Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gij, die den tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, verlos U zelven! Indien gij de Zone Gods zijt, zoo kom af van het kruis. Mattheüs 27 vers 40.

Welk een vreeselijke hoon wordt den Christus aangedaan, als Hij hangt aan het kruis om de zonden te verzoenen ! Op gruwelijke wijze wordt Hij dan nog bespot, als ware Hij een valsche Messias, die zichzelve wederrechtelijk als de verlosser zijns volks had opgeworpen, zonder daartoe echter de macht en de bekwaamheid te bezitten. Zijne schijnbare machteloosheid wordt Hem voor de doorboorde voeten geworpen. De beschuldiging, tegen Hem geuit, is dezelfde, die Hem voor den Joodschen raad in 't aangezicht werd geslingerd.

Toen hadden toch twee valsche getuigen verklaard, dat zij Hem hadden hooren zeggen, dat Hij den tempel te Jeruzalem zou afbreken en in drie dagen weder zou opbouwen. Deze getuigen waren wel niet volkomen eenparig geweest, waar de één zeide, dat Hij gezegd zou hebben : „Ik kan", en de ander „Ik zal den tempel afbreken", maar hierin kwamen zij toch met elkander overeen, dat Hij getoond had een tempelschender te zijn, een vijand van God en Zijn dienst. Daarna was de Heere Jezus ter dood veroordeeld op Zijne verklaring, onder eede afgelegd, dat Hij de Christus was, de Zoon des levenden Gods.

Zoo was over Hem, als ware Hij een groote Godslasteraar, het doodvonnis geveld. Om zichzelf te rechtvaardigen, hadden de Overpriesters en de Pharizeërs onder het volk verhaald, datgene wat zich in de raadzaal had afgespeeld en den Zoon des menschen als een vreeselijke heiligschender voorgesteld. Zoo hoonen Hem dan degenen, die langs den weg voorbijgaan, zeggende: „Gij, die den tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt! Verlos Uzelven. Indien Gij de Zone Gods zijt, zoo kom af van het kruis".

Wij kunnen in dien hoon, den Heiland aangedaan, eene poging van den satan zien om het kruis te verijdelen. De vorst der duisternis wil nog ter elfder ure trachten het verlossingswerk te verstoren. Wat zou het voor den hellevorst een triomf geweest zijn, als de Christus Zijn macht had aangewend om Zichzelf te verlossen en Zijn volk een prooi had gelaten van het eeuwig verderf! Maar juist omdat Hij de Zone Gods was, was het onmogelijk dat Hij afkwam van het kruis, want de eere Gods en Zijn , eigen zondaarsliefde verbood dat. Maar voorts was het een belachelijke beschuldiging, die door Zijne vijanden tegen Christus werd ingebracht. Het was langen tijd geleden, dat Hij iets dergelijks gezegd had, en wel toen Hij het huis Zijns Vaders, dat men tot een huis van koophandel en tot een moordenaarskuil gemaakt had, gereinigd had. Toen de Joden Hem wegens dat optreden een teeken vroegen, waaruit blijken zou, dat Hij de macht had deze dingen te doen, toen had Hij dat groote teeken genoemd, hetwelk zij niet verstonden, daarbij doelend op den tempel Zijns lichaams : „Breekt dezen tempel af en in drie dagen zal Ik hem oprichten". Hij had niet gezegd, dat Hij Zélf dien tempel zou afbreken, maar : Breekt, dat is, breekt gij, dezen tempel af, waarna Hij hem in drie dagen weer oprichten zou.

Is het niet treffend, dat nu men bezig was den tempel van Christus' lichaam, waarin de volheid Gods lichamelijk woonde, af te breken, zonder het echter te beseffen, zelf deed, waarvan men den Heere Jezus beschuldigde? En weldra zou Hij duidelijk toonen, dat Hij de Zone Gods was, door dien tempel Gods, dien men afgebroken had, na drie dagen weer op te bouwen in grootere heerlijkheid. Door Zijne opstanding uit de dooden zou Hij krachtig bewijzen, dat Hij de Zone Gods was.

Het was een valsche beschuldiging, die Jezus Christus in het aangezicht werd geslingerd : Gij zijt een tempelafbreker, een vijand van den levenden God, ja, van het menschelijk geslacht.

Zoo hebben de vijanden Hem altijd willen voorstellen om met een schijn van recht niet naar Hem te luisteren, maar Hem te kunnen verwerpen als een verachter van het heilige en van datgene, wat tot heil der menschheid is. Men noemde Hem zelfs een vraat en wijnzuiper, een vriend van tollenaren en zondaren. Ja, zelfs werd Hem verweten, dat Hij door Beëlzebul, den overste der duivelen, de duivelen uitwierp. En is dit nóg niet de beschuldiging, die tegen Christus en het Christendom wordt ingebracht ? Zij zijn tempelafbrékers ! Zij bouwen niet op, maar zij breken af. Zij zijn een vijand van de geestelijke ontwikkeling en de ware vooruitgang. Zij willen de menschen dom houden om ze uit te buiten. Ja, zelfs wordt wel beweerd : godsdienst is opium voor het volk, en dan wordt dit de jeugd voortdurend ingehamerd. Maar welk een opbouwend werk wordt er verricht door degenen, die deze leus in hun vaandel schrijven ? Zien wij niet, dat door degenen, die geheel en al uit dat beginsel leven, alles wordt afgebroken wat de vrucht is der Christelijke beschaving ? En hoe vijandig staat men tegenover Christus en Zijne Kerk, ja, zelfs tegenover alle godsdienst ?

Ziet, dat zijn juist de tempelafbrékers, zij, die de menschen vervreemden van Gods Woord, ook in ons vaderland. Die zelf niet meer naar de kerk gaan en hunne kinderen geen godsdienstonderwijs meer laten geven. Ja, die zelfs het Koninkrijk Gods op allerlei wijze tegenstaan en trachten tegen te werken, wat er nog voor den dienst des Heeren gedaan wordt. Hoevelen werken er niet aan mede, dat er een geslacht opgroeit, dat geen rekening meer houdt met de eeuwige dingen.

„Ha, Gij, die den tempel Gods afbreekt'' — deze beschuldiging, door menschen ten onrechte tegen Christus ingebracht, is een beschuldiging, die door God terecht wordt ingebracht tegen de wereld, die in 't booze, ligt. Hooren wij niet de felle mokerslagen, die aan den tempel Gods worden toegebracht vooral in onze dagen, en zien wij niet hoe men den Christus andermaal kruisigt ? Wat een afbrekend werk wordt er toch verricht! Wat de cultuur en beschaving van eeuwen heeft tot stand gebracht, wordt in eenige oogenblikken tijds kapot geslagen. En dan, wat neemt de geestelijke verwildering en zedelijke ontaarding niet toe door den abnormalen toestand als gevolg van het schrikkelijk wereldgebeuren ! Ook in ons land is dat het geval wegens de ontwrichting der maatschappij. Duizenden zijn tot niets-doen gedwongen of hebben zooveel vrijen tijd, dat op droevige wijze bewaarheid wordt, dat ledigheid des duivels oorkussen is. Gij, die den tempel afbreekt, hoe zult gij dien opbouwen, ja, hoe zult gij uzelf kunnen verlossen ? Vernielen gaat vlugger dan herstellen. Wie zal weer oprichten, wat reeds in korten tijd is teniet gedaan ?

Laten wij echter niet vergeten, dat de oorzaak van al datgene, wat er aan gruwelen geschiedt in de wereld, in den diepsten grond zit in de boosheid van het menschelijk hart, dat aan den levenden God de gehoorzaamheid heeft opgezegd. Als wij door Gods genade tot onszelf inkeeren, dan vinden wij den wortel van de vijandschap tegen God en den naaste in ons eigen, binnenste. Voor den rechterstoel des Heeren gedaagd, most men dan erkennen: ik ben degene, die den tempel afbreekt met gedachten, woorden en daden. Als de Heere over ons de vierschaar spant door de ontdekkende werking Zijns Geestes, dan moet worden uitgeroepen :

Zoo Gij in 't recht wilt treden, O Heer' en gadeslaan Onz' ongerechtigheden. Ach, wie zal dan bestaan ?

Dan zien wij, hoe door ons den tempel Gods is afgebroken en wij van onszelve daarmede steeds nog bezig zijn. Maar dan komt ook de begeerte op in ons hart den tempel Gods weer te herstellen. Dan wordt gevraagd : wat moet ik doen, opdat ik zalig worde ? Ja, Heere, wat moet ik doen om Uw huis weer op te richten, opdat ik U welbehagelijk zij ? Wat moet ik doen om niet slechts de straf te ontgaan, maar ook weder tot genade te komen ? En als na bange worsteling dan blijkt, dat men niet vordert ? Dat, wat men eerst scheen te hebben opgebouwd, weer ineen stort ? Wel, dan wordt men bereid om de boodschap des Heeren te aanvaarden : Ik ben het, Die rechtvaardig maak. Geleerd zal dan moeten worden op te blikken tot den gekruisten en verrezenen Heiland van zondaren. De tempel Zijns lichaams is afgebroken, maar Hij Zelf heeft dien na drie dagen weer opgebouwd. Zoo is Hij gestorven voor de zonden en opgewekt tot rechtvaardigmaking. Dat was een beeld en ook een bewijs hiervan, hoe ook in geestelijk opzicht die tempel Gods, die door den mensch is afgebroken, door Hem weer is opgebouwd. In Hem kunt gij, verslagene van geest, weer in Gods gunst worden hersteld. O, wat is het een voorrecht, om dat te mogen gelooven, dat men in Christus voor God rechtvaardig is ! Wie zal dan beschuldiging tegen ons kunnen inbrengen ? Ja, dan mag men met het Sion des Heeren zich hooren toeroepen, als een, door Gods Geest vertroost: alle instrument, dat tegen u bereid wordt, zal niet gelukken en alle tong, die in het gericht tegen u opstaat, zult gij verdoemen ; dit is de erve der knechten des Hebren en hunne gerechtigheid is uit Mij, spreekt de Heere.

De Zone Gods heeft, door niet af te komen van het kruis, maar door voor zondaars te sterven en daarna weer op te staan van de dooden, den tempel Gods voor en in Zijn volk weer hersteld. God wil een berouwvollen zondaar nog aanzien in den Zoon Zijner liefde. Maar dan heeft de verloste ziel het ook te bedenken, dat zij een tempel des Heeren is. Weet gij niet — zegt de apostel — dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest Gods in ulieden woont ? Zoo iemand den tempel Gods schendt, dien zal God schenden, want de tempel Gods is heilig, welke gij zijt Want gij zijt duur gekocht; zoo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, welke Godes zijn.

Krimpen aan de Lekl

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 maart 1940

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 maart 1940

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's