bevreesd en juist daarom in geen ding benauwd, vervolgd, maar nooit daarin verlaten, omdat we door het ootmoedige en volhardende gebed in verbinding blijven met God, Wien toch (daar doet geen zonde of duivel iets van af), Wien toch is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid tot in der eeuwigheid.
Heere God, bewaar ons toch, bovenal voor de verleiding de zonde niet als zonde te vreezen, en verlos ons van den booze, opdat we hem altijd als den grooten vijand kunnen onderkennen.
Spreek Gij toch tot ons, telkens wanneer we U bidden naar Uw bevel: leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den booze. Amen.

Woudrichem.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 september 1937

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 september 1937

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's