Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vervolgingen tegen de Christenen!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vervolgingen tegen de Christenen!

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In een tijd als de onze, waarin de Christelijke Kerk in vele landen bloot staat aan verschrikkelijke vervolgingen, gaan onze gedachten vaak naar de eerste eeuwen van onze Christelijke jaartelling terug. Toen is ook de Kerk Gods zoo gruweiijk vervolgd. Niet maar enkele decenniën, maar gedurende enkele eeuwen.
De oorzaken van de vervolgingen der eerste eeuwen van onze Christelijke jaartelling waren echter geheel andere, dan die van onzen tijd. Ge moet niet denken, dat de Romeinen in die dagen bezield waren door denzelfden geest, waarmede nu de Russische regeering bezield is.
In Rusland is het er om te doen om elken vorm van religie, welke het ook zij, uit te roeien. Het is de bedoeling om het in Rusland zoover te brengen, dat de naam van God niet meer zal genoemd worden binnen de grenzen van dat onmetelijke rijk.
En nu weten we wel, dat Christus gezegd heeft, dat de poorten van Zijn gemeente door satan nimmer zullen overweldigd worden, maar dat neemt niet weg, dat er toch zeker duizenden slachtoffers van de vervolging zullen vallen.
Bij de Romeinen was het er echter heelemaal niet om te doen om de religie uit te roeien. Het woord, hetwelk door den apostel Paulus op den Areopagus in de hoofdstad van Griekenland, in Athene, is uitgesproken, was ook in de tweede en derde eeuw nog wel van kracht. Grieken en Romeinen waren buitengewoon godsdienstig. Als men door Rome wandelde, werd het oog, evenals in Athene, elk oogenblik getroffen door den aanblik van allerlei tempels en altaren. En men kan waarlijk ook niet zeggen, dat de Romeinen onverdraagzaam waren. De Joden mochten hunne synagogen bouwen. Den Egyptenaren werd het toegestaan om in Rome een heiligdom te bouwen ter eere van Isis en Osiris. En de Perzen, die als huursoldaten dienden in de Romeinsche legers, hadden ruimschoots gelegenheid om hun Perzischen afgod Mithras ook in de hoofdstad van het onmetelijke Romeinsche rijk te vereeren. Ook voor de mysterieëndiensten uit Klein-Azië was er plaats.
Het kan daarom uwe verwondering baren, als gehoort, dat de Romeinen zoo gekant waren tegen de Christenen.
Hoe kwam het dan toch, dat men op de Christenen zoo verbitterd was, terwijl men andere vreemde religies duldde. We schreven : „duldde". Men denke niet dat het den Romeinen onverschillig was, welke goden men diende ? Maecenas zegt in zijn bekende rede, bij Dio Cassius, tot Augustus : „Vereer gij de goden op alle wijzen, volgens de vaderlandsche wetten, en dwing anderen om ze evenzoo te vereeren. Wie echter in dit opzicht eenige nieuwigheid invoeren, haat en bestraf die, niet alleen om der goden wil, daar wie hen veracht, voor niets anders eerbied kan hebben, maar ook omdat de zoodanigen, terwijl ze vreemde goden invoeren, tegelijkertijd velen verleiden, om vreemde wetten aan te nemen. Vandaar ontstaan dan samenzweringen en geheime verbintenissen, die in een alleenheerschappij aller schadelijkst zijn. Laat niet toe, dat iemand de goden loochene of aan tooverij zich overgeve".
We zouden nog meer schrijvers kunnen aanhalen, om u te laten zien, dat de Romeinen in den grond der zaak niet zoo verdraagzaam waren. De practijk bracht echter mee, dat het zoo'n vaart niet liep. De vreemde godsdiensten werden geduld.
De vraag, waarom het Christendom niét werd geduld en de andere godsdiensten wèl, wordt volledig beantwoord door er u op te wijzen, dat al de vreemde godsdiensten de Romeinsche godsdienstplechtigheden bleven waarnemen. En dat wilden de Christenen niet.
Niet alleen, dat de Romeinen het Christendom beschouwden als een afval van een door den Staat erkende godsdienst, met name het Jodendom, maar men achtte het Christendom ook staatsgevaarlijk.
Celsus, de groote bestrijder van het Christendom, zegt : „de Joden zijn tenminste een zelfstandig volk, en bezitten een vaderlandsche eeredienst, hoedanig die ook wezen moge, waarin ze als andere menschen te werk gaan. Met recht worden bij elk volk de oude instellingen in acht genomen en een goddeloos bedrijf is het, van deze af te vallen".
Men beschouwde nu de Christenen als een secte, die noch Joodsch, noch heidensch was. Een godsdienst voor het geheele menschdom was in de oogen van de heidenen een dwaasheid. Celsus schrijft : Wie gelooven kan, dat Grieken en Barbaren in Azië, Europa en Lybië in een en dezelfde godsdienst kunnen overeenstemmen, moet wel zinneloos zijn".
Het Christendom maakte groote vorderingen onder alle rangen en standen. Men besefte wel terdege dat de staatsgodsdienst hierdoor in gevaar kwam.
Het feit, dat de Christenen geen beelden, geen altaren, ja, eigenlijk geen uitgewerkte eeredienst bezaten, beschouwde men als iets gevaarlijks. Men zag er de leuze in van een onzichtbare orde, van een geheime verbintenis.
In de buitengewone openbaringen van onderlinge liefde tusschen de Christenen zocht men met groote achterdocht weer allerlei staatkundige oogmerken.
Op het forum Romanum, op de Romeinsche markt, stond het beeld van den keizer. Welnu, op het altaar voor dat beeld geplaatst, moest iedere Romein eenige wierookkorrels offeren aan den genius van den keizer.
De Mithras-vereerders of de aanbidders van Isis en Osiris, hadden hiertegen niet het minste bezwaar. De Christenen konden of mochten dit echter niet doen.
Tertullianus zeide : Ik wil den keizer wel als mijn heer erkennen, maar in den gewonen zin, maar als ik niet gedwongen word hem Heer te noemen in de plaats van God. Voor het overige ben ik tegenover hem vrij ; want ik heb slechts eenen Heer, den, almachtigen en eeuwigen God, denzelfden die ook des Keizers heer is. Hoe zou hij ook Heer willen zijn, die de vader des vaderlands is,
Het ontbrak den Christenen niet aan eerbied voor de machthebbers. De apostel Paulus . roept alle kinderen Gods wel op om voor de overheden te bidden. En dat heeft de apostel toch waarlijk niet gedaan, omdat de overheden hem zoo vriendelijk hebben behandeld. Wat heeft hij van den kant van de Romeinsche overheden veel te lijden gehad. En toch erkent hij hen als de dragers van de heerschappij, hun door God geschonken. En hij wekt de gemeente op om voor hen te bidden, opdat men een stil en gerust leven leiden zou in alle godzaligheid en eerbaarheid.
Op de jaardagen van de keizers, op de data van de viering van groote nationale overwinningen, bleven de Christenen meestal in hunne woningen. Dat deden ze om niet in de grootste moeilijkheden te komen, als men hen zou dwingen aan godsdienstige nationale plechtigheden, die in strijd waren met hunne consciëntie, deel te nemen.
Zoo kwam een Christen voor allerlei moeilijkheden te staan. Ik denk b.v. aan Christelijke soldaten. Het gebeurde wel eens, dat er vanwege den keizer een geldsom onder de soldaten werd uitgedeeld. Alie soldaten kwamen dan met een omkranst hoofd het geld in in ontvangst nemen, maar een soldaat, die Christen was, kwam met de krans in de hand, omdat hij van meening was dat het dragen van dergelijke kransen een heidensche gewoonte was.
Er waren in die eeuwen ook al Christenen, die zich fel tegen den krijgsdienst hebben gekant, omdat zulks in strijd zou wezen met de Christelijke liefde.
Celsus is scherp te keer gegaan tegen dezulken : „Straft de keizer u niet met recht ? Want handelden allen als gij, zoo zou hij weldra alleen staan, zonder iemand, die hem verdedigde. Maar de ruwste barbaren zouden alles overweldigen en van uwe eigene godsdienst zou, zoo min als van de .ware wijsheid, een spoor onder de menschen overblijven ; want gelooft niet, dat uw hoogste God uit den hemel nederdalen en voor u strijden zal".
Doch genoeg, de lezers hebben nu wel begrepen, wat de oorzaaken van de vervolgingen der Christenen van de eerste eeuwen zijn geweest.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 december 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

Vervolgingen tegen de Christenen!

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 december 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's