Wie was Melchizedek
II.
n. Wij gelooven niet, dat we bij Melchizedek te denken hebben aan Sem, ook niet aan een nieuwe schepping Gods. Er zijn er geweest en ze zijn er nog, die Melchizedek hebben gehouden voor een engel, die in die Oostersche wereld was neergedaald. We geven onmiddellijk toe, dat we dan klaar zijn met de woorden uit Hebreen, dat hij geen vader of moeder, ook geen begin of einde der dagen gehad heeft. Een engel heeft ook geen vader of moeder en de engelengeest heeft ook geen einde der dagen, maar het klopt weer niet, als er van Melchizedek staat geschreven, dat hij geen begin der dagen had. De engelen zijn wel geschapen. Ze hebben dus wel een begin gehad. Doch bovendien zou er dan toch wel een groot verschil zijn geweest tusschen al de andere engelenverschijningen, waarvan ons in het Oude Testament gesproken wordt. Daar lezen we gedurig van engelen, die zich in menschengestalte aan de aartsvaders en aan anderen hebben geopenbaard. Maar men zal toch onmiddellijk moeten toegeven, dat deze openbaringen slechts plaats hadden voor zeer korten tijd. En we krijgen toch den indruk uit de geschiedenis in het boek Genesis, dat Melchizedek een werkelijke koning en priester is geweest, die te midden van die Kananitische volkeren heeft geleefd. En bovendien gelooven we niet, dat God de Heere ooit een engel tot priesterlijk werk geroepen heeft. We maken er geen aanspraak op, dat we in deze weinige artikelen een volledige uiteenzetting zullen geven van al de meeningen, die er over den persoon van Melchizedek in den loop der eeuwen gegeven zijn. Onder de nog steeds gangbare meeningen vinden we ook die, welke Melchizedek houdt voor den Zoon van God. Het zou dan de Engel des Heeren zijn geweest, dien we ontmoeten in de geschiedenis van Abraham en in de geschiedenis van de worsteling van Jacob te Pniël en in de geschiedenis van Jozua, aan wien de Vorst van het heir des Heeren verschenen is. Deze voorbeelden zouden te vermenigvuldigen zijn. Als we deze voorbeelden aandachtig nagaan, dan kunnen we het begrijpen, dat er uitleggers zijn, die zeggen, dat Melchizedek ook zulk een voorbeeld.is van de verschijning van den Heere Jezus onder het Oude Verbond. Hetzelfde argument, wat we tegen de verklaring hebben ingebracht, als zou Melchizedek een engel wezen, geldt ook hier. De verschijning aan Abraham, aan Jacob, aan Jozua, was maar voor zeer korten tijd. En van Melchizedek wordt toch verhaald, dat hij priester des Allerhoogsten Gods en koning van Salem was. We krijgen dus toch den indruk, dat hij daar inderdaad tusschen die Kananitische volkeren heeft gewoond en in contact is geweest met die verschillende koningen. We geven toe, dat wat er in Hebreen staat geschreven, gedeeltelijk op den Heere Jezus van toepassing zou kunnen wezen. Als er van hem staat geschreven, dat hij geen begin noch einde der dagen heeft gehad, dan zou dat woord „begin" alleen kunnen slaan op zijn goddelijke natuur, omdat hij van eeuwigheid tot eeuwigheid Gods Zoon is en dus geen begin of einde kan hebben.
Het feit, dat van hem gezegd wordt dat hij geen geslachtsrekening heeft, zou dan moeten zien op een priesterlijke geslachtsrekening, want we vinden in Mattheüs I wel terdege een geslachtsrekening, maar als ik dan toekom aan de woorden, „dat hij den Zone Gods gelijk geworden is", dan zeg ik onmiddellijk : Dat kan niet. Men kan toch niet zeggen, dat Melchizedek den Zone Gods gelijk geworden is, als hij zelf Gods Zoon geweest is. Iemand kan toch niet gelijk worden aan zich zelf.
Als we Melchizedek niet houden voor een nieuwe schepping Gods, en ook niet voor een engel en ook niet voor den Zoon van God, dan blijft er maar ééne mogelijkheid over en wel deze, dat hij een gewoon mensch geweest is, die in zijn heilige ambten onder het Oude Verbond den Zoon van God, die komen zou, heeft afgeschaduwd.
Als hij echter een gewoon mensch geweest is, zij het dan ook buitengewoon begenadigd, dan komen we voor de vraag te staan of hij uit den stam van Seth of uit den stam van Japhet was of uit den stam van Cham.
We beginnen maar eens met Japhet, omdat er maar weinigen zijn, die deze meening zullen wenschen te verdedigen. Door Noach was voorzegd, dat Japhet zou wonen in de tenten van Sem. Dit moet toch wel beteekenen, dat de zegen uit Sem zal voortkomen. Dat past al heel slecht in het kader van deze geschiedenis. Want niet Abraham zegent Melchizedek, maar Melchizedek zegent Abraham.
Meer zou er voor pleiten om Melchizedek voor een Semiet te houden. Doen we dat niet, dan moeten we aannemen, dat hij een Chamiet geweest is. En ik kan het mij indenken, dat de Joden van eeuwen her reeds bezwaar hebben gemaakt tegen deze Chamitische afstamming. Melchizedek moet wel uit het gezegende, uitverkorene geslacht van Sem zijn voortgekomen.
Het is echter maar moeilijk aan te nemen, dat een Semiet in het midden des lands, tusschen al die Kananitische volkeren zulk een belangrijke plaats zou hebben kunnen innemen.
Waarom zou Abraham dan niet liever met Melchizedek den Semiet een bondgenootschap gesloten hebben, dat met Mamre, Aner en Eskol. In de verklaringen vraagt men verder, waarom Abraham geen grafspelonk heeft gekocht van den Semitischen stam van Melchizedek ?
Doch genoeg. Wij achten het zeer aannemelijk, dat Melchizedek een Chamiet geweest is.
Acht ge het in strijd met de waardigheid van Christus, dat een Chamiet zijn koningschap en zijn priesterschap af schaduwt ?
En Ruth en Rachab dan ?
Komen deze Moabitische heidinne en deze hoer van Jericho niet voor in het geslachtsregister van den Heere Jezus in Mattheüs I.
Worden in dit geslachtsregister de namen van Sara en Rebecca en Rachel en Lea verzwegen, juist de namen van Thamar, Ruth, Rachab en degene, die Uria's vrouw is geweest, worden met opzet genoemd.
Blijkt daaruit niet ten duidelijkste, dat de Heere in de betooning van Zijn genade de vrijmachtige is. Hij schaamt zich hunner niet. Hij wil ze opnemen onder hen, uit wie Hij naar het vleesch is voortgesproten.
Met dit voor oogen kan het voor niemand een bezwaar wezen, dat God de Heere ook uit het diep gezonken geslacht van Cham nog een persoon heeft verkoren, die de afschaduwing zal wezen van den grooten priesterkoning Jezus Christus.
Vinden we voorts in het land Uz niet een Job, die den Heere vreest ? Waar komt hij vandaan ? Hoe heeft hij God leeren vreezen ? Wie heeft hem met den wil Gods bekend gemaakt. Allemaal vragen, waarop we geen antwoord kunnen geven.
En als Mozes in Midian komt, verkeert hij daar in het huis van den priester Jethro. Hoe komt deze priester in Midian aan Godskennis ? En hoe komt Bileam in het land der Moabieten aan de kennis van God ?
We moeten wel aannemen, dat ook een Cham uit het huis van zijn Godvreezenden vader Noach de historische kennisse Gods heeft meegenomen.
Is het dan zoo onmogelijk, dat die historische kennis en de indrukken, die Chami uit de ark heeft meegenomen, en die gaan van mond tot mond, later door den Heere nog worden gezegend ?
Met dat voor oogen pleit er niets tegen om aan te nemen, dat de Heere Zijn vrij macht ook tot openbaring heeft gebracht in Melchizedek, door de sporen van historische Godskennis aan zijne ziel te heiligen, en hem Ie maken tot koning van Salem en tot priester des Allerhoogsten Gods.
In den brief aan de Hebreen heeft Gods Geest de typologische beteekenis van dezen priester-koning Melchizedek op schitterende wijze uiteengezet. Men leze Hebr. 7 : 1—3.
Want deze Melchizedek was koning van Salem, een priester des allerhoogsten Gods, die Abraham tegemoet ging, als hij wederkeerde van het verslaan der koningen en hem zegende ;
aan welken ook Abraham van alles de tienden deelde ; die vooreerst overgezet wordt : Koning der gerechtigheid, en daarna ook was een koning van Salem, hetwelk is een koning des vredes ;
zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsrekening ; noch begin der dagen, noch einde des levens hebbend ; maar den Zone Gods gelijk geworden zijnde, blijft hij een priester in eeuwigheid.
Wat worden de woorden „zonder vader, zonder moeder en zonder geslachtsrekening" ineens zeer eenvoudig, als we ze alleen maar laten slaan op zijn priesterlijke afstamming. Er zijn nu nog wel Joden, die weten uit welken van de twaalf stammen ze geboren zijn.
(Wordt vervolgd).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 1939
De Waarheidsvriend | 10 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 1939
De Waarheidsvriend | 10 Pagina's