Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE DAG DES HEEREN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE DAG DES HEEREN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De teekenen.

VIII.

De teekenen.

Wij komen op de prediking des Evangelies in de geheele wereld nog nader terug, want de opmerking, welke hierboven werd gemaakt, bedoelde slechts af te manen van verwachtingen omtrent een aardsche Heerschappij der kerk, die ongegrond zijn. Zij werd terloops gemaakt in verband met het feit, dat te midden van verdrukkingen voor en na van de prediking in de geheele wereld wordt gewaagd.

Zoo geeft de opsomming der teekenen ook tot nog een enkele andere opmerking aanleiding. De verdrukking, zoo zeiden wij, wordt voor en na, vroeger en later genoemd, terwijl het einde door de groote verdrukking wordt aangekondigd. Reeds werd er op gewezen, dat de verdrukking aan het leven des geloofs pleegt verbonden te zijn. In de wereld zult gij verdrukking hebben. Daarin ligt reeds opgesloten, dat verdrukking als zoodanig een teeken is. Zij is de levende ervaring, dat het zoo niet blijven kan, dat het leven en de rust hier niet worden gevonden en dat er dus verandering zal komen.

Wanneer de Heilige Schrift echter de verdrukking bijzonderlijk aankondigt als teeken der voleindiging, zal zij ook als zoodanig een bijzonder karakter dragen en de gansche kerk op aarde treffen. De teekenen zullen toch buitengewoon zijn in verschijning en kracht. „En gij zult gehaat worden van alle volkeren om Mijns Naams wil" (Matth. 24 : 9).

Omtrent het optreden van valsche profeten kan hetzelfde worden opgemerkt. Petrus waarschuwt daartegen en de ervaring leert, dat door alle tijden heen kettersche gevoelens en valsche leeringen opkomen, die het kerkelijk leven beroeren en tot waakzaamheid en getrouwheid opwekken. Ook in de brieven aan de zeven gemeenten in Klein-Azië kunnen dergelijke dingen worden opgemerkt. (Zie b.v. Hfdst. 2 : 2 en 6).

In dien — laat mij zeggen — gewonen zin is het alweer een teeken voor Gods kerk, dat op de toekomst des Heeren ziet, en een vermaning om trouw te blijven in de leer der apostelen en profeten. Waarom de Schrift opwekt, dat men de geesten zal beproeven, of zij uit God zijn. (Zie 1 Joh. 4 over de valsche leeraars).

Wanneer de Heilige Schrift het optreden van valsche profeten als een uitgesproken teeken van het einde noemt, is dat wederom een buitengewoon verschijnsel. Dat staat er ook bij. „En vele valsche profeten zullen opstaan en zullen er velen verleiden". (Matth. 24 : 11). Men kan daaruit verstaan, dat de valsche leer als zoodanig niet zal worden onderscheiden, zoodat velen die zullen aanhangen. De liefde zal verkouden. De leer der zaligheid zal schaarsch worden gevonden, zoodat het voor de getrouwen een moeilijke tijd zal zijn. Zij zullen kracht en genade noodig hebben om te volharden, waarom daar niet vergeefs staat geschreven : „Maar die volharden zal tot het einde, zal zalig worden." (Matth. 24 : 13).

Ten slotte geldt ook dezelfde opmerking van de anti-christen. Johannes kende hen reeds. En hij zag daarin een teeken van de komst van den antichrist en het einde. Johannes laat niet na, den geest van den antichrist te teekenen. Deze is de antichrist, die den Vader en den Zoon loochent. Een iegelijk, die den Zoon loochent, heeft ook den Vader niet. (1 Joh. 2 : 22 v.). Ook hier kan weer worden, opgemerkt, dat er ten allen tijde zulke dingen worden gehoord. Wie de geschiedenis van de kerk kent, weet dat Johannes ziet dat als een werking van den antichrist, die komt. Het is dus een voorbereidend teeken. De Heere Jezus noemt ook in de profetische rede als een teeken van het einde, dat er vele valsche Christussen zullen opstaan. (Matth. 24 : 23). De valsche profeten en valsche Christussen zullen wonderen en teekenen doen. (vs. 24). In het verband van deze teksten wordt van de groote verdrukking gesproken. Zoodra deze dagen aanbreken, naderen wij het terstond van vs. 29 en zooals reeds eerder werd aangetoond, zal dan ook de zoon der ongerechtigheid, de antichrist worden geopenbaard.

Het is wel duidelijk, dat de teekenen, die door de eeuwen heen als een voortdurende vermaning voorkomen, op Gods tijd een buitengewoon karakter zullen verkrijgen.

Uit al deze dingen blijkt, dat Gods kerk in alle tijden tot waakzaamheid wordt geroepen, gelijk zij in alle tijden de voorteekenen van het einde zal kunnen waarnemen. De Heilige Schrift leert echter tevens, dat de golven op Gods tijd zeer hoog zullen gaan. Doch, zooals wij vroeger reeds hebben opgemerkt, wie zal de hoogte meten en den dag des Heeren berekenen? Van dien dag en ure weet niemand, ook niet de engelen der hemelen, dan Mijn Vader alleen. (Matth. 24 : 36). Bovendien zal die dag zoo snel en onverwacht komen, want gelijk de bliksem uitgaat van het oosten, en schijnt tot het westen, alzoo zal ook de toekomst van den Zoon des menschen wezen. (vs. 27).

Als echter het goddelijk terstond daar is, zal het teeken van den Zoon des menschen in den hemel verschijnen. En alsdan zal de gansche natuur in ontzettende beroering komen. De zon zal verduisterd worden en de maan zal haar schijnsel niet geven, de sterren zullen van den hemel vallen, en de krachten der hemelen zullen bewogen worden.

Beroeringen in de natuur behooren, evenals de geestelijke verschijnselen, waarover in het voorafgaande werd gesproken, tot de gebeurlijkheden, die in alle tijden op aarde voorkomen en schrik en verwoesting veroorzaken. Zonder eenigen twijfel vallen zij ook als zoodanig onder de teekenen van het einde. Zij wijzen op de gebrokenheid der dingen, op de disharmonie en geven een beeld van de ontzettende werking der krachten, doch wie zal de ontzetting van hemel en aarde teekenen in den dag van Christus' wederkomst ? De gansche aarde zal weenen. (vs. 30). Snel en kort van duur zullen deze teekenen verschijnen, wanneer de ure daar is.

Gelijk wij dus in verband met de geestelijke verwarring en beroering konden opmerken, dat zij in een geringere mate tot voortdurende vermaning en opwekking aan het leven verbonden zijn, zoo gaan daaraan ook de voorteekenen van de ontzetting van hemel en aarde voortdurend gepaard. Doch alzoo, dat zij slechts een afschaduwing zijn van de ontzettende teekenen, die in den dag der voleindiging zullen worden gezien.

Het kan niet toevallig zijn, dat telkens weer door de Schrift wordt gewezen op de beroering in de geestelijke wereld, die vergezeld wordt door teekenen in de natuur. Wij lezen ook van duisternis en aardbevingen bij het sterven des Heeren op Golgotha. Dit is maar niet een samentreffen van onafhankelijke omstandigheden. Dat zou men zoo kunnen nemen, indien de natuur een op zich zelf bestaand systeem van krachten en relatiën ware. Wat zou zij dan echter van doen hebben met de geestelijke dingen ? En wanneer de mensch een product van zulk een natuur ware, wat zou hij van een Schepper weten, wijl die natuur geen Schepper kende, omdat zij onafhankelijk zou bestaan ?

Daarom moeten degenen, die alle dingen voor natuurlijk en uit de natuur voortgekomen willen houden, ook de geestelijke verschijnselen uit de natuur verklarer, de natuur vergoddelijken en den mensch tot een god maken. Bij zulk een opvatting kan er ook saamhang worden gezien tusschen natuurlijke en geestelijke verschijnselen, omdat het alles in beginsel een en hetzelfde zou zijn.

Dergelijke beschouwingen worden echter onmiddellijk afgesneden door de Heilige Schrift, die leert dat de Heere God de dingen, die wij zien, heeft voortgebracht door Zijn Woord. De Heere is hoog verheven boven de werken Zijner handen en is daarvan eeuwig onderscheiden.

Maar daarom behoeft het geen bevreemding te wekken, als ook in het leven der scheppmg groote beroeringen en ontzetting der natuur gepaard gaan aan de geestelijke verschijnselen en teekenen, waarover het hier gaat. De gansche schepping toch is des Heeren, en dat niet alleen, maar zij is daar door de sprake Gods en is een levende openbaring Gods. De hemelen vertellen Gods eer en het uitspansel Zijner handen werk. De toorn Gods wordt alzoo ook openbaar in de schepping. De aarde werd om des menschen wil vervloekt. En gelijk de Heere in Zijn goedertierenheid regent over boozen en goeden en Zijn zon doet opgaan over rechtvaardigen en onrechtvaardigen naar Zijn Verbond, zoo zullen ook de teekenen des hemels niet ontbreken, als de dag des oordeels daar is. Hij verbindt aan Zijn Verbond, dat geestelijk is, natuurlijke gaven en houdt de ordeningen des hemels in stand. Wanneer deze gaven zullen ophouden, omdat de tijd der genade voleindigd is en de eeuwige orde der dingen aanbreekt, zullen ook die ordeningen worden verstoord en ophouden. Zoo volgt daaruit reeds de ontzetting, waarvan de teekenen worden aangekondigd.

Gelijk Hij in Christus alle dingen, beide die op de aarde en in den hemel zijn, bijeen zal vergaderen, zoo is het duidelijk, dat het werk der herschepping niet alleen de geestelijke vernieuwing van den mensch omvat. De gansche wereld is daarbij betrokken. Immers wij verwachten een nieuwen hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont. Ook hebben wij kunnen opmerken, dat het werk der vernieuwing voortgang heeft, al hebben wij daaromtrent geen klaar gezicht. Alles wat geschiedt staat in het teeken der herschepping, zoo waar het onder het oordeel ligt. Ook het oordeel en zijn voltrekking is een stuk daarvan. Vanwege het oordeel, dat over de schepping kwam door de zonde in ds wereld van engelen en menschen, werd de herschepping noodig. De ontwrichting der wereld roept reeds het besef wakker, dat het zoo niet blijven kan, doch aangezien die ontwrichting oorzaak vond in de zonde, zal ook de herschepping niet plaats vinden zonder dat recht wordt gedaan aan de onkreukbare gerechtigheid Gods.

Daarom staat het genadewerk Gods in den Middelaar ook in het centrum der herschepping. Hij is het fundament, waarop het Godsgebouw in eeuwigheid zal rijzen. Onze tijden kunnen ons leeren van diepingrijpende veranderingen in het leven der volkeren en welk een omkeering in alle geledingen daarmede gepaard gaat. Hoezeer zal dan hemel en aarde bewogen wordin, als de tijd daar is, dat de Heere de nieuwe en eeuwige orde Zijner schepping doet ingaan.

Het natuurlijke en geestelijke zijn dan ook niet los van elkander. Zij behooren bij elkander en zijn het werk van den eenigen God. Veelal spreken de profeten in beelden der natuur over de geestelijke dingen. De Heere Jezus ook gebruikt vele gelijkenissen uit het aardsche leven om de Zijnen te onderrichten over het Koninkrijk Gods. Krachtens den, saamhang van het gansche scheppingswerk behoeft het dus geen verwondering te wekken, dat de teekenen van de wederkomst des Heeren ook in de natuur verschijnen. Dezelfde Raad Gods, waaruit alle dingen zijn voortgekomen en tot hun eindbestemming zullen \vorden gebracht, bestelt en verzorgt ook de teekenen en de veranderingen, waarop zij wijzen, zoowel in de dingen, die gezien wor­den, als in de dingen, die niet gezien worden.

Ook hierop moest de aandacht worden gevestigd, opdat men de teekenen in de natuur niet vergeestelijke, maar ook als zoodanig voor werkelijk houde. Aanleiding tot vergeestelijking is er ongetwijfeld. Men kan die reeds nemen uit de gelijkenissen, die een geestelijke strekking hebben, b.v. voor het zaad in den akker, voor den wijnstok, enz. Zoo heeft men als daar staat van de sterren, die van den hemel vallen, gedacht aan machtige personen onder de menschen. Hoezeer zulk een symboliek aanleiding en grond kan hebben, mag dat toch niet op zij zetten de duidelijke getuigenissen omtrent de verschijnselen, die in de natuur zullen optreden, aardbevingen, hongersnooden, pestilentiën, ontzetting der hemellichamen, als de groote dag des Heeren aanstaande is.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 augustus 1940

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE DAG DES HEEREN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 augustus 1940

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's