Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nahum, de Trooster.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nahum, de Trooster.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Nineve had zijn glansperiode aan koning Sanherib te danken. Deze toch verwoestte Babylon en wilde Nineve tot de eerste stad van de Orient verheffen. In zijn bouwinscripties vertelt Sanherib, hoe hii de Koningsstraat veranderde. Hoog als een berg bouwt hij wal en, muur van de stad. 62 ellen was de Koningsstraat breed. Wie bij het verbouwen van zijn huis de rooilijn van deze straat niet in acht nam, zal men aan een paal ophangen. Onder Esarhaddon, Sanherib's opvolger (2 Kon. 19 vs. 37) en Asurbanipal werd Nineve tot de grootste en schoonste stad van het Oosten. Van hier uit trokken de overwinnende legers en de tribuutvorderende boden. In den tijd van Assurbanipal ontplooide het Assyrische rijk zijn grootste glans. Dan bloeit in Nineve de hoogeschool van Chaldeeuwsche wijsheid, maar dan ook openbaart Nineve zich als de bloedstad, waarover Nahum het wee des Heeren uitspreekt. (Zie Jeremias, Das Alte Testament im Lichte des Alten Orients 4. Aufl s 177 f., s 730 f). Nineve telde 15 poorten. Eén van de muren was, naar uit de opgravingen blijkt, 5 km. lang. De muur was 12 a 13 M. breed en ca 18 M. hoog. Wat Jona ons zegt, is dus zeker niet overdreven. Grenzenloos egoïstisch is Assur's politiek geweest. De volkeren werden uitgemergeld. Lees maar de beschrijving, die reeds Jes. h. 10 vs 5 e.v. geeft. Gedurende de latere jaren van Assurbanipal gaat het bergafwaarts met de glans van het rijk. De macht en invloed gaat tanen. En na den dood van Assurbanipal (meestal gesteld op 626 v. Chr.) gaat het zeer snel naar beneden met het machtige rijk. De ontknooping naderde. De innerlijke desorganisatie van het eens zoo machtige rijk wordt reeds door Nahum aangeduid: Uw herders slapen en Uw edelen sluimeren, o koning van Assyrië (3 vs 18).

Daarmede komen we tot de vraag, uit welken tijd de profetie van Nahum stamt In elk geval vóór 612, het jaar, waarin het Assyrische rijk ineenstort en Nineve tot een puinhoop wordt gesteld. De meening als zoude ons boek een liturgie zijn voor het feest, dat onmiddellijk na de val van Nineve in Jerusalem zou zijn gevierd, wijzen we af. (Deze meening bij Sellin e.a.) Dan zouden we dus niet te doen hebben met profetie, maar met een beschouwing achteraf over wat is geschied. Geen profetische dreiging, maar een dankbaar gedenken. Deze opvatting is in strijd met het wezen van de profetie. Ook Eisfeldt wijst deze meening af. (Einl. A. Test. s462) In elk geval is het boek geschreven na 663, want in dat jaar viel No Amon (statenvert. No, het volkrijke), dat is het beroemde Thebe in Boven-Egypte, door Homerus het honderdpoortige Thebe genoemd. Esarhaddon had reeds veel te stellen gehad met Egypte. Op een veldtocht daarheen was hij in 669 gestorven. De troonswisseling in Assyrië was voor den door Esarhaddon verjaagden Aethiopischen koning Tarku aanleiding het nog eens met de wapenen te probeer en om zijn macht opnieuw in Egypte te vestigen. Maar hij verloor het tegen de Assyrische legers en moest vluchten. Zijn opvolger Tandamanê probeert het opnieuw Egypte terug te veroveren. Dat geeft Assurbanipal aanleiding tot zijn tweede veldtocht naar Egypte (hij droeg deze taak over aan zijn generalissimus, de tartan). Ook Tandamanê lijdt de nederlaag, moet Memfis prijsgeven, vlucht naar Thebe, moet ook dat verlaten als deze stad door de vijandelijke troepen wordt bedreigd. Thebe is toen grondig verwoest en geplunderd. (Vord. As. Bibl. 7, Streek, Assurbanipal, s 277). De val van deze stad, van welker pracht en heerlijkheid nu nog de trotsche tempelruïnen en de onmetelijke schatten van koningsgraven getuigenis afleggen, moet wel lang in herinnering zijn gebleven. Aan de verovering van die stad, sterk als Nineve door natuurlijke ligging en door kunstwerken, wordt Nineve herinnerd (h. 3 VS 8). Het zal u evenzoo vergaan! Wellicht is het innemen van Thebe met ongewone moeilijkheden gepaard gegaan.

De profetie van Nahum dateert derhalve uit den tijd tusschen 663 en 612. Een nadere vaststelling van den tijd van ontstaan is moeilijk. Wel vindt men soms een aanwijzing in het feit, dat nergens in Nahums boek Judas zonden worden genoemd. Zoo schrijft Prof. Obbink in Inleiding tot den Bijbel, pag. 81 : „Er klinkt een toon van tevredenheid over Israels geestelijken toestand, die vreemd afsteekt bij dien der voorafgaande profeten. Tegenover den spot van Amos met Israels vroomdoenerij hooren we hier : Vier Uw vierdagen, o Juda, betaal uw geloften. Dat klinkt wel heel anders dan : Houd maar op met die eigenwillige vroomheid; uw offers behagen mij niet. Dat komt volgens Prof. Obbink, omdat deze profetie ontstaan is na de reformatie van den vromen Josia, in 622. Ik geloof niet, dat we uit het niet noemen van Israels volkszonden snelle conclusies ten aanzien van dateering en geestelijke toestand moeten trekken. Ook in andere oordeelsprofetieën tegen volken rondom wordt van de volkszonden van Israël met geen woord gewag gemaakt. En uit de oproep aan Juda : „Vier uw vierdagen", blijkt dus, dat het den profeten niet ging om de afschaffing van alle ceremoniën der wet, maar zij streden tegen de gedachte van het opus operatum, — als ze maar offerden, dan was het in orde — en vandaar die krasse uitspraken bij b.v. Amos en Jesaia. Het oog van Nahum is gericht op Nineve, tegen het inbegrip van de Gode-vijandige wereldmacht en dan spreekt hij van den komenden ondergang. Nineve's val, dat is dè last van dezen profeet.

Het kan zijn, dat de profetie dateert uit den tijd na 640 of ook na den dood van Assurbanipal, als de macht van Assyrië gaat dalen. Het is te begrijpen, dat in dien tijd vele volken door de zware hand van Nineve benauwd, uitzagen naar verlossing. Koortsachtige spanning maakte zich van velen meester. Ook Dr Goslinga zoekt in zijn boek over Nahums Godsspraak tegen Nineve naar een aanleiding voor deze profetie: Er moet zich een ernstig dreigend gevaar voor Assur hebben opgedaan in Nahums dagen. Zeer zeker spreekt een profeet niet buiten verband met zijn tijdsomstandigheden, maar dat neemt niet weg, dat Gods Woord soms komt tegen allen schijn in. Als Amos profeteert, is er eigenlijk geen vuiltje aan de lucht. Gods Woord kondigt soms een onweder van Gods gericht aan bij volkomen helderen hemel. Maar de profeet heeft dan gezien de goddeloosheid, die om gericht roept! Als alles rustig is, valt soms ineens als een bom het woord van Gods dreiging in het midden van een volk. Dan schijnen de feiten het woord van de profeten te logenstraffen. Maar hoe dat ook zij, of we de profetie moeten dateeren omstreeks 650, (zoo velen), of nog later, Gods Woord komt!

Onder de zware slagen van de Meden onder Kayaxares en van Babel onder Nabopolassar, waarbij de Umman-Manda (de Scythen) zich voegen, valt Nineve. Nadat op de puinhoopen van Assur Nabopolassar en Kyaxares een verbond hebben gesloten, wenden ze zich naar Nineve. Het beleg ving aan in 614 en eindigde na een onderbreking gedurende het geheele jaar 613 in de maand Ab (Juli, Aug.) 612. Ook de koning van Nineve Sin-sar-iskum vond den dood. Treffend was, dat Kayaxares gebruik maakte van een abnormaal hooge stand van de Tigris (Gadd, Fall of N, pl8); het water, waarachter zij zich veilig hadden gewaand, werd een vijand van de mannen van Nineve. Van Nineve hooren we in een Babylonische kroniek, dat het gesteld werd tot een heuveltje, en een ruïne, en dat is het gebleven. Wel zegt Jeremias (1.e.), dat Nineve destijds niet grondig vernietigd is en dat het oordeel als zoude er van Nineve geen spoor zijn overgebleven, overdreven is, maar de gedachtenis van Nineve is dan toch zoo uitgewischt, dat, als Xenefon enkele eeuwen later met de tienduizend vlak langs de ruïnes trekt, hij die niet herkent.

Alles is in vervulling gegaan, wat de profeten hebben gezegd. Ja, wie zal voor Zijn gramschap staan en wie zal bestaan voor de hittigheid van Zijn toorn ? Of zooals Mozes zegt: Wie kent de sterkte Uws toorns en Uwer verbolgenheid, naardat Gij te vreezen zijt?

Van den persoon van den profeet weten we eigenlijk niets. Ook de plaats, vanwaar hij komt, is niet met zekerheid aan te wijzen. Hij gaat schuil achter zijn boodschap, is niet anders dan een stem. Maar een Trooster voor wie op Hem hopen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 oktober 1940

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Nahum, de Trooster.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 oktober 1940

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's