Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

GEEN DOODE LETTER
Er zijn dezer dagen ten opzichte van de handhaving der Zondagswet weer beslissingen gevallen, die er op wijzen, dat deze wet althans voor den rechter geen doode letter is en dat de rechterlijke macht bij overtreding nog altijd het schuldig weet uit te spreken.
Het geval, waarover het ditmaal ging, betrof de overtreding van het bekende artikel 4 der Zondagswet, luidende : „dat geen openbare vermakelijkheden, zooals schouwburgen, publieke danspartijen, concerten en harddraverijen op de Zondagen en algemeene feestdagen zullen gedoogd worden ; zullende het aan de plaatselijke besturen worden vrijgelaten, hieromtrent een uitzondering toe te staan, mits niet dan na het volkomen eindigen van alle godsdienstoefeningen".
Nu had de burgemeester van 's-Gravenhage, wat reeds jaren zoo geschiedde, aan de directie van den Dierentuin toegestaan kermisvermakelijkheden te organiseeren en daarbij ook thans verwezen naar het genoemde artikel 4 der wet. Echter werd nimmer nagegaan, of het bepaalde in het artikel wel werd nageleefd. Daardoor werd het regel, dat ook des Zondags volop kermis werd gehouden.
Daarvoor heeft nu dit jaar de Minister van Binnenlandsche Zaken met medewerking van den Minister van Justitie, nadat jaar op jaar in de Tweede Kamer op deze overtreding de aandacht was gevestigd geworden, een stokje gestoken. Er werd door de rijkspolitie proces verbaal opgemaakt, met het gevolg, dat de directeur van het Koninklijk Zoölogisch Botanisch Genootschap zich op 7 Sept. voor den Haagschen kantonrechter had te verantwoorden.
In het proces-verbaal heette het, dat op eersten Pinksterdag, 28 Mei, van dit jaar op een tijdstip, dat de godsdienstoefeningen nog niet geëindigd waren, aan het publiek tegen betaling toegang was verleend geworden tot het zoogenaamd voorjaarsfeest op het terrein van den Dierentuin.
Deze overtreding van artikel 4 van de Zondagswet is door den kantonrechter berecht geworden en zooals te verwachten was, werd de directeur overeenkomstig deze eisch van den ambtenaar van het openbaar ministerie aan het ten laste gelegde schuldig verklaard.
Uit dit vonnis ziet men, dat de overtreder van de Zondagswet, wanneer hij voor den rechter moet verschijnen, niet vrij uitgaat.
Intusschen diende de zaak nogmaals voor den kantonrechter, daar verdachte, die bij verstek was veroordeeld, van het vonnis in verzet kwam.
Doch ook dit verzet bracht geen verandering in de zaak.
De verdediger van de directie van den Dierentuin, die op de overtreding zelve niet inging, mocht allerlei excepties (tegenwerpingen) opwerpen, doch de ambtenaar van het openbaar ministerie betoogde in zijn requisitoir, dat het hier om het voorjaarsfeest ging, dat de vermakelijkheid opleverde. Artikel 4 van de Zondagswet was overtreden en dienovereenkomstig vroeg de ambtenaar ook dit keer schuldig verklaring van verdachte.
Dat de ambtenaar van het openbaar ministerie in zijn eisch er ook op wees, dat de Zondagswet verouderd is en voortdurend op groote schaal wordt overtreden, had natuurlijk met de overtreding, ten aanzien waarvan het hier ging, niets te maken.
Het betrof in dit geval alleen de vraag, of de Zondagswet al of niet was overtreden en te dien opzichte sprak de ambtenaar zich duidelijk uit.
Wat nu de uitspraak van den kantonrechter betreft, deze verklaarde in zijn vonnis het verzet, dat aangeteekend was, vervallen, zoodat de schuldigverklaring, in eerste instantie uitgesproken, gehandhaafd bleef.
Het is echter met de zaak nog niet uit. De bladen berichtten toch, dat tegen het vonnis, waarbij overtreding van de Zondagswet werd aangenomen, uitgesproken tegen den directeur van den Haagschen Dierentuin, cassatie (vernietiging) is aangevraagd geworden.
De zaak komt dus nóg eenmaal op 't appèl. Dit neemt echter niet weg, dat door den rechter tot tweemaal toe het schuldig werd uitgesproken, waaruit blijkt, zooals wij hierboven schreven, dat de Zondagswet, althans voor den rechter, geen doode letter is.
En daarmede is reeds veel gewonnen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 november 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 november 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's