Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KOHLBRUGGE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KOHLBRUGGE

en de leer des heils

7 minuten leestijd

XVI.
X. De verhouding tot de Wet.

In het voorafgaande is hier en daar de vraag naar de Wet Gods reeds terloops aangeroerd. Wij houden ons nu in het bijzonder met de groote en belangrijke vraag bezig, wat de juiste verhouding van een christen ten opzichte van de Wet is.
Heeft de Wet niets meer te zeggen, niets meer te beteekenen, is zij voor den christen afgeschaft ? Kohlbrügge zegt dikwijls, dat de geloovigen met de Wet niets meer te maken hebben in den ouden zin, volgens welke de mensch de Wet Gods als een middel aanziet, zich op te maken tot God en Hem te naderen. De geloovige is naar een volkomen ander gebied overgeplaatst, hetwelk de genade is. Hij staat onder de heerschappij van de genade. Waar blijft echter de Wet? De Wet kan toch niet tegen de genade zijn ! Dat is een verontrustende en kwellende vraag, waarop men een antwoord uit de Schrift moet hebben. De arglistigheid van het menschelijke hart kan zich er op beroemen en beroemt zich ook er op, vrij te zijn van de Wet en overtreedt haar in het geheim en in het openbaar ; — of zij maakt zich een nieuwe wet naar het eigen goeddunken en vervalt in huichelarij en dienst der werken. Kohlbrügge ontloopt deze vraag geenszins. Ja, hij vindt het een aangename taak, een schriftuurlijk antwoord te vinden. Hij zegt: „Waarom toch is het derde deel aan de Catechismus toegevoegd ? Om verschillende afdoende redenen : De geloovigen dragen vleesch en bloed met zich, zijn als zoodanig blootgesteld aan iedere verzoeking en moeten altijd op den rechten weg gehouden worden. Dat gebeurt wel inwendig door den Geest, maar de Geest bedient zich daarbij van geen andere regel en richtsnoer dan van de tien geboden. Binnen deze grens leidt Hij zelf Zijn geloovigen aan Zijne hand volgens de belofte des Heeren ; en Hij maakt de geloovigen daarin vrijwillig in de vrijheid van Christus, zoodat zij slechts van genade weten en juist zóó naar Gods Wet wandelen. Zij verootmoedigen zich, dat zij volgens de Wet zoo onvolmaakt zijn en toch is juist zóó hun wandel en werk zooals het behoort". (Erlauternde und befestigende Fragen und Antworten zum Heidelberger Catechismus, blz. 152).
Deze weg wordt niet altijd zoo gemakkelijk gevonden, en 't gaat door velerlei nood. „Het moeten zit in het menschelijke hart ; wet en bevel wil de mensch niet loslaten. Wet en gebod maken hem angstig en bang, zoodat hij niet met vreugde tot God nadert in den open weg, die in het bloed van Christus bereid is. Het leeft in het hart : Ik moet toch zoo en zoo zijn ; want zoo lees ik in de Wet, zoo luiden toch de bevelen Gods. Zulke gedachten komen voortdurend op in de harten van al degenen, wien het er juist om te doen is, dat zij zijn in overeenstemming met Gods Wet. Dan wordt men eindelijk in de uiterste nood des harten door den Heere zelf onderwezen, zoodat men als 't ware oog krijgt voor een andere wet, een ander bevel, volgens welke het heet : Gij hebt uw zonde en ongerechtigheid onverwijld op het Lam te leggen en hetzelve voor uwe heiligheid te houden. Aan deze genade moet gij u onvoorwaardelijk onderwerpen. Nu weet men eerst niet, hoe dit zich laat rijmen met de overige wetten, met de andere bevelen van God en men blijft soms ook lang daarover in het onzekere. Maar men wordt door de nood gedreven ; alle overige wetten en bevelen moet de mensch dan aan God overlaten. Dat moet hij doen wegens de groote nood der zonden. Nu is in den grond der zaak deze andere wet, waaraan hij zich moet houden, ik bedoel de wet van het geloof, geen andere, dan juist dezelfde, als de Heere op Sinaï geboden heeft. Want de geheele Wet op Sinaï was in haar volle omvang een prediking van Christus. Wij moeten weten, dat er een andere wet is, een ander bevel, volgens welke wij ons alleen aan het geloof moeten houden, afstand moeten doen van alles, wat uit ons is en ons alleen moeten overgeven aan de belofte, die het alles zal schenken". (Licht und Recht, deel 2, blz. 24 en vervolgens).
Nadat Kohlbrügge in Licht und Recht, deel 8, blz. 49, dezelfde gedachten heeft geuit, gaat hij verder : „Geliefde, leer het toch van den apostel, dat hij vol was van goede werken, toen hij van zich zelf bekende : Ik ben de voornaamste der zondaars. Begin toch u zelf weg te werpen met al uw beweringen, aanmatigingen, vroomheid en verwachting der zaligheid, leer toch u zelf weg te werpen met al uw hartstochten, u zelf voor God aanklagen en veroordeelen. En waar gij den strijd met uw hartstocht opneemt, daar zult gij het ten laatste ook bekennen: Onder de zondaren ben ik de voornaamste. Dat maakt gewillig, teeder, liefdevol tegen uw naaste, vooral tegen de uwen, enz." „Als de wet u plaagt en zegt: Gij moet mij gehoorzamen en u eerst heilig en waardig maken door offers en gaven, dan weten wij uit het evangelie, dat wij aan een andere wet moeten gehoorzamen, namelijk aan deze : Komt allen tot Mij, die vermoeid en belast zijt". (Licht und Recht, deel 3, bladz. 35).
En toch spreekt de Heere van het bewaren van Zijn geboden. Zijn dat nieuwe geboden ? Neen : „Drie stukken zijn het, die Hij Zijn geboden noemt. Ten eerste, dat wij in Hem blijven ; ten tweede, dat wij onder elkander eensgezind blijven om Zijnentwil ; ten derde, dat wij daarbij volharden tot aan het einde, tegenover een wereld, die in het booze ligt".
(Licht und Recht, deel 10, blz. 17 ; vergelijk Licht und Recht, deel 10, blz. 81).
Dat is het dus, dat wij in het besef van onze volkomen onmacht, de Wet te vervullen, in Hem blijven en gelooven in Zijn trouw, dat Hij al Zijn beloften in ons vervult. En deze gehoorzaamheid is bij Zijn volk aanwezig. „Zijn wij werkelijk onder de genade, dan vervullen wij de geboden, hoewel niet wij, maar de genade, die met ons is in Christus Jezus. Zij worden in ons vervuld naar den Geest, en wel zoo, dat wij geen gebod tegen ons hebben". (Gij zult den naam van God niet ijdel gebruiken, Exod. 20 vers 7, blz. 4).
„Voor den rechtvaardige is geen Wet gegeven, d.w.z. degene, die in het gevoel van wat hij is, zich houdt aan de genade van Jezus Christus, zal ervaren, dat geen Wet tegen hem is, maar doordat hij naast het geloof geen wet erbij neemt, zal hij vinden, dat hij door het geloof waarlijk rechtvaardig is. Bij hem zal de hoofdsom der geboden aanwezig zijn : Liefde uit een rein hart, een goed geweten en een ongeveinsd geloof, daarom, dat hij zich houdt aan de genade van Christus". (Licht und Recht, deel 8, blz. 21).
„De liefde, die geboren is in den afgrond der zelfverlorenheid en heel goed weet, wat vleesch is, en ook het woord wel begrijpt : Wat hebt gij, dat gij niet hebt ontvangen, en wat onderscheidt u, deze liefde is nooit traag, waar er zich ook maar een gelegenheid zou voordoen, zich zelf over te geven, om anderen te redden, ja zich in het verderf van den ander te begeven, om hem met zich er uit te redden ; en zij laat niet af, totdat haar alles onmogelijk wordt gemaakt". (20
Predicaties, gehouden in 1846, blz. 172).
Zoo is dus de Wet geenszins afgeschaft, maar zij is vervuld door Christus en wordt door Zijn Woord en Geest in de geloovigen vervuld, zoodat zij in Hem volmaakt zijn. Dat kan voor het verstand belachelijk zijn, ook dikwijls ingaan tegen de ervaring ; maar aldus staat er geschreven en dus gelooven wij het. (Vergelijk hierbij ook Licht und Recht, deel 12, blz. 21 en Erlauternde und befestigende Fragen und Antworten zum Heidelberger Catechismus, blz. 156).
(Wordt voortgezet.)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 februari 1938

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

KOHLBRUGGE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 februari 1938

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's