Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De beteekenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beteekenis

van den Gereformeerden Bond voor de Ned. Hervormde Kerk

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.
Moest dus de vorm van den Bond gewijzigd worden, dan was naamsverandering allereerst noodzakelijk. Deze vond dan ook plaats. En de nieuwe naam is nu: Geref. Bond tot verbreiding en verdediging van de waarheid in de Ned. Herv. (Geref.) Kerk.
De verdere verschillen tusschen ouden en nieuwen vorm van den Geref. Bond leert men het beste kennen door de Statuten van 1906 en die van 1909 naast elkander te leggen. Wanneer wij dat doen, bemerken wij, dat die verschillen niet van principieelen aard zijn.
Men heeft den Bond wel eens verweten, dat hij in 1909 zijn beginselen verloochend heeft.
Maar een nader onderzoek zal de onjuistheid van deze bewering aan het licht brengen. De grondslag is precies gelijk gebleven, n.l. de H. Schrift, opgevat in overeenstemming met de drie Formulieren van Eenigheid. Het doel bleef ook vrijwel gelijk. In de nieuwe Statuten IS het alleen wat breeder omschreven. De oude Statuten spreken slechts van verbrei­ding der gereformeerde beginselen, terwijl de nieuwe het doel zoó omschrijven: te arbeiden tot verbreiding en verdediging der Gereform. waarheid in het midden van de Nederl. Herv. (Geref.) Kerk, om mede daardoor te komen tot oprichting van de Hervormde Kerk uit haar diepen val, en tot wederverkrijging van haar plaats in het midden van ons volk, haar vanouds door den Heere aangewezen, met vasthouding aan de Dordtsche Kerkorde van 1619. Wat dus eerst niets dan doel was, n.l. de verbreiding der gereformeerde beginselen, wordt nu tevens middel tot bereiking van een verder gelegen doel, n.l. de oprichting der Hervormde Kerk uit haar diepen val, enz. Op deze doelstelling kom ik straks nog terug.
Het grootste verschil tusschen ouden en nieuwen vorm van den Bond schuilt in de middelen tot bereiking van het doel. Uit deze middelen is weggenomen het streven naar opheffing van de synodale organisatie van 1816, naar de vrijmaking van de plaatselijke kerken, behoorende tot de Ned. Hervormde Kerk, en naar herstel van een Kerkordening om te komen tot een herboren Gereformeerde Kerk. Dit middel is nu, gewijzigd, in het doel opgenomen. De oude Statuten onderstellen eigenlijk, dat het onder de tegenwoordige omstandigheden aan den Bond niet mogelijk is om de gereformeerde beginselen te verbreiden.
Dit doel achten zij eerst bereikbaar als de synodale organisatie is opgeheven, de plaatselijke kerken zijn vrijgemaakt en een Gereformeerde Kerkorde is ingevoerd. Nu hebben de opstellers dat wel niet zoo bedoeld, maar de Statuten maken toch dien indruk. Daarom zijn de nieuwe Statuten zoo geformuleerd, dat zij de mogelijkheid stellen, dat de Geref. Bond ook onder de tegenwoordige omstandigheden de gereformeerde waarheid verbreidt en verdedigt, terwijl zij aan die gereformeerde waarheid zooveel kracht toekent, dat alleen al door de verbreiding en verdediging daarvan te komen is tot oprichting van de Hervormde Kerk en wederverkrijging van haar oude plaats.
In de oude Statuten waren verder grondslag, doel en middelen van den Bond ondergebracht in één artikel, n.l. artikel 4. In de nieuwe Statuten vermeldt artikel 4 alleen grondslag en doel, terwijl de middelen worden opgenoemd in een afzonderlijk, volgend artikel, dus art. 5. Eindelijk moet nog als een verschil worden opgegeven, dat de opsomming der middelen tegenwoordig wat uitgebreider is. De oude Statuten noemen er 5, de nieuwe 6, waarbij nog in aanmerking moet worden genomen, dat één der middelen der oude Statuten is weggelaten.
Na deze korte beschrijving der wordingsgeschiedenis van den Geref. Bond, wil ik nu, eveneens in 't kort. grondslag, doel en middelen, zooals die zijn neergelegd in de nieuwe Statuten, bespreken, om daardoor de beteekenis van den Geref. Bond voor de Ned. Hervormde Kerk nog nader in het licht te stellen.
Allereerst dan de grondslag. Hier zijn wij dus op het terrein der beginselen. De Geref. Bond heeft tot grondslag: de H. Schrift. De H. Schrift kan men echter verschillend opvatten. Ook vrijzinnigen, zelfs ongeloovigen, beroepen zich op haar. Dit is natuurlijk altijd mogelijk, door de Schrift te laten zeggen wat zij niet bedoelt. Maar dan doet men haar onrecht. Verder kan men ook gedeelten der Schrift, die in de kraam te pas komen, naar voren brengen, en andere gedeelten negeeren, of, wat erger is, verwerpen. Dan doet men haar eveneens onrecht. Daarom is het goed en noodig, de gedachten der H. Schrift te verzamelen, te ordenen en uit te werken tot een leer. Die leer hebben wij in de drie Formulieren van Eenigheid. Deze zijn als belijdenisgeschriften der Herv. (Geref.) Kerk vastgesteld op de Nationale Synode van Dordrecht.
Zij zijn de leer van den bijbel, en dus de gereformeerde leer, want de gereformeerden erkennen het gezag van Gods Woord. Daarom wil de Geref. Bond de H. Schrift ook zien opgevat in overeenstemming met die drie Formulieren van Eenigheid.
De leer, daarin vervat, is nog steeds de leer van de Hervormde Kerk. Art. 11 van het Alg. Syn. Reglement draagt haar handhaving . op aan allen, dié in onderscheidene betrekkingen met het kerkelijk bestuur belast zijn.
En met die leer kan niet anders zijn bedoeld dan de drie Formulieren van Eenigheid. In naam is zij er dus nog, maar metterdaad wordt zij niet gehandhaafd. Zooals ik reeds heb opgemerkt, bestaat er in onze Kerk geen leertucht. Iedereen kan leeren, wat hij wil.
Daardoor ook is er in onze Kerk plaats voor de verschillende, onderling zoo uiteenloopende richtingen. Dat is trouwens de opzet geweest van de heele organisatie. Maar wij zien nu de droeve gevolgen. Onze Kerk wordt verscheurd en verteerd door den richtingsstrijd.
Gelukkig is er ook nog een gereformeerde richting, een richting, die trouw wenscht te blijven aan Gods Woord, en daarom trouw is aan de gereformeerde leer, gebouwd op dat Woord, aangevend, hoe dat Woord wil worden opgevat. Maar daarnaast zien wij andere richtingen, die het met de belijdenis der Kerk niet eens zijn, die het gezag van Gods Woord verwerpen en eigen, zelfgevonden denkbeelden koesteren. Onder deze laatsten wil ik niet groepeeren de confessioneelen. Hun naam wijst er reeds op, dat zij aan de confessie, de belijdenis, vasthouden. Maar practisch komt daar niet veel van terecht. Een collega van de confessioneele richting zei laatst zelf tegen mij: vele confessioneele predikanten zijn niet confessioneel. Een gevolg daarvan is, dat de gemeenten afglijden. In veel gemeenten, waar vroeger confessioneele predikanten stonden, worden nu ethische beroepen. Verder doen de confessioneelen het wel eens voorkomen, of artikel 36 het eenigste, althans belangrijkste artikel is van onze Ned. Geloofsbelijdenis.
Artikel 36 handelt over het ambt der Overheid en er wordt in gezegd, dat de Overheid de Kerk moet beschermen. Vat men nu het woord Kerk op als Hervormde Kerk, dan kan men in art. 36 lezen, dat de Hervormde Kerk moet bevoorrecht worden. In die richting zoeken de confessioneelen het wel. Maar daar kan natuurlijk geen sprake van zijn.
Om al deze redenen, en ook wel vanwege het Kerkbegrip der confessioneelen, waarover ik straks nog iets zeggen zal, is naast de Confessioneele Vereeniging de Geref. Bond opgericht. Daar de Confessioneele Vereeniging in dit opzicht tekort schiet, wil de Geref. Bond nu arbeiden tot verbreiding en verdediging der Gereformeerde Waarheid in het midden van de Ned. Herv. (Geref.) Kerk.
Het woord verbreiding onderstelt onkunde, het woord verdediging aanval. Naar twee zijden wil de Bond dus werken. Hij wil tegenover de niet-gereformeerde richtingen vasthouden aan de gereformeerde leer (verdediging) en zoo mogelijk hen van de waarheid er van overtuigen (verbreiding). Helaas, is die werkzaamheid ook nog noodig onder onze gereformeerde menschen. Sommigen kunnen zoo hoog opgeven van ons gereformeerde volk.
Maar bij nader onderzoek blijkt, dat dat volk niet zoo gereformeerd is, als het schijnt. De meeste gereformeerde menschen in onze Kerk leven uit de theologie van de 18e eeuw en het is nu eenmaal niet te loochenen, dat deze afwijkingen vertoont met de theologie der Hervormers, met name die van Calvijn. Verleden jaar heb ik u daar reeds op gewezen. Ik kan er dus nu over zwijgen. Van die afwijkingen der gereformeerde leer onder onze gereformeerde menschen waren de oprichters van den Geref. Bond zich van meetaf bewust. Dat blijkt reeds uit de doelstelling. Daarin wordt niet gesproken van de versterking in de gereformeerde waarheid (wat toch óok een belangrijk element is), maar alleen van verbreiding en verdediging der gereformeerde waarheid. Een bewijs, dat men van die beide laatste werkzaamheden vóór alles de noodzakelijkheid inzag. (Wordt voortgezet.)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 september 1937

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

De beteekenis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 september 1937

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's