Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rondblik buiten de Grenzen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rondblik buiten de Grenzen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Generaal Franco heeft in Spanje een beteekenende overwinning behaald. Het is thans met de Catalaansche republiek zoo goed als afgeloopen. Barcelona werd zonder veel moeite door de rechtschen veroverd, hoewel daags te voren nog aangekondigd was, dat de stad van straat tot straat verdedigd zou worden. Als we de overwinningsberichten kunnen gelooven — en ze worden ons van meerdere kanten bevestigd —, hebben de inwoners van Barcelona de overwinnaars zelfs met gejuich binnengehaald.
Nu Franco weer aan de winnende hand is, eischt ook Mussolini zijn rechtmatig deel op van de krijgstriumfen. Hoewel aanvankelijk beweerd werd dat er geen of weinig Italiaansche soldaten aan de Spaansche fronten zouden strijden, en naderhand werd medegedeeld dat Mussolini er bereidwillig in toegestemd had vele duizenden „vrijwilligers" terug te roepen, blijkt de jongste overwinning van Franco, voor het grootste deel aan de dappere Italianen te danken te zijn. De Duce heeft, na den val van Barcelona, althans een grootsche rede gehouden om de Spaansche, maar vooral ook de Italiaansche strijders te huldigen. „Wij hebben overwonnen, en ik verzeker u, wij zullen overwinnen". Er wordt zelfs gemeld, * dat Italiaansche en Spaansche legerformaties elkander de eer bestreden om het eerst een veroverde stad binnen te trekken.
Nu verwondere men zich over deze tegenstrijdigheden niet al te zeer. Het stond immers in feite reeds lang vast, dat Franco krachtige hulp van Italië ondervond. Zelfs meer dan den Spaanschen bevelhebber lief was en is. Aanvankelijk moge ook Moskou, van zijn kant, de roode regeering terzijde hebben gestaan, allengs heeft de Sovjet-Unie zich, noodgedwongen, meer en meer teruggetrokken. Ook Mussolini was niet altijd in even gunstige gelegenheid om Franco te helpen. Maar hij bleef toch overwegenden invloed uitoefenen. Zoodra Italië, na de conferentie van München, de Engelsche banken voor het verstrekken van leeningen weer voor zich geopend zag, behoefde Mussollini Londen niet meer naar de oogen te zien. En toen duurde het ook niet lang meer, of Franco kon met kracht zijn aanvallen hervatten. Zoo nauw was de z.g.n. burger-oorlog met de geheele politieke constellatie verbonden.
Het is ook van het begin afaan wel duidelijk geweest, dat de strijd in Spanje niet zonder meer gaat tusschen de communisten eenerzijds en de fascisten andererzijds. Hoezeer Mussolini en Hitler ook schelden op „het bosjemiswe", zij zouden er zeker niet aan gedacht hebben om Spanje van dit verderfelijk stelsel te bevrijden, wanneer ze niet verwachtten dat daaraan voor hen zelf zeer reëele politieke en economische voordeden verbonden waren. Voor een juiste voorstelling van de dingen waarom het bij den Spaanschen oorlog gaat, is het, naar we reeds herhaaldelijk opmerkten, goed, te bedenken, dat het conflict in Noord-Afrika is uitgebroken. Wie Spanje beheerscht, heeft daarmede een sterk wapen in handen bij den strijd, welke om den invloed in Afrika, gestreden wordt. De Italiaansche inmenging in den Spaanschen oorlog is dan ook eigenlijk een logisch vervolg van de verovering van Abessynië. Italië is echter niet het eenige land dat bij de rijke Afrikaansche bronnen belang heeft. En daarmede is tevens aangegeven waarom de Spaansche burger-oorlog een brandend internationaal probleem beteekent.
Na het bovenstaande zal het ook zonder meer duidelijk zijn, waarom de Italiaansche eischen inzake Tunis, zoo algemeen de aandacht hebben getrokken. Het is niet toevallig dat er, na bovenbedoelde rede van Mussolini waarin hij den val van Barcelona besprak, „spontaan" geroepen werd : „Tunis" en „Naar Parijs". Dat is het volgend punt van Mussolini's expansie-programma, waarbij dan de koloniale eischen van Duitschland prachtig aansluiten. Inwilliging van deze eischen zou echter rechtstreeks gaan ten koste van Frankrijk en Engeland. En de positie van beide landen is, militair gesproken, de laatste maanden dermate versterkt, dat men niet zoo aanstonds bereid is om voor des dictators grooten mond het veld te ruimen.
Nu het den Franschen premier, Daladier, gelukt is om weer eenige orde te brengen in de binnenlandsche (en dan met name ook in de financieele) toestanden van de republiek, kan hij zich ook tegenover het buitenland wat krachtiger laten gelden. En dat doet hij dan ook. In een sterke en bezonnen redevoering heeft de Fransche minister-president op de Italiaansche „eischen" geantwoord. „Frankrijk heeft, aldus Daladier, de dreigende woorden van Italië kalm vernomen". „Niet ieder, die wil, beleedigt Frankrijk. Frankrijk beschikt over een kracht, die het in staat stelt met kalmte dergelijke beleedigingen te ontvangen. Ik heb mijn gevoelens van vriendschap voor het Italiaansche volk niet vergeten". Het was een meesterlijke zet van Daladier om, de Italiaansche beleedigingen niet met beleedigingen te beantwoorden, doch integendeel te herinneren aan de heldhaftige wijze waarop hij als oud-strijder, de Italiaansche soldaten gedurende den wereld-oorlog had zien strijden. „Dat veroorlooft mij met kracht te verklaren", aldus vervolgde Daladier, „dat Frankrijk niet kan dulden, dat een aanslag wordt gepleegd op zijn territoriale onschendbaarheid, noch op zijn rijk in Afrika, noch op de vrije verbindingswegen, of die nu over zee loopen of niet, tusschen het moederland of het rijk". En minister Bonnet heeft de woorden van Daladier nog eens, even correct, onderstreept.
In dezelfde lijn ligt de redevoering, welke Chamberlain uitsprak, een paar dagen voor Hitler zijn Rijksdagrede hield. Ook de Engelsche premier kwam de eischenide staten vriendelijk, en begrijpend tegemoet, doch oordeelde desondanks thans den tijd gekomen, dat anderen een bijdrage in het belang van den vrede moeten leveren. Mèt President Roosevelt (!) verzette Chamberlain zich tegen een eisch om door geweld te overheerschen.
Met eenige voldoening kan worden vastgesteld, dat de redevoering van Hitler, j.l. Maandagavond voor den Rijksdag gehouden, voor zijn doen ook tamelijk „rustig" was. Of dat nu een gevolg was van Chamberlain's verklaring, dat Engeland bereid is „redelijke aspiraties zooveel mogelijk te bevredigen", is natuurlijk moeilijk vast te stellen. Hitler heeft in ieder geval zijn geloof uitgesproken in een langdurigen vrede en, de koloniën het eenige territoriale probleem genoemd. Een dreigend conflict kan dat, volgens den Führer, echter niet veronderstellen.
Laten we het hopen, en voorloopig maar weer dankbaar zijn dat de angst-aanjagende geruchten, over booze plannen van Duitschland, in deze rede althans niet bevestigd werden.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 februari 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

Rondblik buiten de Grenzen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 februari 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's