Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rondblik buiten de Grenzen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rondblik buiten de Grenzen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Plotseling is de kwestie van het Memelgebied weer op den voorgrond gekomen. Ter geruststelling van alle menschen, die mochten vreezen dat er een tekort aan internationale problemen zou ontstaan, sinds Hitler verklaard heeft dat hij „geen territoriale eischen in Europa" meer heeft. Of Hitler, toen hij deze verklaring aflegde, soms vergeten was dat er nog zooiets als een Memelgebied bestond ; een gebied dat in 1918 Duitsch gebleven was, doch nadien, in vollen vrede, door Litauen werd bezet ? Dat is natuurlijk niet aan te nemen. Voorzoover men bereid is aan dergelijke plechtige verklaringen waarde te hechten, meende men dan ook te mogen gelooven dat Hitler er welbewust in berusten zou, dat 't Memelgebied onder Litausche souvereiniteit bleef.
De kwestie van het Memelgebied is er niet een, die uitsluitend Duitschland en Litauen raakt. Nadat Litauen het Memeiland bezet had, kwam er, door den steun van de groote mogendheden, een Statuut tot stand, waarbij de Litausche souvereiniteit werd gewaarborgd. Dat was in 1924. Engeland, Frankrijk, Italië en Japan stelden zich voor de naleving van het Statuut garant, en Duitschland had slechts te slikken. De vier garandeerende mogendheden beschouwden het Memelgebied zoo'n beetje als vergoeding aan Litauen, dat door Polen van zijn hoofdstad, Wilna, beroofd was.
Nu de verschillende Duitsche minderheden met gejuich in het Duitsche vaderland zijn binnengehaald, melden ook de Memel-Duitschers zich. Officieel gaat de thans gevoerde actie tot „vrijmaking" van Memelland niet van Hitler uit, die zich, door de bovengenoemde verklaring, immers min of meer heeft vastgelegd aan den bestaanden toestand. Maar door deze verklaring zijn de Memel-Duitschers natuurlijk niet gebonden. Zij zijn, onder Litauen, schijnbaar niet al te loyaal behandeld en eischen nu zelfbeschikkingsrecht. Een zekere dr. Neumann, veearts van beroep, Heeft zich tot hun woordvoerder gemaakt. Gelijk Henleinn, gymnastiek-leeraar van professie, zich op een goeden dag als bevrijder der Sudeten-Duitschers ontpopte. In hoeverre ook Neumann door Berlijn wordt geïnspireerd, gesteund en gestuurd, zullen we nu maar niet trachten te onderzoeken. Het is duidelijk, dat de Duitsche regeering, ondanks een schijn van neutraliteit, de actie der Memellanders met groote sympathie volgt.
Het belang, dat de mogendheden bij Litauen hebben, wordt niet bepaald door omvang of rijkdom van dit landje met zijn rond honderd duizend inwoners. Maar om zijn ligging aan den waterweg naar zee heeft het economische beteekenis. Ruim 80% van den buitenlandschen handel van Litauen gaat via het Memelgebied. En door het reeds genoemde Statuut zitten aan de kwestie van het Memelgebied politieke kanten, die direct aan het vroegere Oostenrijk en Tsjecho-Slowakije herinneren. Van Italië en Japan is onder de tegenwoordige omstandigheden natuurlijk niet te verwachten, dat ze zich iets aan de handhaving van het plechtig-verzekerde Statuut zullen laten gelegen liggen. Dus komen de moeilijkheden weer geheel voor rekening van de landen, die ook voor Tsjecho-Slowakije verantwoordelijk werden gesteld : Frankrijk en Enge­ land. Er is dan ook reeds in het Engelsche Lagerhuis over deze kwestie gesproken. Chamberlain verklaarde, dat de Britsche zaakgelastigde te Berlijn opdracht gekregen heeft om tezamen met den Franschen ambassadeur, uitdrukking te geven aan de hoop, dat de Duitsche regeering haar invloed zal uitoefenen tot verzekering van eerbiediging van het Memelstatuut. Uit welke vage verklaring wel reeds kan worden afgeleid, dat ook deze minderhedenkwestie wel tot genoegen van Berlijn zal worden opgelost......
Chamberlain laat zich niet zoo makkelijk tot krachtige woorden of plechtige verzekeringen verleiden. Dat hebben we bij de Praagsche historie ondervonden. En men moet achteraf zeggen, dat al te sterke dreigementen ook niet in overeenstemming zouden zijn geweest met de daarop later gevolgde daden.
Het Engelsche Lagerhuis heeft den Premier nu weer een lastige vraag voorgelegd, over hetgeen, onder bepaalde omstandigheden, in de toekomst van hem kan worden verwacht. Het ging daarbij over de anti-Fransche demonstraties in Italië, en de eischen, welke Italiaansche afgevaardigden, zoo terloops, ten aanzien van Tunis, Corsica, Djiboeti en Nizza hadden gesteld. Er werd gevraagd, of Engeland door eenig verdrag of overeenkomst tot directe militaire hulp aan Frankrijk gebonden was, ingeval van een aanval van Italië op dat land of op zijn koloniale bezittingen. De Britsche premier heeft geantwoord, dat een dergelijke verplichting niet bestaat. Wel deed hij daarnaast uitkomen, dat Engeland niet werkloos kan toezien, wanneer de Fransche belangen, rond de Middellandsche Zee met name, door Italië zouden worden bedreigd. Chamberlain bedoelde natuurlijk slechts dat er geen formeele verplichting tot militaire hulpverleening aan Frankrijk bestaat. Men kan er echter zeker van zijn, dat de Italiaansche bladen het nu zullen voorstellen alsof Engeland in geen geval tot daadwerkelijken steun aan Frankrijk bereid is. Op deze veronderstelling voortbouwend, zou Rome zich waarschijnlijk danig vergissen. Maar het is jammer, dat Chamberlain zich niet wat duidelijker heeft uitgedrukt. Dan wist men beter, waar men aan toe was. Ook Chamberlain kon toch langzamerhand wel weten, dat dictators geen diplomatieke taal verstaan.
De Fransche premier, Daladier, heeft, wat die „duidelijke taal" betreft, blijkbaar wel iets van de dictators geleerd. Althans ten aanzien van de binnenlandsche politiek. Ook in het Parlement heeft hij de communisten en alle andere saboteurs krachtig te woord gestaan. Hij kreeg er zijn motie van vertrouwen met 315 tegen 241 stemmen en 53 onthoudingen door, en staat dus tamelijk „safe".

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 december 1938

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

Rondblik buiten de Grenzen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 december 1938

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's