Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE DAG DES HEEREN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE DAG DES HEEREN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

IX.

Over den aard der teekenen, die de nadering van den dag des Heeren aankondigen, is genoegzaam gehandeld om te doen verstaan, dat zij een tweeledig karakter dragen : Zij vergezellen in zekere voege als schaduwen der dingen, die geschieden zullen, den loop des Woords door de eeuwen heen. Als zoodanig zijn zij tot voortdurende vermaning der gemeente. Wanneer echter de Schrift dezelfde verschijnselen bijzonderlijk als teekenen aankondigt, zullen zij een buitengewoon karakter aannemen.

Men kan het misschien ook voorstellen met het beeld van den golfslag der bewogen wateren, als de stormen steeds hooger de schuimende koppen opdrijven en de woelende kolken verdiepen. Men vergete echter niet, dat wij van doen hebben met het profetische Woord. De Heere zelf openbaart, wat geschieden zal. Hij doet het Zijn wondere hand is er in, want Hij volvoert Zijn raad. Hij schept een nieuwen hemel en een nieuwe aarde. En welke verklaring men ook van de natuurverschijnselen moge geven, hoeverre het den mensch gegeven is verband en saamhang tusschen het een en het ander te zien, de gansche schepping is en blijft een goddelijk wonderwerk. Zoo staan wij ook voor de teekenen, die hier genoemd worden, als voor dingen, die naar Gods bevel en op Zijn tijd geschieden. De zorg Gods gaat over de muschkens, en geen ding is zoo klein of gering, dat het buiten de voorzienigheid zou kunnen bestaan. Wat zullen wij dan zeggen omtrent de groote werken Gods, die in de toekomst des Heeren openbaar zullen worden ? Hoe zal het teeken van den Zoon des menschen in zijn grootschheid en eenigheid voor aller oog verschijnen, als Hij komt op de wolken des hemels ? Deze teekenen zullen dus zoo geheel bijzonder en buitengewoon zijn, dat niemand kan twijfelen of de komst des Heeren zal onder zeer buitengewone teekenen plaats vinden. Men heeft n.l. wel eens gedacht, dat de teekenen, die wij als schaduwen hebben aangeduid, telkens weer in den loop der eeuwen zullen worden gezien, doch dat het daarbij zou blijven. De profeten hebben er op gewezen, denk slechts aan Joel, de plaats door Petrus in de Pinksterrede aangevoerd, de apostelen deden desgelijks, de Heere Jezus heeft in de profetische rede dezelfde teekenen genoemd. Naar de zoo even genoemde meening zou men bij de wederkomst niet nog eens bijzondere teekenen hebben te wachten. Desondanks meenen wij, dat diezelfde teekenen in bijzondere wijze aan de toekomst des Heeren voorafgaan. Over dit laatste worden wij door het boek der Openbaringen onderricht.

Dr Kuyper ontleent ook een argument voor deze beschouwing aan Daniël 9 : 24— 27, waar gesproken wordt van de weken. Hij noemt 70 weken. Van den tempelbouw (Zerubbabel) tot op Messias (geboorte te Bethlehem) 7 weken en 62 weken. Na die 62 weken zal de Messias uitgeroeid worden. In verband met dit laatste neemt Dr Kuyper aan, dat de 62 weken reiken tot aan de voorteekenen van de wederkomst des Heeren. Daarna nog 1 week, verdeeld in twee halve weken. Hiermede wordt Openb. 11 : 1—3 in verband gebracht, waar gesproken wordt van 42 maanden = 3'/2 jaar. Zij zullen de heilige stad vertreden 42 maanden. Daarop volgen de twee getuigen, die profeteer en 1260 dagen d.i. weer 42 maanden of 3 1/2 jaar. De bedoeling is dus op het bijzonder karakter van die laatste week te wijzen. De Messias komt niet te midden van den „gewonen'' loop der dingen, maar onder bijzondere teekenen.

Gaan wij nu het boek der Openbaringen na, dan geeft hoofdstuk 14:1—5 het gewichtige stuk, n.l. de aankondiging van de eigenlijke wederkomst. De teekenen, die voorafgaan worden dus in de hoofdstukken 4—14 geprofeteerd. Dit alles zou dan de laatste week omvatten, waarvan Daniël gesproken heeft. Aangezien deze in tweeen valt is er aanleiding de doorsnede te zoeken bij de bovengenoemde plaats dus bij hoofdstuk II, zoodat hoofdstuk 11—14 hetgeen in de tweede helft staat te geschieden, teekent. De laatste jaar week eindigt dan bij hoofdstuk 13 : 18, het getal des menschen is 666, het getal van den antichrist. Op deze wijze zag Dr Kuyper volgens zijn collegedictaat de indeeling.

Over dat getal is heel wat te doen geweest. Wij laten dit echter rusten. Natuurlijk heeft het wat te zeggen, evenals de getallen 7, 3, 4, 12, 144, 10, die in de Schrift veelvuldig worden genoemd. Het getal 7 is als heilig getal bekend en speelt een voorname rol in de geschiedenis van den godsdienst. De Schrift kent daaraan zonder twijfel de beteekenis der volheid toe. Men ziet daarin dan 3 en 4, waarvan 3 op God en 4 op de extensieve volheid der wereld zou zien, zoodat 7 is de volheid van God en wereld. Het getal 12 geeft dan een andere combinatie van 3 en 4, met name aanduidende de verhouding van het goddelijke tot de wereld. Het getal 10 zou dan weer op de wereld betrekking hebben in den zin van de tijdruimte of duur van tijd. Het getal 6 komt in de Heilige Schrift voor b.v. in de zes scheppingsdagen. Daarna komt de Sabbath, de goddelijke voleindiging. Die 6 kan dus wijzen op de wereld zonder de goddelijke voleindiging of anders gezegd tot aan den eeuwigen Sabbath. In het getal 666 heeft men nu 6 + 10 x 6 + 100 x 6. In verband met de beteekenis van het getal 10 zou dat dus de beteekenis kunnen hebben van alle krachten en werkingen, welke in de schepping zijn weggelegd, zooals die door den loop der toegemeten tijden tot volle openbaring zullen komen in den mensch, want het wordt genoemd het getal des menschen.

Volgens deze verklaring zou die volheid zich dan toespitsen in de persoon van den antichrist. Daaruit zou dan volgen, dat hij een tegenbeeld is van den Christus, met dien verstande, dat de antichrist van de wereld is, terwijl de Christus is uit den hemel, de Zone Gods, die in de wereld was, het vleeschgeworden Woord, die haar ook in den Sabbath Gods doet ingaan. De volheid van den antichrist reikt niet tot Hem, die ook de menschelijke natuur in een nieuwe heerlijkheid deed opstaan en in Wien de heerlijkheid Gods lichamelijk verscheen.

In de eerste verzen van het boek der Openbaringen staat duidelijk geschreven, dat de Heere Johannes getoond heeft de dingen, die haast geschieden moeten. Daaraan wordt een zaligspreking en vermaning verbonden. Zalig is hij, die leest, en zijn zij, die hooren de woorden dezer profetie en die bewaren hetgeen in dezelve geschreven is; want de tijd is nabij. (1 : 3). Het is een gunst, als het Woord tot ons komt en een genade daarenboven, als wij het Woord bewaren, want dat doen zij, die den Heere verwachten.

Daarna komen de brieven aan de zeven gemeenten. Weer het getal 7. Dat dit getal voor de kerk is genomen, duidt weer op de volheid. Zij is uit de wereld, en in haar wordt de heerlijkheid Gods groot gemaakt. Deze 7 kerken zijn voor de gansche kerk, het lichaam des Heeren in zijn geheel, genomen. De toestanden der 7 gemeenten in Azië zijn typen van het kerkelijk leven, zooals dat zich in den loop der eeuwen voordoet. Daaraan moet het kerkelijk leven dus voortdurend getoetst worden. Zoo heeft ook de kerk steeds op de vermaning te letten, die telkens weer tot haar komt: „Die ooren heeft, die hoore, wat de Geest tot de gemeenten zegt."

Het vierde hoofdstuk geeft het gezicht van den Troon Gods. Het teekent de Majesteit Gods in de hemelen, omringd van vier en twintig tronen, waarop gezeten zijn de vier en twintig ouderlingen. Verder worden de cherubs geteekend. Zoo werd Johannes een blik gegund in den hemel, waar de heerlijkheid Gods zich vertoonde temidden van de vertegenwoordigers Zijner kerk, op den dag, als de groote dingen zullen geschieden, waarvan de Openbaringen profeteeren.

Dan volgt in het vijfde hoofdstuk de beschrijving van het verzegelde boek. Het boek is in handen van Hem, die op den Troon zit. Daarin zijn de besluiten Gods omtrent de dingen, die zullen geschieden. Maar het is verzegeld. De raad Gods is verborgen en niemand is bij machte het boek te openen of de verborgenheid te kennen. Het wacht alles op den Leeuw, die uit den stam van Juda is, de Wortel Davids, (vs. 5).

In hoofdstuk 6 volgt de opening der zegelen en dan volgen 7 zegelen, 7 bazuinen en 7 fiolen. Eerst de teekening van den overwinnenden Christus ; gezeten op een wit paard, een kroon op het hoofd en een boog in Zijn hand. Het tweede zegel wordt geopend en zie een rood paard ging uit. Oorlog zal de wereld teisteren. Het derde zegel brengt een zwart paard en die daarop zit had een weegschaal in de hand : Hongersnood en groote schaarschte van levensmiddelen. Het vierde zegel deed een vaal paard uitgaan. De naam van hem, die er op zat, was de dood en de hel volgde hem na. Zwaard, hongersnood en wilde beesten brengen dood en verderf op aarde.

Deze vier zegelen brengen dus oordeelen Gods op aarde, die nog niet ten einde toe doortrekken. Deze nooden en rampspoeden komen op Gods tijd en bevel, als de zegelen worden geopend, en dragen een aardsch karakter : oorlog, gebrek aan levensmiddelen en wilde beesten. Het vierde oordeel is een toenemende verschrikking, alzoo de rampen van de vorige oordeelen saamtreffen met die van wilde beesten. Dit laatste bewijst tevens, dat er reeds vele verwoestingen op aarde zijn aangericht, zoodat de wilde beesten tot een plaag worden. Aangezien deze oordeelen niet ten einde toe doortrekken kan men ze als een inleiding zien. Zij sluiten aan op de teekenen, die altijd weer voorkomen, doch worden rampspoediger.

Met deze laatste beschouwing, n.l. dat de tijd van het einde nog niet daar is, komt overeen, wat de opening van het vijfde zegel openbaart. Immers de heiligen roepen : „Hoe lang, o, heilige en waarachtige Heerscher, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet van degenen, die op de aarde wonen ? (vs. 10). Zij ontvangen witte kleederen, maar moeten nog een kleinen tijd rusten.

Bij de opening van het zesde zegel worden dan nieuwe teekenen geopenbaard. Deze treden op in de natuur : een groote aardbeving, de zon wordt zwart, de maan wordt als bloed, de sterren van den hemei vallen neer als de bladeren van den vijgeboom. De hemel is weggeweken als een boek, dat toegerold wordt, en alle bergen en eilanden zijn bewogen uit hunne plaatsen.

Geweldig is de openbaring van Gods toorn. Denken wij aan de belofte aan Noach omtrent de ordeningen des hemels, dan kan men verstaan, dat zulk een ontzetting van de dingen als ons hier geteekend wordt, wijst op het einde. De tijd der genade is bijna vol. Men zou zeggen de pilaren van het Verbond met Noach schudden, want de tijd is nabij, dat het vervuld is. De menschheid gevoelt er iets van. De koningen der aarde en de grooten, en de rijken, en de oversten over duizend, en de machtigen, en alle dienstknechten, en alle vrijen verbergden zich in de spelonken en in de steenrotsen der bergen. Zij worden aangegrepen door ontzetting en angst. „Bergen valt op ons en verbergt ons voor het aangezicht Desgenen, die op den Troon zit, en voor den toorn des Lams, want d: groote dag Zijns toorns is gekomen, en wie kan bestaan ? (Openb. 6 : 15 v.v.). En toch is het einde er nog niet. Dat is zelfs duidelijk in deze verschrikking, welke de menschen aangrijpt. Zij beteekent geen bckeering, maar de vijandschap tegen God, welke op een duivelsche wijze tot openbaring zal komen, vertoont zich nog niet Integendeel, vreeze bevangt allen en zij zoeken een verberging in de holen der bergen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 augustus 1940

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE DAG DES HEEREN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 augustus 1940

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's