Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nader antwoord en voorstel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nader antwoord en voorstel

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

aan mijn geachten jongen collega Lans, te Meerkerk, naar aanleiding van zijn vragen, die hij mij deed op de Jaarvergadering over het leerstuk der Praedestinatie.

Prof. Severijn heeft aan het einde der vergadering uitgesproken, dat het verJalijdend was dat er zooveel belangstelling is getoond jegens dat leerstuk, hetwelk onze Vaderen het cor ecclesiae noemden.
Ik stem daarmede van harte in. Het ontbrak in die drukke jaarvergadering aan tijd en rustige gelegenheid om de vragen, die door u werden gesteld, goed onder de oogen te zien.
Calvijn heeft ons geleerd, dat Gods Raad het hoofdbegrip is. Die Raad strekt zich uit over alle dingen zonder onderscheid. Ze strekt zich uit over hemel en aarde, geest en stof, zienlijke en onzienlijke dingen, levenlooze en levende schepselen ; hij is de ééne wil Gods over den ganschen kosmos in verleden, heden en toekomst. In dien éénen wil is ook de praedestinatie begrepen. Ze wordt echter afzonderlijk genoemd, omdat ze het allerbelangrijkste stuk van Gods Raad is. Zij is toch het besluit over 's menschen eeuwig lot. Dat lot is verschillend. Een eeuwig wèl of een eeuwig wee wacht den mensch. En daarom splitst zich ook de voorverordineering in tweeën, n.I. in verkiezing en verwerping.
Dr. A. Kuyper heeft gemeend, dat er echter meer ligt opgesloten in de praedestinatie dan de beschikking van het eeuwig lot der menschenkinderen. (De engelen moeten er eigenlijk ook bij worden genoemd). Zie dr. Kuyper : De gemeene Gratie II, blz. 91, enz. enz. Het betoog van dr. Kuyper komt in hoofdzaak hierop neer, dat hij deze opvatting van de praedestinatie eenzijdig vindt. Hij geeft de schuld hiervan aan de scholastiek.
Volgens hem heeft Calvijn de dingen nog in hooger licht gezien, maai; de tateren hebben het alleen laten slaan op het eeuwig lot der menschenkinderen. Hun uiteenzettingen vind! hij te anthropologisch. Hij wijst op het eerste hoofdstuk van den brief van Epheze : Gezegend zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegeningen in den hemel in Christus, gelijk Hij ons heeft uitverkoren in Hem, voor de grondlegging der wereld, ojjdat wij heilig en onberispelijk voor Hem zouden zijn in de liefde. Die ons te voren verordineerd heeft tot aanneming tot kinderen, door Jezus Christus, in zich zelven, naar het welbehagen van Zijn wil, tot prijs der heerlijkheid Zijner genade, door welke Hij ons begenadigd heeft in den Geliefde.
Op dit laatste woord legt dr. Kuyper den nadruk : ,, Tot prijs Zijner heerlijkheid".
En dan vervolgt hij met citeeren : „in welken wij hebben de verlossing door Zijn bloed, namelijk de vergeving der misdaden, naar den rijkdom Zijner genade, met welke Hij overvloedig is geweest over ons in alle wijsheid en voorzichtigheid, ons bekend gemaakt hebbende de verborgenheid van Zijn wil, naar Zijn welbehagen, hetwelk Hij voorgenomen had in Zichzelven, om in de bedeeling van de volheid der tijden wederom alles tot één te vergaderen in Christus, beide, dat in den hemel en op de aarde is".
Dr. Kuyper wijst er op, dat het raadsplan Gods het gansche scheppingswerk omvat, ook de verlossing van de redelooze en onbewuste schepping van den vloek der zonde. Het Woord Gods wil dus de eindoverwinning van het Koninkrijk Gods op satan teekenen. Volgens hem houdt de praedestinatie de hereeniging van de gansche nieuwe schepping in. Hij zegt- op blz. 104'van Deel II van de Gemeene Gratie : „en eerst, waar dat scherp gevat en onverkort erkend wordt, is het dan tevens in de tweede plaats duidelijk, hoe in dit voorbeschikte plan de mensch op den voorgrond moet treden. Immers al is hij slechts een stuk, een deel, een lid, een orgaan van de wereld, hij is er tevens het hoofdorgaan van en het is alleen door den mensch, dat die eere Gods namens en uit en door heel Zijn schepping kan worden toegebracht.
Ziehier dus de vraag, die ik aan de orde wilde stellen, geachte collega Lans.
Doelt de praedestinatie alleen op de eeuwige bestemming van mensch en engel, of moeten we het op het finale lot van het gansche werk Gods laten slaan.
In de dictaten-dogmatiek van dr. Kuyper vinden we heel wat tekstenmateriaal verwerkt over dit onderwerp. Ik zou gaarne willen, dat al de predikanten van den Gereformeerden Bond boek III van de Institutie van Calvijn nog eens zullen bestudeeren en dat we daarnaast ook het beroep van dr. Kuyper op de Heilige Schrift aan een ernstig onderzoek zullen onderwerpen, of' inderdaad de praedestinatie enkel maar betrekking heeft op den eeuwigen staat des menschen of ook daarmede op het herstel van den kosmos.
Het was misschien mogelijk, dat deze zaak over een half jaar D.v., nadat ze door velen bestudeerd is, eens op een concio aan de orde worde gesteld. We komen dan tevens met allerlei aangrijpende vragen in contact, b.v. met de vraag, in welken zin Christus ook voorwerp van de eeuwige verkiezing is geweest, en vele andere.
 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 april 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

Nader antwoord en voorstel

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 april 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's