Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT DE HISTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE HISTORIE

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een bekwaam theoloog uit den bloeitijd van de Gereformeerde Theologie.

WILLEM AMESIUS
IV.

Tegen de ontheiliging van den Sabbath werd destijds door verschillende theologen geprotesteerd. Allerlei andere vraagstukken hangen hiermede saam. Ook Amesius heeft zijn stem over de kwesties doen hoeren. Hij gaf zelfs een afzonderlijk tractaat over deze onderwerpen in het licht.
Twee vragen worden door Amesius behandeld. Wanneer is de Sabbath ingesteld ? En wat is de aard van het vierde gebod ?
Door Gomarus was in 1628 de stelling verdedigd, dat de Sabbath zijn oorsprong niet vond in de schepping, maar in verband moest worden gebracht met dèn manna-regen in Exodus 16.
Rivetus en Amesius waren het hiermede niet eens. Zij toch hielden het er voor, dat die zevende dag vanaf het ibegin der schepping is geheiligd geweest. Volgens hen is hij vóór den val des menschen ingesteld.
Bij, de opvatting van het vierde gebod liep het over de vraag, of het Sabbathsgebod onder de Nieuw-Testamentische bedeeling soms vervallen was. In welk geval het niet méér dan ceremonieel zou geweest zijn. De Wederdoopers waren deze opvatting toegedaan.
Over het algemeen werd door de theologen een middenstandpunt ingenomen. De gangbare opvatting hield het er voor, dat er in bedoeld gebod iets blijvends en iets vergankelijks zit : iets moreels en iets ceremonieels.
Door derden (vooral in Engeland) werd de Sabbath uitsluitend en alleen als moreel beschouwd. En hiertoe behoorde ook Amesius. Een ceremonieele beschouwing verdraagt zich, volgens Amesius, niet met de natuur van den Sabbath.
Dat de eerste dag der week in de plaats gekomen is van den zevenden, vindt, zegt Amesius, zijn oorzaak in een verandering door Christus Zelf. Hij erkent, voor dit gevoelen moeilijk bewijzen te kunnen aangeven ; maar Christus heeft, zoo redeneert hij, wel meer gedaan, dat niet is opgeteekend. En zoo is het ook.
Strenger nog dan sommige anderen heeft Amesius geijverd voor een nauwgezette viering van den Zondag. Niet alleen voor Zondags-rust, maar ook voor Zondags-heiliging streed hij. Wij voor ons vinden dit natuurlijk loffelijk, maar voor de vraag, in hoeverre een volstrekte doorvoering hiervan mogelijk is, verwijzen wij naar de belangrijke artikelen, die momenteel in dit blad in de rubriek „Staat en Maatschappij" verschijnen.
Wij komen thans tot de bespreking van Aimesius als dogmaticus. Zijn arbeid in dit opzicht draagt een polemisch karakter, waartoe de tijdsomstandigheden aanleiding gaven. Naar meer dan één front moest de Waarheid Gods verdedigd worden.
Allereerst heeft Amesius zich verzet tegen het Remonstrantisme. Dat is te begrijpen. Het heil, dat God in Christus bereid heeft, is niet voor iedereen ; maar voor hen, die van eeuwigheid tot het ontvangen daarvan verkoren zijn. De voorbeschiklking is een besluit Gods, om Zijn bijzondere heerlijkheid in den eeuwigen staat des menschen te openbaren. Elke uitverkorene wordt van eeuwigheid door God beschouwd in zijn eindontwikkeling ; er is dus een genade, volgens Amesius, die aan het uur van zijn wedergeboorte in den tijd voorafgaat, en die we voorbereidend van aard zouden kunnen noemen. Het spreekt vanzelf, dat Amesius met zijn gedachte inzake een voorbereiding der wedergeboorte niet wil gaan in de richting van Pelagius, die een en ander toeschrijft aan den vrijen wil des menschen. Bij Amesius is de voorbereidende genade altoos verbonden met de roeping door het Woord van God.
Ondersoheidene theologen hebben tegen het woord „voorbereiding" bezwaren ingebracht. Ook Comrie kon zich met Amesius' beschouwingen op dit punt niet vereenigen. In den grond der zaak liep het hier echter over terminologische verschillen, die de hoofdzaken der leer niet raakten. Wezenlijke ketterijen waren er niet aan de orde.
In de tweede plaats heeft Amesius zich gemengd in den strijd over de ceremoniën in de Engelsche Kerk. Met de Puriteinen was hij afkeerig van het gebruik van het koorhemd, het kruis bij den doop, en het knielen bij de viering van het Heilig Avondmaal. Op grond van zijn gereformeerde kerkbeschouwing wilde Amesius zich niet in deze gebruiken schikken. Het hiërarchische systeem herinnerde hem ook te veel aan Rome. Wanneer hij de Engelsche kerkorde vergeleek met de Heilige Schrift, met de oude kerk, en met de leer der Reformatoren, dan kon hij niet nalaten, haar aan de kaak te stellen en te veroordeelen. Het toelaten van enkele ceremoniën zette de deur open voor alles, zoo zei hij. Zóó ver ging Amesius, dat hij zelfs het orgelspel wilde uitbannen. Wat naar ons oordeel wel iets al te rigoristisch is. Prof. Visscher zegt : ,,Hij schijnt er niet aan gedacht te hebben, dat het ook dienen kon, om den zang der gemeente te vergemakkelijken".
Ook tegen Rome heeft Amesius in een tweetal strijdschriften gepolemiseerd. Vooral Bellarminus, een der voornaamste Jezuïten, .moest afdoende weerlegd worden. Met Schriftuurlijke en redelijke argumenten heeft hij dien Goliath met zijn eigen zwaard onthoofd (deze aardige typeering is niet van ons). Door zijn groote getrouwheid aan het woord van God, welks volstrekt gezag Amesius zonder eenig voorbehoud aanvaardde, stond hij tegenover Rome uitermate sterk. En van belang is het, dat de lezer weet, dat de kwaliteiten van Amesius' werk ook van Roomsche zijde zijn geprezen.
Wij moeten onze reeks besluiten.
Over Amesius' kanselwerk zouden nog belangrijke mededeelingen te doen zijn. Volstaan we echter met de verzekering, dat hij ook in dit opzicht een man was uit één stuk. Hij was een bestrijder van geleerd vertoon ; derhalve streefde hij naar eenvoud en waarheid. Hij wilde practisch en natuurlijk zijn, voorwaar geen kleine verdienste ! Wie iets van de kanselgewoonten uit dien tijd weet, zal erkennen, dat het iemand als een groote deugd moet worden aangerekend, wanneer hij op den preekstoel een weldadig aandoende soberheid betrachtte.
Uit dit beknopte overzicht van Amesius' leven kan inmiddels duidelijk geworden zijn, dat hij ten onrechte te weinig wordt gewaardeerd. De oorzaak daarvan ligt in het betreurenswaardige feit, dat men hem niet kent.


Literatuur :
H. Visscher, Guiliemus Amesius, Zijn Leven en Werken, Haarlem 1894.
D.

d. Z.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 1938

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

UIT DE HISTORIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 1938

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's