Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In alle bladen, welke wij opslaan, bespeuren wij begrijpelijkerwijze sterk de invloed van de geweldige gebeurtenissen, welke wij beleefden en nog beleven. Op overdenkingen en artikelen van allerlei aard hebben deze gebeurtenissen een stempel gedrukt. In de rubriek „Kerkelijk Leven" van de Bazuin van Vrijdag 7 Juni kunnen we dit bemerken. Hierin wordt gewezen op de ontplooiing en veranderde ontwikkeling van ons economische leven. In dat leven zal de versobering groot zijn. De weelde van voorbije dagen zal zoomaar niet terugkeeren. Vandaar zal de inkrimping en het offer van ons worden gevraagd. We hebben deze druk te aanvaarden uit des Heeren Hand. Na de versobering in 't algemeen te hebben aangestipt, wordt meer in het bizonder gewezen op de versobering in het kerkelijk leven en in alle arbeid in Gods Koninkrijk. Het werk mag niet stilgelegd worden, maar moet gedaan worden met een betere inrichting, waardoor minder uitgaven noodzakelijk zijn. Voorts wordt met klem gewezen op de noodzakelijkheid voorwaarts te gaan in geestelijke eenheid. Gehoopt wordt op een mildere stemming jegens elkander. Op meer waardeering van den arbeid der Kerk, der ambtsdragers en der dominé's. Eerlijk wordt bekend dat er meer critiek was dan geloovige gehoorzaamheid en dat niet veel dominé's den toets konden doorstaan. Menigeen wist niet meer hoe het oververzadigde gereformeerde volk nog te bevredigen was. Wel mag ook van waardeering getuigd worden, maar de critische geest won het toch. Gevraagd wordt, of dit in dezen tijd niet anders kan worden en of men zich niet meer onder het Woord Gods moet schikken. Hierop wordt ook gewezen door Ds Buffinga in de „Brievenbus" in Credo van 7 Juni 1940. Met smart wordt geconstateerd dat de kerkelijke pers aan de vooravond van de oorlog opgevuld was met polemiek van broeders tegen broeders, met persoonlijke verdedigingen en aanvallen tegen tegenstanders. Gewezen wordt op de symptomen van verwording, welke zich voordeden. Onderling vertrouwen was zoek. Partijvorming werd gekweekt. Een gevoel van zelfvoldaanheid en zelfverheerlijking heeft zich daarbij over ons gelegerd. In de hitte van den strijd is veel van die echte, innige godzaligheid, die onze vaderen sierde, verloren gegaan. Bij alle christelijke actie hebben we niet zelden „onbedacht" onzen Herder verloren.

Zonder nu verder te denken aan de toestanden in de Gereformeerde Kerken, die de schrijvers van genoemde rubrieken op het oog hebben, zullen wij zeker goed doen met ons op de hier gemaakte opmerkingen te bezinnen. Versobering — ja, ook in onzen kring is daarover reeds meerdere malen gesproken. Om nu alleen maar eens te denken aan de vele bladen en blaadjes, die wij uit onze groep zien voortkomen. We moeten niet vergeten, dat wij hiervoor groote geldsommen hebben uit te geven. Op vergaderingen der federatie is deze zaak meer dan eens ter tafel geweest, breedvoerig besproken — en verder gebleven zooals ze was. Dit is beslist te betreuren. Zou het nu waarlijk niet mogelijk zijn om een regeling te treffen, waarbij enkele bladen werden samengevoegd ? Ik ben niet zóó onkundig dat ik zou denken dat hieraan geen enkele moeilijkheid en geen enkel bezwaar kleeft, 't Is toch vaak de grootste moeilijkheid welke te overwinnen valt, dat we zoo aan ons eigen krantje en blaadje zijn gewoon geraakt. Wij hebben tot nog toe in de „krantenweelde" geleefd. Bij de voordeden, die hier te constateeren zijn, geloof ik toch dat de nadeelen grooter zijn. Is dat soms een lichte zaak oim al deze bladen goed te vullen ? Zóó, dat ze beantwoorden aan het doel, waarvoor ze in het leven geroepen zijn? Niemand zal beweren dat dit wel zonder veel moeite in orde komt. En wat zien we nu ? Ik denk maar aan een enkel verschijnsel. Verschillende medewerkers besteden hun tijd en inspanning voor dezelfde roosters, maar in verschillende kranten. En waren dat dan nog bladen, welke een oplaag hadden van ettelijke duizenden exemplaren per nummer — maar, daar mankeert nogal wat aan. Moeten we daarmee nu altijd zoo voortgaan? Kunnen er nu werkelijk geen plannen tot samenvoeging ontworpen èn uitgevoerd worden ? Ik ben er me wel van bewust dat hier geen belang van de eerste orde wordt aangeroerd. Maar een belang is het toch wel. Waar het reeds vroeger overwogen werd, verdient het nu zeker onze aandacht.

Veel meer belangrijk lijkt ondertusschen de opmerking over minder critiek, mildere beoordeeling, zelfverheerlijking, enz. En inderdaad worden hier toestanden ons voorgelegd, welke we zeker niet „zoomaar" kunnen afdoen. Nu is er, zooals ons allen bekend kan zijn, verschil tusschen critiek en critiek. Er is inderdaad kleingeestige, grievende, ongerechtvaardigde critiek. Zeer weerzinwekkend is steeds critiek, waarbij allerlei persoonlijke grieven en gevoeligheden de hoofdrol spelen. Over dergelijke handelwijze behoeven we niet lang te spreken. Dit is altijd zeer sterk te veroordeelen. Dus niet alleen in tijden, zooals wij nu beleven. Met opzet schrijven we dit er bij. Want voortdurend kan men hooren : Nu moest men daarmee toch zeker ophouden. Een argument temeer wordt derhalve in de tijdsomstandigheden gezocht. Met zooiets nnoeten we toch zeer voorzichtig zijn. 't Is waar, critiek, waarbij allerlei persoonlijke kwesties op den voorgrond treden, komt bij onze benauwende tijden nog als treuriger en misdadiger en zondiger openbaar. Tevens is het te begrijpen dat degenen, die zich hierover van harte bedroeven, alles aangrijpen om dit kwaad met alle kracht te bestrijden. Maar toch — niet teveel argumenten, die op het gevoel moeten werken. De resultaten zijn dan meestal bedroevend, 't Gaat vaak als bij een sterfgeval. Eerst wordt de hand der verzoening gereikt. De twist tusschen familieleden is over. Maar ach de twist is in het hart altijd blijven leven. Kort na het sterfgeval komt de tweedracht weer boven, al of niet versterkt door een erfeniskwestie. Ook wanneer het over critiek gaat in de goede zin van het woord — maar die soms wat te fel oploopt, moet men zich niet altijd maar weer beroepen op die bange tijden. Men kan door op 't gevoel te werken in het voorstellen van de ernst der gebeurtenissen wel eens wat bereiken — maar men moet er zich maar niet te veel van voorstellen. Aan veel critiek zit zulk een lange geschiedenis verbonden. Hoe komt het dat er zooveel verdeeldheid is ? Dat menschen, die van dezelfde belijdenis zijn, toch niet als broeders optrekken ? Is dit steeds een niet kunnen of ook wel eens een elkaar niet willen verstaan ? Is dit vaak niet een kwestie met als achtergrond de vraag ; Wie onzer is de meeste ? Ach, als toch daar, waar werkelijke eenheid van overtuiging is, eens veel puin werd opgeruimd ! Konden we maar puinruimers requireeren evenals te Rotterdam. Want 't staat toch vast, dat alle twist en gedeeldheid tusschen degenen die waarlijk staan op de grondslag van Schrift en Belijdenis, geoordeeld is. En een ieder onzer heeft de roeping alles te doen wat mogelijk is om hieraan een einde te maken. Maar anders staat het met critiek, welke opkomt uit liefde tot Gods waarheid en het heil der Kerk. Zulke critiek moet in bewogen tijden zeker niet zwijgen, maar wat wij noodig hebben is juist het zuiver en scherp trekken van de lijnen naar Gereformeerd beginsel. En wanneer hierin verwarring te constateeren valt, dan hebben we de dure roeping de oorzaken van deze verwarring en meeningsverschillen op te sporen en te peilen tot op den bodem. Dan hebben we iedere afwijking van het spoor te signaleeren. Hebben onze Vaderen dat niet gedaan in zeer bewogen tijden ? Zie eens, onder welke omstandigheden zij confessie en kerkregeerlng hebben besproken? We moeten dus niet zoo'n soort geest hebben, die ons doet zeggen : laten we nu elkaar de hand maar geven, want we zijn het toch feitelijk wel eens. Neen, daarmee bereiken we niets. Hoogstens een vrede, die geen vrede is en die ons van alle innerlijke levenskracht berooft. We moeten terug naar wat de Heere in de Reformatie ons schonk.

Het zou onder des Heeren zegen van onberekenbaren invloed zijn, wanneer dat plaats vond in het persoonlijk leven en in al onzen kerkelljken arbeid. Dan zouden uit den schat des Woords en der belijdenis oude en nieuwe dingen voorgesteld mogen worden aan de ouderen en ook aan de kinderen. Dan zou alom gehoord mogen worden ook in onze Kerk de verkondiging van Gods souvereine genade in Christus Jezus over een volk, dat den eeuwigen dood heeft verdiend. Dat zou de genadeslag zijn door de werking des Geestes voor alle eigenwillige godsdienst, voor alle wereldgelijkvormigheid, welke nu hoogtij vieren.

Maar dan zal het noodig zijn dat wij komen onder het Woord. Laat ons het zoo mogen zeggen : onder de critiek van het Woord, En alleen als wij daar komen, zullen wij ook alles onder de critiek van dat Woord leeren stellen. Eigen leven, eigen woord, eigen wandel. Dan zullen we ook leeren zien dat veel critiek, ongerechtvaardigde en gerechtvaardigde, opkomt uit de kerkelijke verwording waarin wij leven en uit de theologische ontwikkeling, welke daarmee verbonden is. Als Groen van Prinsterer het heeft over het teniet gaan van de reformatorische invloed, dan noemt hij drie oorzaken, oorzaken die ook nu nog in volle kracht gelden. Ga het maar na. In de eerste plaats wordt gewezen op de Roomsche Kerk, die de voortgang van het ongeloof, dat door haar gekweekt wordt, niet kan beletten. Vervolgens op het feit, dat het Protestantisme zich al te spoedig in vele onderlinge twisten verloor. „Reeds in het midden der 16e eeuw had de Reformatie, nauwelijks begonnen, haar toppunt bereikt. Reeds toen werd de kracht der Roomschgezinde tegenwerking zichtbaar. Reeds toen begon die herovering, waardoor menig gewest, vroeger door den glans der Hervorming verlicht, andermaal door de duisternis van het pausdom bedekt werd. Maar hoe was het, waar de Hervorming het veld behield, hoe in haar eigen kring, met christelijk geloof en geloofsleven gesteld ? Droevig voorzeker. Het loste zich bijkans op in poleimiek. Bestrijding der dwaalbegrippen is onmisbaar ; maar wee der Kerk, die haar taak met polemiseeren afgedaan acht! Haar strijd ontaardt dan in spitsvindingen en liefdeloos ophalen van verscheidenheden, met voorbijzage van overeenkomst; de liefde gaat verloren, en, waar de liefde verloren gaat, is het geloof in levensgevaar".

Tenslotte wordt gewezen op „eene doode rechtzinnigheid van formulierknechten, die de kracht der Hervorming brak". We verstaan wat hiermede wordt bedoeld. Een vasthouden aan, een zweren bij de letter der belijdenisgeschriften zonder dat men er zich om bekoimmerde of er waarlijk leven gekend werd, door Gods Geest gewekt. Groen wijst op de noodlottige gevolgen, welke hieruit voortvloeien. Woordenzifterij. Kerkelijke lichtgeraaktheid. Het wijden der levenskrachten aan punten van ondergeschikt belang. Maar Groen ontwaart het zwaard des Woords niet meer, dat een oordeeler is der gedachten en overleggingen des harten. Hij vraagt niet langer, waarom twijfelarij en zedenbederf bij velen de overhand verkreeg ; het bevreemdt hem niet, zoo dergelijke doode rechtzinnigheid, in de engten van het kerkelijk terrein verschanst, ook aldaar in de tijden des gevaars krachteloos was. (Zie Ongeloof en Revolutie, hfdstuk Hervorming). We zullen er goed aan doen, woord voor woord ter harte te nemen. We zijn inderdaad oververzadigd geworden met alles wat hier genoemd wordt. Maar we zijn waarlijk niet oververzadigd met het leven der godzaligheid. En daarom kan het ongetwijfeld zijn nut hebben het eene te doen en het andere wat na te laten — maar we moeten allen, zonder uitzondering, met al onze arbeid terug onder het Woord. Alleen dan kan er verwachting zijn. „Och, schonkt Gij mij de hulp van uwen Geest "

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juni 1940

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juni 1940

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's