Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Binden en ontbinden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Binden en ontbinden

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

IX.

Het Formulier van wederopneming des afgesnedenen in de Gemeentevan Christus.

Zoo diep de droefenis is, als een zondaar zich verhardt en door zijn gedrag het noodig maakt dat hij afgesneden wordt uit de gemeenschap der Kerk, zoo groot is de vreugde die er mag zijn, als deze zelfde zich bekeert en weer opgenomen kan worden in de Gemeente van Christus.

Vandaar de blijdschap, die doorstraalt in het tweede Formulier. Dit bevat

a) bekendmaking aan de Gemeente van het berouw en de bekeering van den afgesnedene,

b) leerstellige beschouwing van de wederopneming,

c) schuldbelijdenis van den wederkeerende,

d) de handeling van de wederopneming zelf,

e) vermaning aan den wederopgenomene en aan de Gemeente,

f) dankgebed.

a) de bekendmaking aan de Gemeente van het berouw en de bekeering van den afgesnedene.

Geliefden in den Heere, ulieden is bekend, dat een zekeren tijd geleden, onze medelidmaat N. van de Gemeente van Christus afgesneden is geweest. Nu kunnen wij u niet verbergen, hoe hij door de voornoemde remedie, mitsgaders door het middel van goede vermaningen, en uwe Christelijke gebeden, zoo verre is gekomen, dat hij zich over zijn zonde schaamt, begeerende van ons, tot de gemeenschap der Kerk weder opgenomen te worden. Alzoo wij dan vanwege het bevel Gods schuldig zijn, de zoodanigen met blijdschap te ontvangen, en het toch noodig is dat goede orde daarin gebruikt worde ; zoo geven wij u mits dezen te verstaan, dat wij den voorschreven afgesneden persoon ten naaste reize, door Gods genade, wanneer men des Heeren Avondmaal zal houden, van den band der afsnijding wederom ontbinden en tot de gemeenschap der Kerk ontvangen zullen, ten ware iemand van u middelerwijl iets wettigs had waarom zulks niet zoude behooren te geschieden, hetwelk gijlieden ons intijds aanzeggen zult. Intusschen zal een iegelijk den Heere danken voor de weldaad, aan dezen armen zondaar bewezen. Hem biddende, dat Hij Zijn werk aan hem wille uitvoeren tot zijn eeuwige zaligheid. Amen.

De begeerte om den indertijd afgesnedene weder op te nemen, mag niet tot lichtvaardigheid verleiden. Er moet ook in dezen orde zijn en de geheele Gemeente is mede verantwoordelijk voor wat de Kerkeraad op bevel van Christus doet in haar naam. De zondaar begeert weer te keeren; de „uiterste remedie" heeft onder Gods zegen gunstig gewerkt. Hij schaamt zich nu over zijn zonde.

In den aard der liefde neemt de Kerkeraad aan, dat deze belijdenis van schuld oprecht is, doch nu wordt in het midden der Gemeente gevraagd of er soms iemand is, die wettige bezwaren tegen zijn opname in de gemeenschap der Kerk kan inbrengen. Zoo niet, dan zal hij ,,van den band der afsnijding ontbonden" en „tot de gemeenschap der Kerk ontvangen worden", d.w.z. hij zal wederom toegang ontvangen tot des Heeren Avondmaal. Hier zien wij het weer : in de Kerk der Hervorming is de Disch des Vefbonds centraal; staat er in het middelpunt.

De Kerkeraad onderstelt dat er wel geen bezwaren zullen ingediend worden; vandaar de opwekking tot dankzegging voor de bekeering van dezen zondaar mèt de bede, dat de Heere God Zijn werk verder volbrengen zal in zijn leven tot zijn eeuwig heil.

b) Daarna, indien geene verhindering voorkomt, zal de Dienaar desWoords tot wederopneming van den afgesnedenen zondaar voortgaan op de navolgende wijze : Geliefde Christenen, wij hebben u laatstmaal voorgehouden van de bekeering van onzen medebroeder (of, van onze medezuster) N., om met uw voorweten wederom tot de Gemeente van Christus opgenomen te worden. Alzoo dan niemand iets voorgebracht heeft, waarom de voorzeide wederopneming niet zoude behooren te geschieden, zoo willen wij nu tegenwoordiglijk daartoe voortvaren.

Met blijdschap kan worden vastgesteld, dat er geen verhindering is gekomen ; tot de wederopneming kan worden overgegaan. Doch nu zal eerst nog volgen een leerstellige beschouwing van de wederopneming.

(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 februari 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Binden en ontbinden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 februari 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's