Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

ROME EN DE ZONDAGSVIERING
Na de artikelenreeks, die wij eenigen tijd geleden over de Zondagswetgeving schreven, willen wij thans in een nabetrachting nog een paar uitspraken van beteekenis laten volgen, betreffende een tweetal onderwerpen, die met het Zondagsvraagstuk samenhangen en welke uitspraken wij onlangs in de rijke schat van literatuur, die over het vraagstuk verscheen, aantroffen.
Deze uitspraken loopen over : ï°. Rome en de Zondagsviering ; en 2°. de rechtspraak in dienst van de handhaving der Zondagswet.
Allereerst Rome en de Zondagsviering. Over dit onderwerp hebben wij in het vierde artikel, dat wij over de Zondagswetgeving ten beste gaven, een enkele opmerking gemaakt en daarbij toen gewezen op de krasse wijze, waarop de Paus zich in October 1935 uitliet tegen al degenen, die de Zondag ontheiligen.
Intusschen was dit een stem van ver over de grenzen. Doch ook in ons land heeft de Roomsch-Katholieke geestelijkheid zich bij meer dan éen gelegenheid uitgesproken ten gunste van een rustige Zondagsviering.
Zoo deed dit de voorganger van den tegenwoordigen bisschop van Haarlem, die naar aanleiding van het feit, dat Roomschen regelmatig op Zondag vergaderen en daarmede voor zichzelf en voor anderen de rust op Zondag rooven, het navolgende officieele schrijven aan de adviseurs van de R.K. Vereenigingen liet uitgaan :
„Het is bekend, dat wij onzen geestelijken adviseurs hebben opgedragen er voor te waken, dat de Zondag worde gevierd als de dag des Heeren en hunne vereenigingen de Zondagsrust voor anderen niet onmogelijk maken ; daarom zullen zij het houden van vergaderingen op Zondag zooveel mogelijk tegengaan en zeker het gebruik maken van publieke vervoermiddelen, zooveel zij slechts kunnen, verbieden.
Indien evenwel op Zon-en feestdagen eene plaatselijke bijeenkomst wordt gehouden, zullen wij het op prijs stellen, dat ons alsdan geen telegrammen van hulde enz. worden toegezonden ; in ieder geval zullen dergelijke telegrammen door ons op Zonen feestdagen niet meer worden beantwoord”.
Uit dit schrijven van den vorigen bisschop van Haarlem, gericht tot de Roomsche Vereenigingen, blijkt duidelijk, hoe de hoogste geestelijke autoriteit bij de Roomschen denkt over de viering van den Zondag als de dag des Heeren, en dat deze autoriteit ook niet schroomt het den Roomschen aan te zeggen, welk standpunt de Roomsche Kerk jegens het Zondagsvraagstuk inneemt.
Het optreden van vele Roomschen inzake den Zondag, kan dan ook niet als maatstaf dienen van wat de Kerk op het stuk van den Zondag leert.
Men zal zich nog wel herinneren, hoe de Roomsch-Katholieke Staatsman mr. Ruijs de Beerenbrouck jaren voor zijn dood op een grooten socialen dag in Limburg zich veroorloofde te zeggen : „En laat ons niet meer op Zondag vergaderen”.
Deze zelfde Staatsman, die als Minister van Binnenlandsche Zaken een nieuwe Zondagswet indiende — zooals hij schreef : „in het belang der heiliging van den Zondag" — zeide in de Memorie van Toelichting nopens het ontwerp van wet, na er op gewezen te hebben, dat hij zich in de Zondagswet bepaalt tot de godsdienstige zijde van het vraagstuk :
„Het spreekt nochtans vanzelf, dat de Christelijke levensbeschouwing, welke den Zondag als de door God verordende rustdag erkent, niet door de wet kan worden opgedrongen. Ieder blijve volkomen vrij, dien dag te besteden, gelijk met zijn inzichten strookt. Maar van de Overheid kan met grond verwacht worden, dat zij zelve bij het inrichten en regelen van elken publieken dienst het goede voorbeeld geeft en dat zij voorts maatregelen treft, welke voorkomen, dat de wijding van den Zondag buiten bepaalde noodzaak worde verstoord, welke de mogelijkheid van vervulling van godsdienstplichten in den ruimsten zin bevorderen, welke eindelijk tegengaan, dat aan de uitspanning van sommigen de rust van anderen worde opgeofferd”.
Dit is het standpunt van den strenglevenden Roomsche. Zoo hebben wij ook in 's-Gravenhage den Roomschen wethouder gekend, die op Zondag het reinigen der straten verbood. Deze Roomschen voegen zich geheel naar de inzichten der Kerk ; ook wat de heiliging van den Zondag betreft.
Geheel in overeenstemming met deze zienswijze is, wat het orgaan van den R.-Katholieken Mijnwerkersbond „De Mijnwerker" van 21 Mei j.l. mededeelt.
In dit blad stelde een Roomsche continuarbeider eenige vragen aan de redactie betreffende het arbeiden op Zondag. De redactie, die als „leek" zich niet bevoegd achtte om de vragen te beantwoorden, legde ze voor aan een gezagvol geestelijke. Deze schreef nu in „De Mijnwerker”:
„Het heiligen van den Zondag is geen kerkelijk, maar een Goddelijk gebod. Uitdrukkelijk is de heiliging van den dag des Heeren door God reeds in het Oude Testament voorgeschreven. Dit gebod is door Christus niet afgeschaft ; er is alleen deze ééne verandering in gekomen, dat inplaats van den Sabbath of Zaterdag, de Zondag tot den te heiligen dag des Heeren is verheven”.
Ook hier is weer de kerkelijke autoriteit van Rome aan het woord, de, priester, die uitdrukking geeft aan wat de Kerk op het stuk van den Zondag leert en die zich geheel aan de inzichten der Kerk onderwerpt.
Tot zoover de uitspraken van gezaghebbenden in de Roomsch-Katholieke Kerk over de juiste wijze der Zondagsviering.
Uit deze uitspraken blijkt genoegzaam, dat, wanneer de Roomsch-Katholiek zich houdt aan de voorschriften van zijn Kerk, hij naast den orthodoxen Protestant staat. Gezamenlijk kunnen zij den strijd voeren voor de handhaving en de bevestiging van een goede Zondagsviering, die leiden kan tot de heiliging van den Dag des Heeren.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 augustus 1938

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 augustus 1938

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's