Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ur der Chaldeeën.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ur der Chaldeeën.

4 minuten leestijd

Over het land, waar Abram woonde, toen de Heere hem riep om op te trekken naar het land dat God hem wijzen zou, schrijft prof. dr. A. Noordtzij een stukje in het Zondagsblad van „De Rotterdammer", dat we hier overnemen :
Tegen het midden van de 3Oste eeuw vóór Christus had Ur een voorname plaats onder de steden van het land Sinear, de Zuidelijke helft van de vruchtbare Eufraat-Tigris-vlakte. Haar toenmalige bewoners maakten deel uit van de Sümeriërs, wier arbeidszin en volharding groot was. Dan komen er volkeren, die zich van deze vruchtbare vlakte, met kanalen en waterwerken voorzien, willen meester maken. Het gelukt aan de Semieten om hier de macht te veroveren en vandaar zich zelfs uit te breiden tot de Middellandsche Zee. Twee eeuwen daarna heroveren de Sümeriërs echter dit gebied weer en er komt een nieuwe bloeitijd voor Ur. De koningen heeten dan „Koning der vier windstreken". Dan worden de mijnen en bosschen van het bergachtige Elam, ten Oosten van den Tigris, geëxploiteerd en er worden handelsbetrekkingen aangeknoopt met Klein-Azië en Syrië, waar de mannen va a Ur in aanraking komen met de handelsagenten van het Nijldal.
Maar ongeveer drie eeuwen vóór Abram komt aan de overheersching van Ur weer een einde. Babel treedt aan het hoofd der volkeren van de Eufraat-Tigris-vlakte. De Sümeriërs moeten plaats maken voor de Semieten, maar dat wil niet zeggen, dat daarmee hun levensvorm is vernietigd. Deze blijft den grondslag vormen van wat nu komen gaat.
De maangod Nannar wordt er vereerd, de groote beschermheer van Ur, dien de Semieten later Sin zullen noemen. Torens en tempels herinneren aan dien God van Ur.
„Het is er dus zeer verre vanaf", aldus prof. Noordtzij, „alsof de wereld, waaruit de Heere Abrams geslacht over Haran naar Kanaan voerde, een wereld zou zijn van lager cultuurvorm ; een wereld, waarin de bedoeïenen, de nomade den toon zou aangeven, waar in wetenschap en kunst onbekende grootheden zouden zijn. Veeleer staan we hier voor een wereld, die — hoezeer ook in veelgodendom verstrikt — opgeklommen was tot een buitengewoon groote beheersching der stof, die wist hoe 't leven te veraangenamen, voor wie weelde een behoefte was, wier jeugd in de tempelscholen allerlei wetenswaardigheid leerde. De handel is in handen van groote kapitalisten en bankiers, die agenten en kommiezen in hun dienst hebben, rechts en links geld leenen of allerlei opdrachten geven. Groot grondbezitter is natuurlijk de koning, wiens familiebezit nog vermeerderd wordt door wat aan andere vorsten wordt ontroofd, door min of meer wettige middelen wordt onteigend of ook met „goed geld" — uitdrukking van een koning van Ur — wordt gekocht. Zijn landerijen worden bebouwd, zijn kudden geweid óf door slaven 6f door heerendiensten. In de koninklijke magazijnen hoopen zich op kudden, oogsten, metalen en gemaakte voorwerpen. Daarbij komt dan nog de opbrengst van allerlei belasting, hetzij in geld, hetzij in naturaliën. En dat alles wordt nauwkeurig opgeschreven door speciaal daarvoor aangewezen ambtenaren, terwijl anderen er handel mede drijven of het geld aan derden leenen. Nog rijker dan de koning is de tempel, die in elke stad gebouwen en landerijen, kudden en oogsten bezit, die handel en handwerk exploiteert. Steeds grooter wordt het tempelbezit, zoowel door tienden als door offers, die naar een vast tarief gebracht worden. Een talrijk personeel van priesters en bezweerders, van zangers en waarzeggers, van sterrekundigen en voorspellers voorziet in den dienst der goden, of in de administratie der tempelgoederen. Met den tempelschat wordt handel gedreven of het bankbedrijf uitgeoefend.
Ziedaar de wereld, waaruit Abraham is voortgekomen. Samengesteld is ze als de onze. Ze is wel heel ver af van den vorm van samenleving der nomaden; waar iedere groep haar eigen zelfstandigheid heeft, waar het familiehoofd of het stamhoofd alles regelt, waar alleen de meest primitieve handelsvorm, die van den ruilhandel wordt gekend, waar niet geld maar goed maatstaf is van rijkdom. Reeds uit dien hoofde alleen moet — afgezien van wat de Heilige Schrift zelf daarover zegt — de gedachte worden opgegeven, als zou Abraham een heele of halve nomade geweest zijn. Abraham heeft in Ur den zeer samengestelden levensvorm der oud-Oostersche wereld niet slechts uit de verte gekend, maar heeft er aan •deelgenomen, heeft er uit geleefd. En dat laatste natuurlijk overeenkomstig de maatschappelijke positie van zijn „vorstelijke" familie."
 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 augustus 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

Ur der Chaldeeën.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 augustus 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's