Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

SPIONNAGE---LANDVERRAAD

SPIONNAGE

Een der meest afschuwelijke misdrijven, welke men zich in tijden van oorlog of oorlogsgevaar kan indenken, is spionnage van eigen volk in eigen land ten bate van vreemde mogendheden.

Reeds op zichzelf is spionneeren, het uitvorschen van militaire geheimen of het zich meester maken van documenten uit geheime archieven om deze in handen te spelen van een oorlogvoerenden Staat een verachtelijke daad, welke terecht strafbaar is gesteld ; doch hoeveel te meer is zulk een daad onteerend, wanneer in een neutraal land, dat maatregelen treft om zijn grondgebied tot het uiterste te kunnen verdedigen, landgenooten op allerlei slinksche manieren tot op het meest geraffineerde toe, spionnendiensten verrichten, die de vrijheid en onafhankelijkheid van dal land in gevaar kunnen brengen.

Voor een handvol guldens verkoopt en verraadt men dan eigen volk.

Dat ook in ons land op dit oogenblik een groot aantal ongure individuen rondloopen, die op allerlei wijzen, hetzij alleen of in combinatie met anderen, verraderlijke handelingen plegen, is van algemeene bekendheid.

Wij hebben slechts te herinneren aan de beide van spionnage verdachte hoofdambtenaren in 's Rijks dienst, de eene met zijn echtgenoote, die alle drie dezer dagen terechtstonden ; aan wat met den geheimen zender te Schiebroek plaats vond ; aan de arrestatie van de zes verdachten uit de provincies Noord Holland en Groningen, het bekende spionnage-geval, dat blijkens de mededeeling in de bladen zijn vertakkingen door het geheele land heeft.

Doch bij deze en andere gevallen blijft het niet.

Zooals men weet, wemelt het in de plaatsen, waar belangrijke versterkingen of fortificaties liggen, van spionnen.

Ook de geheimzinnige lichtsignalen en lichtkogels, die blijkbaar in den nacht contact moeten brengen met de onze neutraliteit schendende vliegtuigen en waarvan men dagelijks in de couranten kan lezen, wijzen er op, dat Nederland van de zijde van de voor de oorlogvoerenden werkende spionnen ernstige gevaren bedreigen.

Ons land is gelukkig nog buiten den oorlog, doch de onverlaten, die dag aan dag landverraad plegen, zouden ons volk geheel onverwacht in den oorlog kunnen betrekken.

Daarom dient het politioneel en militair toezicht niet alleen verscherpt te worden, maar zal ook het Wetboek van Strafrecht, nu het misdrijf van spionnage in dezen tijd grooteren omvang gaat aannemen en zooveel ernstiger en gevaarlijker is geworden, met afschrikwekkende bepalingen behooren te worden aangevuld.

De Minister van Defensie gewaagde dezer dagen in de Eerste Kamer van de voorbereiding van een Koninklijk besluit om het gedeelte des lands, dat in staat van beleg is verklaard, binnenkort eenigszins uit te breiden. Voorts zeide deze bewindsman, dat de Regeering zeker niet zal aarzelen het geheele grondgebied des Rijks in staat van beleg te verklaren, zoodra de behoefte zich daartoe doet gevoelen.

Zooals bekend is, bezit de militaire autoriteit in die deelen van het land, waar de staat van beleg is afgekondigd, de bevoegdheid verdachte personen uit te wijzen en de persvrijheid aan banden te leggen.

Toch kan de maatregel van den staat van beleg niet in afdoende mate het kwaad van de spionnage tegengaan. Daarvoor moeten de artikelen van het Wetboek van Strafrecht, die over de spionnage handelen, grondig worden herzien.

Het bekende spionnage-artikel van het Wetboek van Strafrecht artikel 98 luidt :

Hij, die opzettelijk bescheiden, berichten of inlichtingen omtrent eenige zaak, waarvan hij weet, dat de geheimhouding door het belang van den Staat wordt geboden, hetzij aan een buitenlandsche mogendheid mededeelt, of in handen speelt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren.

Men gevoelt hier al dadelijk, dat de maximum straf van zes jaren voor een zoo afschuwelijke daad, als spionnage is, veel te gering is ; te meer, waar het openbaar ministerie zelfs meermalen verre beneden het thans reeds te lage maximum blijft.

Daarom mag de mededeeling, welke de Minister van Justitie Donderdag 1.1. in de Eerste Kamer deed, om het maximum van de gevangenisstraf van zes jaren op vijftien jaren te brengen, een belangrijke verbetering genoemd worden.

Toch is het de vraag, of niet voor ernstige gevallen van spionnage nog verder moet worden gegaan en of een streng en onverbiddelijk optreden van de Overheid hier niet noodzakelijk is.

In dien zin wordt van verschillende kanten gepleit voor de wederinvoering van de doodstraf tot voldoening aan het recht Gods maar ook om afschrikwekkend te werken voor anderen.

Zelfs vrijzinnigen, die anders uit humanistische overwegingen tegenstanders van de doodstraf zijn, zien in deze straf thans het eenige middel, dat voor spionnage preventief zou kunnen werken.

Daarom dient de Regeering alsnog te overwegen, of het tot wering van spionnage dien kant niet op moet.

Wij zouden ons met het opnemen in het Wetboek van Strafrecht van de doodstraf als maximum straf tegen spionnage geheel kunnen vereenigen.

LANDVERRAAD

Onder dit opschrift schrijft de Utrechtsche Courant in bovenstaanden zin het volgende :

Verraad is steeds onedel en verachtelijk. Verraad van land en volk is een zeer zware sociale misdaad. Het schijnt, dat de Polen niet in geringe mate hun snel capituleeren te wijten hebben aan verraad, terwijl voor eenigen tijd berichten zijn binnengekomen over een haard van spionnage en verraad in den boezem zelfs van Finsche legerkringen, verontwaardiging en afscnuw rade, bij net hooren van dit bericht, door het ruggemerg van het finsche volk. Geen wonder, want terwijl de dappere zonen van dat volk met heldenmoed bloed en leven offeren voor uit behoud van hun volksbestaan, leenden enkele ontaarden uit eigen rijen zich voor een laag Judaswerk. Het zal een opluchting voor het strijdende en offerende volk zijn geweest te hooren, dat de leden van het complot terstond zijn gefusilleerd.

Wij gelooven, dat ieder oprecht Nederlander dat verraad verafschuwt en de doodstraf daarvoor toejuicht.

Allerwegen neemt men maatregelen tegen sabotage en spionnage, zooals nu pas nog in Zweden, waar het parlement een speciaal wetsontwerp tegen deze vormen van verraad heeft aangenomen.

Het lijkt ons hoog tijd, dat ook ons land op dit punt cordaat en radicaal zijn voorzorgen neme.

De tijd is ernstig genoeg om harde straffen in het vooruitzicht te stellen. Immers, hoe verschrikkelijk is het niet, indien enkele verraders uit eigen (of vreemden) kring een dolksteek in den rug zouden toebrengen aan onze verdediging ? Men stelle zich voor : Terwijl honderdduizenden hun haardsteden verlaten, bereid zijn, dikwijls ten koste van zeer zware offers, hun bloed te geven voor het behoud en de verdediging van het vaderland, dat er dan enkele verraders voor geld of mooie voorspiegelingen zich zouden leenen voor sabotage of spionnage ten gunste van den vijand. Moet op dat verraad niet de strengste straf staan. Een straf vooral, welke van te voren afschrikt. Een straf, welke zulk een verraderspoging al te riskant zou maken. Een straf, waarvan men niet verlost wordt bij eventueelen triomf van den vijand. Dus niet enkel een geldboete, ook niet gevangenisstraf, al ware deze levenslang, want men zou nog kunnen speculeeren op bevrijding bij welslagen van den vijand. Wat blijft er dan anders over dan de onmiddellijke doodstraf ?

Inderdaad, de doodstraf, plus confiscatie van al de bezittingen van den schuldige, plus openlijke brandmerking van den naam van den verrader.

En iets verder : Het lijkt ons dan ook hoog tijd, dat zoo spoedig mogelijk in het Parlement een wetsvoorstel in dezer voege worde gemaakt en aanvaard. Wij gelooven, dat dit aan ons volk een geruster idee zou geven. Vertrouwen in de stevigheid van onze materieele verdediging tegen buitenlandsche aanvallers bestaat. Ook het vertrouwen in den afweer van binnenlandsch verraad in den vorm van sabotage of spionnage moet worden versterkt. Ieder ingewijde weet, dat wij hier geen academisch probleem hebben aangesneden. Het schijnt zeker, dat de wil en zelfs de daad tot spionnage en sabotage reeds is voorgekomen.

Wij meenen ons niet te vergissen in de overtuiging, dat de volksopinie de aangeraden maatregelen eveneens toejuicht.

De volksopinie heeft hier recht van spreken, want het volk zelf voelt zich door de mogelijkheid van zulk een verraad bedreigd in zijn bestaan, waarvoor het bereid is zijn bloed te geven. Hier spreekt de volksopinie de taal van het natuurlijke instinct der zelfverdediging en de rede geeft deze stem van het spontane instinct gelijk. Daarom weze men cordaat en neme snel maatregelen. Zoo ooit, dan geldt nu : caveant consules !

Na hetgeen wij hierboven in „Spionnage"' schreven, zal het duidelijk zijn, dat wat hier de Utrechtsche Courant schrijft, onze volle instemming heeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 maart 1940

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 maart 1940

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's