Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Wandelt door den Geest ". Galaten 5 vers 16.

Wandelen door den Geest", dat is niet zoo gemakkelijk om te zeggen wat dat is. En toch is het zoo noodig dat we dit weten, niet slechts met ons verstand, maar bevindelijk. Van het allergrootste belang is „of we er kennis aan hebben", zooals ze bij ons op het eiland zeggen. Want zonder dit heerscht nog altijd de dood over ons, ondanks ons godsdienstig leven en kennis.

„Wandelen door den Geest". Daarom zoo moeilijk uit te leggen, omdat het zoo moeilijk is te zeggen, wat de Geest is. Dan zijn we bezig met het onzichtbare, verborgene. De Geest. Wat is dat? Tezamen met den Vader en den Zoon waarachtig en eeuwig God ..... Zoo belijdt het de Christelijke Kerk. Te handhaven tegenover ketterijen, van welken kant ook. Maar weten we dan, wat of wie de Geest is ? Nooit is mij duidelijker geworden wie de Geest is, dan uit het bekende visioen van Ezechiël „van de wateren, van onder de dorpel van het huis" (hoofdstuk 47). Misschien kan het ook u tot onderrichting zijn. In de heils-tijd, die aanbreekt, ziet Ezechiël uit het nieuwe huis des Heeren een beekje ontspringen, dat zich steeds verdiept. Eerst kunt ge er in staan, 't water reikt tot uw enkels. Aanstonds is het dieper tot uw knieën tot uw lendenen. En straks kunt ge u niet meer staande houden en ge wordt van de beek gedragen. Wie denkt niet aan den Pinksterdag ? Eerst een onaanzienlijk groepje van twaalf mannen, zeg honderd twintig. Aanstonds drieduizend — vijfduizend — en straks : een schare, die niemand tellen kan. De stroom des Geestes. In het visioen stroomt deze beek naar het Oosten in de richting van de Doode Zee. En dan het wonderlijke : waar eerst de dood heerschte, wordt het leven geboren. Het zal alles leven, waarheen deze beek komen zou. Zoo is het met den Geest. De stroom des Geestes ging in in de „doode volkerenzee", levenwekkend. Daar ontstak de Heilige Geest het geloof in den Christus, daar ontstond het leven des Geestes.

Welnu, tot dit leven des Geestes maant de Apostel de Gemeente in Galatië ; wandelt door den Geest Hij weet, dat deze vermaning nodig is. Tijdens zijn verblijf in de Gemeente was er een krachtige werking van Gods Geest. Maar er dreigt gevaar. „Met den Geest begonnen, voleindigt gij nu met het vleesch ? „Wandelt door den Geest" !

In Galatië waren zij ongetwijfeld met den Geest begonnen. Daar was te midden van den dood in die landstreken het leven geboren. Een nieuw begin. Paulus had hen gepredikt : van alles, waarvan gij niet gerechtvaardigd kondet worden door de Wet van Mozes, wordt een iegelijk die gelooft gerechtvaardigd door Jezus Christus. Die prediking had hun benauwde, in slavernij verkeerende zielen gegrepen en zij waren komen te staan in de vrijheid, waarmee Christus alleen vrij .maakt. En nu zegt de Apostel in zijn brief met klem : houdt dat nu vast, keert weer niet terug naar het oude, zet het leven des Geestes voort, eindigt vooral toch niet — wat ik u bidden mag, in het vleesch, want dat is de dood. „Wandelt door den Geest".

Ook onder ons is deze prediking bjoodnoodig : wandelt door den Geest. In de Gemeente, waar dit leven aangevangen is. Denkt nu niet: ik heb geen kennis aan het leven des Geestes, ik behoef me van dit apostolisch woord niets aan te trekken. Ook u geldt : wandelt door den Geest. Gij zijt in het vleesch, en die in het vleesch zijn, kunnen Gode niet behagen. Maar dat begin van het geestelijk leven, nieuwe leven, moet er zijn. Dan eerst heeft de vermaning zin : wandelt nu ook door dien Geest. Is dat er bij u ? Wat is dat begin, vraagt ge ?

We moeten weer radicaal worden. Wij zijn in onze geestelooze dagen al zoo snel tevreden, we zijn rijk met onze armoede. Als iemand eens heel ernstig spreekt over zonden als iemand heel nauw leeft , beide niet te verachten, dan leggen wij zoo iemand reeds de handen op. Dan wordt dat de bekeerde man of vrouw, die getroost worden met hun bekeering of die er zich zelf mee troosten.

Wij moeten weer radicaal worden. Dat zooeven genoemde kan alles nog de dood zijn, wanneer men Christus mog niet heeft, wanneer men de hand des geloofs nog niet heeft mogen leggen, ook niet aarzelend, op het volbrachte werk van Christus. Leven is ér slechts in het geloof in Christus.

Ik weet het, ik kom aan heilige huisjes. Maar met al dat „moois" kunnen we niet sterven. Leven is er slechts in het geloof, in het zich vastklemmen aan Gods genade, in het bezit van Gods gerechtigheid in Christus. Daarmee kunnen we sterven. Jezus, Uw verzoenend sterven, is het rustpunt van mijn hart.......

Twee mogelijkheden zijn er slechts : dood of leven. Dit is misschien wel de zwakke kant van sommiger prediking, dat deze den indruk wekt als zou er nog een derde mogelijkheid zijn, een tusschentoestand tusschen dood en leven, een soort vagevuur hier op aarde, waar men doorheen moet om tot het leven te komen. Een soort geestelijk leven, dat nog geen leven uit Christus is, dat nog niet is het leven des geloofs. Schrijf er gerust de dood op !

Dood of leven, een derde mogelijkheid is er niet. Maar dan komen de bezwaren. Hoe staat het dan met de „bekommerden" ? Zoo heet dat onder ons de tusschentoestand. Moet daar ook „de dood" op ? Zijn dat ook geen kinderen Gods, die in donkerheid zitten ? Heet ge dan niet dood, wat — misschien verborgen — leven is ?

Inderdaad, voorzichtigheid en teerheid is hier geboden. De chirurg moet het snijmes hanteeren, maar hij moet toezien „het leven" niet te raken. Dood of leven, één van twee. Dat is te handhaven. Maar geenszins om arme , tobbers nog dieper in de put te duwen. Integendeel. De scheidslijn loopt midden tusschen de bekommerden door. Alle onwaarachtige bekommering wordt afgesneden. Waarachtige bekommering is leven, honger en dorst naar de gerechtigheid, waar Christus Zijn belofte op geeft, dat verzadiging volgen zal. Onwaarachtige bekommering is een stilstaande, kwalijk riekende poel. Zondaar niet den mond, maar niet voor God. Doch waarachtige bekommering is als een stroom, daar zit beweeg in. „Zij liepen als een stroom Hem aan". En dan wordt het ervaren : „Hij liet hen nimmer schaamrood staan".

Dat is het begin van het leven des Geestes : leven uit Christus, ook al is er dan nog slechts sprake van een toevluchtnemend geloof.

't Begin vraagt echter een voortzetting. Het is niet zoo : ziezoo, nu heb ik het, nu ben ik er .....  Denk aan Paulus' woord (dezelfde Paulus, die mocht zeggen : wij dan gerechtvaardigd ) ik jaag er naar of ik het ook grijpen mocht.....  Het leven des Geestes kan voleindigen in wat Paulus „het vleesch" noemt. Daarom „wandelt door den Geest en volbrengt de begeerlijkheden des vleesches niet".

In Galatië hebben we het voorbeeld van een beginnen met den Geest en een voortzetting in het vleesch. Valsche leeraars prezen tijdens Paulus' afwezigheid de noodzakelijkheid aan van wettisch vrome werken. Eerst moesten de heidenen, die tot het Christendom over wilden komen, tenminste besneden worden, evenals de Joodsche Christenen dat waren. Zoo maar, uit vrije genade, op grond van Christus' verzoeningswerk zalig worden, dat ging te gemakkelijk. En deze leer, naar den vromen mensch, had in de Gemeente ingang gevonden. Hoort Paulus daartegen in onzen tekst : dat is een ander Evangelie ; een valsch : in 't begin waart gij toch ook tevreden met het Evangelie van Jezus Christus, hou dat vooral vast, wandel door den Geest en ga den weg van de vrome-vleesches-werken niet op. Daar wenkt aan het einde de dood.

't Gevaar is zoo groot voor Gods kinderen: zelf iets te worden in eigen oog of in anderer oog. Dat is eindigen in het vleesch. Het andere uiterste is ook mogelijk : „er is genade, dus we kunnen zondigen zooveel we begeeren". Even erg.

„Wandelt door den Geest" is daarom een oproep tot strijd, gericht aan Gods kinderen. Dat is zelfs het kenmerk van het leven des Geestes : strijd. Strijd tegen het vleesch. Die strijd kent ieder, die het leven des Geestes kent. Denk aan Paulus' „ik ellendig ménsch". Twee - machten zijn er in hem, één van boven en één van beneden. Eén die hem dichter bij Christus en God brengt. Eén die hem neertrekt in de begeerlijkheden des vleesches, 't zij op een vrome, 't zij op een goddelooze wijze. En toch is de mensch geen stok en blok. Oproep tot geestelijke mobilisatie, nu in ons land alles demobilisatie is, wat de klok slaat. „Wandelt door den Geest"

,,Wandelt door den Geest".....  Dat geschiedt daar, waar de beek, van onder den dorpel van des Heeren huis, de onvruchtbare bodem omzet in een, die heerlijk spijsgeboomte voortbrengt. Waar de Heilige Geest het geloof ontsteekt in den Heere Jezus Christus, als onze persoonlijke Zaligmaker. Ziet dus toe, gij onbekeerde, gij die in 't vleesch leeft, ontwaakt gij die slaapt en staat op uit de dooden. Maar ook gij, kinderen Gods, wandelt nu ook door dien Geest, begeert geen ander fundament dan hetgeen gelegd is, strijdt den moeilijken strijd tegen het vleesch, tegen uw vrome vleesch of tegen uw zorgelooze vleesch, blijft dicht bij Christus en bij Gods genade, in Hem geopenbaard .....  Want leven des Geestes is bij zijn aanvang zoowel als bij zijn voortgang niets anders dan leven ....... uit Christus. Amen.

Den Bommel

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 augustus 1940

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 augustus 1940

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's