DER WAARHEID GETUIGENIS GEVEN

De Heiland zegt : „Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven".
Daar staat dus de Waarheid voor ons. Hij Zelf is de Waarheid.
En Zelf de Waarheid zijnde, is Hij in de wereld gekomen van der Waarheid getuigenis te geven — en „een iegelijk, die uit de Waarheid is, hoort Mijn stem".
't Is niet zonder groote beteekenis, dat de Heiland deze laatste woorden gesproken heeft staande voor Pilatus. Daar zegt Hij : „Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld — hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik der Waarheid getuigenis geven zoude. Een iegelijk, die uit de Waarheid is, hoort Mijn stem".
Pilatus was een heiden. Iemand, die zich voordeed lang en veel over de waarheid te hebben nagedacht, wat ook geheel in de natuur van den mensch ligt. De behoefte naar waarheid is een trek van het beeld Gods, en ieder mensch ingeschapen. De mensch wil weten wat waarheid is ; onderzoekt de dingen, peinst over de dingen, spreekt en schrijft over de dingen, omdat er een zuchten, een zoeken, een tasten is bij den mensch of hij het ook mogelijk vinden mocht wat waarheid is. En Pilatus laat het dan voorkomen, dat hij uitgedacht is ; dat hij aan 't eind van al het zoeken en pogen, om de waarheid te vinden, is gekomen. En 't is één groote mislukking bij hem geworden. De intellectueele heiden, groot in macht en bekleed met heerschappij, is teleurgesteld in deze. En hij geeft het op. Sceptisch, vol twijfelzucht en niet zonder bitter sarcasme zegt hij : „wat is waarheid !" Alsof hij zeggen wil : „laten we daarover maar niet spreken met elkander, want Gij weet het niet en ik weet het niet en niemand weet het wat waarheid is !" Daarover wenscht Pilatus zich niet meer druk te maken, hij is, wat dat betreft, aan het einde gekomen en het einde is droevig, armzalig, bitter teleurstellend, want niemand weet wat waarheid is. Daarom keert hij zich ook af. Zijn belangstelling voor Jezus staat op nul. Hij begeert volstrekt niet nader te worden ingelicht. Hij uit alleen als spotwoord . „wat is waarheid !? "
Pilatus is aan 't eind gekomen. En 't eind is voor hem allertreurigst. Hij heeft niets over gehouden. Er leeft bij hem zelfs geen hoop meer voor de toekomst. Er hangt een dik, donker, ondoordringbaar gordijn. Hij staat er buiten. Hij heeft niets.
Uit de heidenwereld komt hij. En de heidenen hebben altijd gezocht naar de waarheid. Ernstig gezocht. Een lange rij van filosofen, van wijsgeeren, die hun leven hebben doorgebracht met zoeken en tasten, of ze 't ook vinden mochten I Beroemde en minderberoemde wijsgeeren hebben er hun leven voor gegeven, hun tijd aan zoek gebracht, hun hersens er mee gepijnigd, dag en nacht, hun hart kwellend met duizend vragen — maar het resultaat was voor Pilatus, den dilettant filosoof : de waarheid weet niemand ! Waarin hij de tolk was van duizenden en tienduizenden in die dagen : niemand weet wat waarheid is !
En daar staat dan de Heiland en Zaligmaker, het Licht der wereld, zeggende : Hiertoe ben Ik geboren en in de wereld, onder de menschen gekomen, om der Waarheid getuigenis te geven ; en een iegelijk, die uit de Waarheid is, hoort Mijn stem.
In de wereld, onder de menschen, onder ons staat Hij, om ons getuigenis te geven van de Waarheid, van Zich Zelf getuigende: „Ik ben de Waarheid".
Zóó is Sions Koning. Dat is het bijzonder karakter van Jezus' Koningschap, dat Hij de Waarheid is en van de Waarheid getuigenis geeft, om zoo den mensch, Jood en heiden, te bevrijden uit de macht van de leugen, uit de hand van den vader der leugen, den duivel, die de koninkrijken der aarde beheerscht in de Schrift genoemd met den naam : overste der wereld en vader der leugen.
Jezus Christus, Die Zelf de Waarheid is, belijdt de Waarheid en geeft er getuigenis van, leert ze vrijmoedig en door het getuigenis geven van de Waarheid bouwt Hij Zijn Kerk en sticht Hij Zijn Koninkrijk. Door Zijn Geest en Woord vergadert Hij de Zijnen en regeert en leidt hen. En Zijne onderdanen hebben Hem, Die de inhoud van de Waarheid en de Waarheid zelve is, lief.
„Een iegelijk, die uit de Waarheid is, hoort Mijn stem", zegt de Heiland. En de Kantteekeningen van de Staten-Vertaling zeggen daar van, dat het zijn degenen, die door het Woord der Waarheid wedergeboren zijn en diensvolgens, krachtens de wedergeboorte door den Heiligen Geest, de zaligmakende Waarheid liefhebben.
Door het gehoor komt het Woord der Waarheid van 's Heeren wege tot ons. En dat Woord der Waarheid moet alom gepredikt worden. De roeping van Gods wege moet en zal gaan tot aan de uiterste einden der aarde. En als de Heere dan Zijn Heiligen Geest wil paren aan de prediking des Woords, gelijk Hij beloofd heeft dat Hij van Zijn Geest zal uitstorten over alle vleesch, dan worden er in Sion geboren, die de Waarheid liefhebben, de zaligmakende Waarheid Gods ; dan breekt men met de leugen, om zich aan de Waarheid over te geven.
Helaas ! zijn er zoovelen, die wel het Woord der Waarheid, het wondere Evangelie der zaligheid hooren, maar die der Waarheid geen getuigenis geven. Integendeel, die de Waarheid tegenspreken, bestrijden, verwerpen, lasteren. Die in ongeloof en bijgeloof voortgaan te volharden bij de leugen, die uit den booze is. Hoevelen willen ook niet de Schriften onderzoeken en begeeren niet Gods Getuigenis tot richtsnoer te nemen. En zij zijn van meening, dat de mensch zelf heeft te beslissen wat waarheid is, welke waarheid het schepsel dan uit zich zelf wil voortbrengen. Wat zij uitdenken en wat zij goedkeuren en vaststellen, dat is waarheid ; waarbij de Waarheid Gods, waarbij Jezus Christus, Die de Waarheid is, dan wordt verworpen, veracht, bestreden, gehaat.
Hoe velen staan niet sceptisch vol twijfelzucht tegenover de Waarheid. Ze gelooven niet, dat er iets is, dat men de Waarheid noemen kan en noemen mag. Ze zijn aan dat alles al lang ontgroeid en sarcastisch, scherp en venijnig zeggen ze met Pilatus : wat is Waarheid !? Er is geen Waarheid. En het is hun ook niet verder om de Waarheid te doen. Ze hebben wel andere dingen om hun dagen mee door te brengen ! Ze willen van het leven genieten naar 't geen er van te maken is. En dan sterven.
Zoo keert men zich schouderophalend van den Heiland af.
Maar die den Zoon ongehoorzaam is, op dien blijft de toorn Gods. Die Hem veracht en verwerpt, blijft in de leugen en zal ellendig omkomen.
Nu is het zéker waar, dat de Waarheid hard is. De Waarheidi is een verterend vuur. Er blijft niets van den mensch, die een zondaar en leugenaar is, over. En daarom zal het ook zoo vreeselijk zijn, als we in de eeuwigheid door de Waarheid geoordeeld en veroordeeld zullen worden. God is een verterend vuur.
We zullen alleen een zegen ontvangen, als we door de Waarheid hier geoordeeld, in Jezus Christus de Waarheid leeren kennen tot leven en zaligheid. Want dat is het grootste wonder, dat de Waarheid hierom zoo dierbaar is, omdat de Waarheid is, dat Jezus Christus een volkomen Zaligmaker is voor een iegelijk, die in Hem gelooft. Hij is de Heere onze Gerechtigheid. Hij is een verzoening voor onze zonden. En die in Hem gelooft heeft het eeuwige leven.
Om van die Waarheid getuigenis te geven. is de Heiland geboren en in de wereld gekomen en een iegelijk die uit de Waarheid is, hoort Zijn stem.
Rijd zegerijk in Uwe heerlijkheid, Op 't zuivere Woord der Waarheid,
Rijd voorspoedig,
En heersch alom rechtvaardig en zachtmoedig
(Psalm 45).
 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen