Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

RONDBLIK BUITEN DE GRENZEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

RONDBLIK BUITEN DE GRENZEN

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De operaties in Noorwegen blijken niet zoo eenvoudig te zijn, als de optimistische berichten van weerszijden aanvankelijk wilden doen gelooven. De Duitsche bladen wekten den indruk, alsof Noorwegen, zoo al niet geheel, dan toch reeds goeddeels gelijkgeschakeld werd en een der Berlijnsche woordvoerders gaf daarbij de besliste verzekering, dat men er wel voor zorgen zou de geallieerden buiten het Noorsche grondgebied te houden. Van Engelsche zijde daarentegen vertelde men de wereld, bijna opgetogen, hoe gunstig de kansen voor de geallieerden wel stonden. De Duitschers hadden, zoo heette het in Londen, slechts kleine groepen aan wal kunnen zetten en de Britsch-Fransche vloot stond er borg voor, dat aan deze contingenten geen uitbreiding kon worden gegeven. Uit de dagelijksche pers- en radioberichten kan ieder duidelijk afleiden hoe wéinig-betrouwbaar de zoo juist bedoelde voorstelling van zaken is geweest. Feit is, dat de Duitsche strijdkrachten van de Noorsche troepen stevigen tegenstand ondervinden, doch dat zij zich desondanks in midden- en Zuid-Noorwegen vrijgoed wisten vast te zetten, en hun posities zelfs nog hebben uitgebreid. Ze worden echter aan de Noordzijde bedreigd door de (toch gelande) Britsche troepen en hebben in het Zuidoosten nog steeds rekening te houden met de Noren. Doorslaggevende krijgsverrichtingen schijnen nog nauwelijks te hebben plaats gevonden. Het veelbesproken Narvik vormt, met zijn omgeving, een gevechtsterrein op zichzelf. Vorige week leek het er op, alsof de Duitschers hier het veld moesten ruimen.

Goebbels had zijn volk reeds met deze gedachte vertrouwd gemaakt : „Narvik heeft tóch geen strategische beteekenis". Maar men schijnt hieromtrent van gedachten veranderd te zijn. Nieuwe strijdkrachten werden per vliegtuig naar de bedreigde gebieden gezonden, en op dit oogenblik staat nog weer niet vast, welke partij het in Narvik voor 't zeggen heeft.

Nu in de Scandinavische landen de taak van diplomaten (en cellenbouwers !) door de militaire leiders op hun manier wordt voortgezet, kunnen eerstgenoemden hun aanvallen op andere fronten richten. Zij namen nu met name den Balkan in 't visier. Gelijk men weet valt voor de geallieerden ook daar nog een lek in de blokkade te stoppen. Ze probeeren dit nu door het sluiten van handelsverdragen te bereiken. Op deze manier hopen ze de kleine Staten te nopen tot maatregelen die den uitvoer naar Duitschland beduidend verminderen of, nog liever, geheel verhinderen. Hoe de kansen op dit „witte front" voor beide partijen staan, is moeilijk vast te stellen. Naar het schijnt bleef de politieke bedrijvigheid, welke Londen in Zuid-Oost- Europa aan den dag legt, niet zonder succes. Maar aan den anderen kant hebben ook de Balkan-staten uit den gang van zaken in de Scandinavische landen voldoende geleerd om bij het aangaan van handelsverdragen voorzichtig te zijn. Een land waarvoor een der oorlogvoerende partijen zich thans bijzonder interesseert, dient zich op het ergste voor te bereiden. Reeds hoorden we dat Duitsche „touristen", die een week of wat geleden bijzondere belangstelling aan den dag legden voor de schoonheden van het hooge Noorden, nu plotseling in grooten getale verlangend zijn om met het bonte landschap der Balkanstaten kennis te maken. Maar zelfs de Vereenigingen voor vreemdelingenverkeer in de betrokken landen schijnen met de vroegtijdige komst van deze reizigers maar matig te zijn ingenomen

In hoeverre Duitschland inderdaad een actie als Noorwegen ten deel viel in Zuid-Oost-Europa voorbereid, weten we natuurlijk niet. Wat „algemeen verwacht wordt" pleegt in dezen verrassingsvollen tijd precies achterwege te blijven. En er zijn, ten opzichte van den Balkan reeds zooveel voor-de-hand liggende veronderstellingen gemaakt, dat we geneigd zijn er minder waarde aan te hechten, naarmate ze er waarschijnlijk uitzien. Maar dit staat toch wel vast : Duitschland zal zich niet werkloos bij de diplomatieke actie der geallieerden neerleggen. Wanneer het de tegenpartij zou gelukken om Duitschland van zijn belangrijke leveranciers in den Balkan af te snijden, zou dat op economische verstikking van het Derde Rijk uitloopen. Dat weet men in Berlijn minstens zoo goed als in Londen. Vandaar dat de Duitsche diplomaten in „belangstelling" voor den Balkan met hun Britsche collega's wedijveren. Werken de Londensche onderhandelaars in het bijzonder met economischen druk, de Duitsche afgezanten hanteeren het wapen der bedreiging. Een heenwijzing naar de Scandinavische landen moet op de kleine Balkanlanden wel indruk maken. Maar ook wordt daardoor hun militaire waakzaamheid verscherpt.

De Balkan is echter niet een gebied, waar alleen de oorlogvoerende landen de lakens kunnen uitdeelen, gelijk in de Scandinavische landen tot op zekere hoogte wel het geval was. Wie aan den Balkan raakt, komt daarmede in rechtstreeksch contact met de „invloedsferen" van Rusland eenerzijds en van Italië anderzijds. Het is dan ook niet toevallig, dat de geallieerden de laatste weken opnieuw contact zoeken zoowel met Moskou als met Rome. Londen schijnt handelsovereenkomsten met de Sovjet-Unie voor te bereiden en zooiets gaat thans, minder dan ooit, buiten de politieke situatie om. Wat de Duitsch —Russische samenwerking, buiten hetgeen daarvan naar buiten is gebleken, wèl en niet inhoudt, zal voorloopig wel een diep geheim blijven. Maar het is in ieder geval duidelijk, dat Russische hulpbronnen aan Duitschland minder hebben opgeleverd dan men er in Berlijn (zoo men de triumfeerende berichten destijds mocht gelooven) van verwachtte. De Duitsche opmarsch naar het Noorden, met een onmiddellijke dreiging jegens Zweden, kan den Russischen bondgenoot voorts nauwelijks welgevallig zijn geweest. Van de Duitsch—Russische samenwerking wordt in de bladen van beide landen zelden meer gerept. En hoe Duitschland eenigerlei actie ten koste van den Balkan in goede vriendschap met Stalin en Mussolini zou kunnen volbrengen, mag heelemaal een raadsel heeten. Wanneer de Britsche diplomaten een verwijdering tusschen Berlijn en Moskou willen teweeg brengen, schijnen de omstandigheden daarvoor thans wel gunstig te zijn. En ze zouden daartoe ook moeilijker een beter middel dan den Balkan kunnen vinden. Bij dit alles is de (vooralsnog onduidelijke) houding van Italië uiteraard van groote beteekenis. Uit de jongste redevoering van Reynaud zou men kunnen opmaken dat Frankrijk wil probeeren om met Italië tot overeenstemming te komen. De Fransche premier heeft zich althans bereid verklaard om met Rome over de Middellandsche Zee-aangelegenheden te onderhandelen. Deze bereidverklaring werd weliswaar reeds eerder gedaan, doch het is veelzeggend, dat ze thans, als antwoord op Italiaansche pers-uitlatingen, werd herhaald. Zooals uit het bovenstaande kan blijken.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 april 1940

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

RONDBLIK BUITEN DE GRENZEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 april 1940

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's